Slim of niet? Cognitie of zelforganisatie
Datum: 08 juni 2010
Oratie: mw. prof.dr. C.K. Hemelrijk, 16.15 uur, Academiegebouw,
Broerstraat 5, Groningen
Titel: Slim of niet? Cognitie of zelforganisatie
Leeropdracht: Zelforganisatie van sociale systemen
Faculteit: Wiskunde en Natuurwetenschappen
In haar oratie behandelt Charlotte Hemelrijk de kwestie hoe complex
groepsgedrag verklaard kan worden in computermodellen met eenvoudige
gedragsregels. De veronderstelde hoge cognitie onder de groepsleden -
en het ogenschijnlijk bewuste gedrag - blijkt dan slechts een
resultante van zelforganisatie via de wisselwerking tussen cognitief
eenvoudige individuen en hun omgeving.
Aan de hand van verschillende computermodellen die door haar groep
ontwikkeld werden, illustreert Hemelrijk dit zowel voor de complexe
organisatie van apengroepen als voor de variatie in vorm en dichtheid
van visscholen en vogelzwermen.
De sociale structuur van apengroepen ontstaat vanzelf in een
computermodel van individuen die zich ruimtelijk groeperen, die
concurreren door middel van agressie en die bij een ontmoeting elkaar
vlooien als ze bang zijn voor de ander. In Hemelrijks model vertonen de
virtuele apen vlooigedrag dat bij echte apen als verzoening wordt
bestempeld. Verzoening wordt volgens primatologen door echte apen
uitgevoerd omdat de apen na een gevecht hun relatie met de tegenstander
weer willen herstellen. In het model ontstaat het echter als een
toevallig zij-effect; want vlooien vindt plaats wanneer individuen
dicht bij elkaar zijn, wat na een gevecht natuurlijk meestal het geval
is bij de tegenstrevers.
De typische langwerpige vorm van een school vissen is te verklaren met
een zwermmodel van vissen die, volgens een paar simpele regels, hun
bewegingen en hun plaats in de school afstemmen (coördineren) op die
van hun naaste buren. De specifieke vorm van de school blijkt dan een
gevolg te zijn van het veelvuldige afremmen van de individuen om
botsingen te vermijden.
Een computer-beeld dat goed te vergelijken is met de fantastische
dynamiek van de reusachtige spreeuwenzwermen `s avonds boven hun
slaapplaats, is het resultaat wanneer aan het `zwermmodel' ook aspecten
als vlieggedrag (zoals het overhellen in bochten) en aantrekking tot de
slaapplaats worden toegevoegd. Doordat de vogels veel bochten maken om
boven hun reguliere slaapplek te blijven en daarbij tijdelijk hoogte
verliezen, ontwikkelt zich automatisch de bizarre structuur van de
spreeuwenzwermen.
Dit soort modellen levert vele vernieuwende hypothesen op die
vervolgens empirisch getest kunnen worden.
Laatst gewijzigd: 02 juni 2010 14:09
Rijksuniversiteit Groningen