Rijksuniversiteit Groningen
Persbericht
Rijksuniversiteit Groningen / nummer 95 / 7 juni 2010
Zuid-Afrika in de greep van onstuitbaar groeiende struik
De metershoge struik Chromolaena odorata vormt in Zuid-Afrika een grote bedreiging voor mens en milieu. De uit Zuid-Amerika afkomstige soort is een voor Europese begrippen onvoorstelbare plaag: hij overwoekert complete savannes en rivierbeddingen, slokt grote hoeveelheden van het schaarse water op en maakt grote stukken weidegrond onbruikbaar. Dat blijkt uit onderzoek waarop bioloog Mariska te Beest op 18 juni 2010 promoveert aan de Rijksuniversiteit Groningen.
Hoe de exoot Chromolaena odorata (ook wel triffid weed) in Zuid-Afrika terecht is gekomen, is een mysterie. Misschien zijn er rond 1940 zaden van de struik meegekomen in veevoer uit Zuid-Amerika. Misschien ook heeft de struik zich vanuit de botanische tuin in Kaapstad over de rest van Zuid-Afrika verspreid. De hele oostkust staat er inmiddels vol mee en de struik is ook al in Mozambique en Tanzania gesignaleerd. De invasie is desastreus, want waar chromolaena groeit, ontstaat een twee meter hoge, ondoordringbare 'muur' van takken en groeit nauwelijks iets anders meer.
Witte neushoorn
RUG-promovenda Mariska te Beest onderzocht wat chromolaena in Zuid-Afrika zo succesvol maakt. Bij veldstudies in het Hluhluwe-iMfolozi Park ontdekte ze dat de semi-houtige struik de inheemse grassen niet op eigen kracht kan verdringen. Hij heeft 'hulp' nodig van grote planteneters, zoals de Afrikaanse buffel en de witte neushoorn. Pas wanneer deze dieren stukken grond kaal grazen, krijgt de struik de kans.
Geen concurrentie
Heeft chromolaena eenmaal wortel geschoten, dan houdt bijna niets hem meer tegen. Uit het onderzoek van Te Beest blijkt dat in Zuid-Afrikaanse de woekerstruik weinig natuurlijke vijanden of concurrenten heeft. De plant heeft een overvloedige productie van lichte windverspreide zaden, een hoge relatieve groeisnelheid en een grote capaciteit om opnieuw uit te groeien uit de wortelstokken.
Aanpassing
De struik heeft zich in Zuid-Afrika genetisch aangepast aan zijn omgeving, die veel droger is dan zijn oorspronkelijke leefgebied. Ook spelen bodemorganismen een rol in de succesvolle invasie van chromolaena. Het bodemleven blijkt de investering in stengelgroei te stimuleren, waardoor chromolaena een betere concurrentiepositie krijgt voor licht ten opzichte van inheemse planten.
Zo is een soort ontstaan die weinig energie hoeft te spenderen aan verdediging tegen vijanden, maar zich volledig kan toeleggen op groei en reproductie en de inheemse soorten letterlijk en figuurlijk in de schaduw stelt.
Heet vuur
Om chromolaena te bestrijden wordt hij onder meer weggekapt, vergiftigd en vervolgens weggebrand. Dit proces vergt een zeer precieze aanpak, zo ontdekte Te Beest. Alleen zeer intens, heet vuur is in staat de overgebleven stronken en zaden in de bodem te vernietigen. Wordt een overwoekerd savannebos met een matig heet vuur platgebrand, dan houdt chromolaena zelfs beter stand dan de inheemse soorten en komt de woekerstruik alleen maar harder terug. Parkbeheerders moeten dus uitkijken bij welke weersomstandigheden ze een stuk overwoekerde grond platbranden.
Economische gevolgen
De Zuid-Afrikaanse regering realiseert zich goed welk gevaar chromolaena vormt. De struik neemt weidegronden in beslag, waardoor de bevolking in getroffen gebieden haar vee niet meer kan laten grazen. Ook nemen inkomsten uit toerisme af; de struik ontneemt toeristen het zicht op en de toegang tot de savanne. Bovendien woekert de struik in rivierbeddingen en slokt hij grote hoeveelheden op van het schaarse water. Onder de naam Working for Water zet de regering grote aantallen werkelozen in bij de bestrijding van deze struik en de vele andere invasieve exoten in het land.
Eeuwige strijd
Zolang er voldoende geld is voor inzet van grote aantallen 'onkruidbestrijders', valt de expansie van chromolaena in savannes enigszins onder controle te houden. Maar het gevecht zal door blijven gaan, stelt Mariska te Beest. Uitroeien zal nooit meer mogelijk zijn.
Curriculum vitae
Mariska te Beest (Dinxperlo, 1976) studeerde biologie in Wageningen. Ze verrichtte haar onderzoek bij de afdeling Community and Conservation Biology (COCON) van de Rijksuniversiteit Groningen en promoveert tot doctor in de Wiskunde en Natuurwetenschappen bij prof.dr. Han Olff. Inmiddels werkt Te Beest in Zuid-Afrika, als postdoc aan de universiteit van Stellenbosch. De titel van haar proefschrift luidt The ideal weed? Understanding the invasion of Chromolaena odorata in a South African savanna.
Rijksuniversiteit Groningen