Gerechtshof 's-Gravenhage
Geen vervolging van agenten voor gebruik geweld bij aanhouding diefstal
met geweld
Den Haag, 7 juni 2010 - Het Openbaar Ministerie hoeft de vijf
politieagenten die geweld gebruikt hebben bij de aanhouding van drie
mannen die een diefstal met geweld pleegden niet te vervolgen. Dat is
de beslissing van het Gerechtshof 's-Gravenhage, genomen op 4 juni 2010
in de beklagzaken op grond van artikel 12 van het Wetboek van
Strafvordering. De zaken waren aangespannen door de mannen die op
heterdaad betrapt werden bij de diefstal met geweld.
De politieagenten trachtten de drie mannen aan te houden bij een
diefstal met geweld bij de Sligro in Leiden in de nacht van 10 augustus
2005. De mannen die zich met een bivakmuts op in de auto bevonden,
probeerden zich aan de aanhouding te onttrekken. Ze reden meermalen in
op de politiewagens in een poging om te vluchten. Een van de agenten
zag of meende te zien dat de bijrijder een vuurwapen op hem richtte. De
politie loste daarop gedurende twee minuten een groot aantal schoten.
Een van de klagers in deze (artikel 12 Sv.) zaken raakte daarbij
ernstig gewond aan zijn hoofd.
Het gerechtshof in Den Haag oordeelt dat de politieagenten in de
gegeven omstandigheden gerechtigd waren een vuurwapen te gebruiken en
handelden op basis van hun ambtsinstructie. De politieagenten losten
een te groot aantal schoten die niet altijd even zorgvuldig gericht
waren. Het hof neemt echter in zijn afweging mee dat de agenten in een
zeer kort tijdsbestek moesten handelen onder uiterst bedreigende
omstandigheden die een hevige gemoedsbeweging kunnen hebben
veroorzaakt.
Het proces
In augustus 2006 besloot de officier van justitie in Den Haag om tegen
de politieagenten geen vervolging in de stellen, omdat zij naar zijn
oordeel geschoten hadden uit noodweer dan wel het schieten geoorloofd
was op basis van de ambtsinstructie. Artikel 12 van het Wetboek van
Strafvordering biedt burgers de mogelijkheid om bij het gerechtshof te
klagen over het niet-vervolgen van bepaalde feiten door het Openbaar
Ministerie. Klagers hebben daarvan gebruik gemaakt.
Nadat de (12 Sv.) klachten waren ingediend, heeft het hof een
gerechtelijk vooronderzoek bevolen. Tijdens dit vooronderzoek zijn
videoreconstructies gemaakt en getuigen door de rechter-commissaris
gehoord. Na bestudering van al het, gedeeltelijk nieuwe,
(bewijs)materiaal bleef de officier van justitie van mening dat er geen
strafvervolging van de agenten diende plaats te vinden. Hij verzocht
het hof om daarmee akkoord te gaan. Met de beschikking van 4 juni heeft
het hof daarmee ingestemd. De beslissing om de agenten niet te
vervolgen is daarmee definitief.
LJ Nummer
BM6829
Zie het origineel
Bron: Gerechtshof 's-Gravenhage
Datum actualiteit: 7 juni 2010 Naar boven