Boekpresentatie 'Anders: een Manon Maxim roman' (uitgeverij Kramat)


Auteur Mel Hartman

OOSTENDE, 20100429 -- Deze gaat door op vrijdagavond 4 juni om 19:00 uur in de bibliotheek te Oostende. Programma: · Inleiding door Martine Vandermaes, wnd. bibliothecaris Oostende. · Turid Hoekstra, producent van o.a. "Reiki" en "Fantasy Hunters" (Dream Journey Studios), vertelt over het boek. · Dankwoordje door Mel Hartman. · Muziekoptreden door Tisa Pescar en Jennifer met het nummer `Dreamworld'. · Première van nieuwe schetsen strip `De Fantasiejagers'. · Receptie en signeren.

Flaptekst boek:

Manon Maxim is een anderssoort. Anderssoorten leven al duizenden jaren onopgemerkt onder de mensen en doen er alles aan om hun talenten verborgen te houden. Misbruikt een anderssoort zijn gaven, dan wordt Manon ingezet om daar iets aan te doen. Haar leven is daardoor een onvoorspelbare aaneenschakeling van speurwerk, passie en gevaar.

Wanneer een meedogenloze figuur uit het verre verleden opduikt om Manon en de anderssoorten van wie ze houdt het leven zuur te maken, tast ze volledig in het duister. Bijgestaan door haar schatrijke adoptievader, Jabar, en enkele vrienden gaat Manon op onderzoek uit. Hoe dieper zij graaft, hoe verder zij verstrikt raakt in een netwerk van intriges en terreur. Als Manon ten slotte beseft waar ze in terechtgekomen is, lijkt ontsnappen niet langer mogelijk.

Fragment:

We zijn geland op een klein, onbekend vliegveld en Tony taxiet het toestel naar de aangegeven zone. Ik ga mijn spullen halen die nog op de stoel liggen. Ik trek mijn groen lederen jack aan en prop mijn portefeuille met de reispapieren en dollars in de ene binnenzak en mijn mobieltje in de andere. Mijn zonnebril, een retro ding uit de jaren tachtig, zet ik meteen op. Ik ben er klaar voor. Nu ja, dat denk ik in ieder geval.
Wanneer we uiteindelijk de hele douanerompslomp voorbij zijn en buiten staan, overvalt het warme, drukkende weer me. Ik ben te warm gekleed, dat is zeker, maar kan mijn jack niet uitdoen. Ten eerste heb ik geen handtas bij me en ten tweede moet het mijn pistool, dat ik dadelijk ontvang, uit het zicht houden.
De lucht ruikt naar benzine en zweet. Een paar meter verderop houdt een vrouw een bord omhoog. Ze leunt nonchalant tegen een gele taxi aan. Op het bord staat mijn naam in krullerige letters genoteerd.
`Tot later, Tony. Wees aardig tegen de New Yorkse vrouwen.' Ik kus hem vluchtig op de wang en stap naar de vrouw toe.
`Alsof die mij niet aankunnen!' roept Tony me nog na.
Ik grinnik. Engelen zijn ongelooflijke versierders en vrouwengekken.
De vrouw ziet me aan komen lopen en laat het bord zakken. Ik kan niet meteen zien wat voor anderssoort ze is. Ze is ontzettend aantrekkelijk. Haar gezicht lijkt volmaakt symmetrisch en haar lichaam op de juiste plaatsen voluptueus. Ze heeft donkerbruin golvend haar tot op haar schouders en een sensualiteit die zelfs op afstand voelbaar is. Ze zou best een vampier kunnen zijn. Een engel is ze niet, want engelen zijn de enige soort die altijd wit haar hebben. Tenzij ze haar haren gekleurd heeft natuurlijk. Gelukkig is ze niet veel groter dan ik, zodat mijn zelfbeeld niet helemaal een knauw krijgt.
`Manon Maxim?' Haar Amerikaans klinkt melodieus prettig. Ik vermoed dat ze opgegroeid is in Louisiana. Ze zal vast ook wel Nederlands en nog een resem andere talen spreken. Dat is typisch voor anderssoorten die vaak verhuizen naar andere landen.
`Ja, dat ben ik.'
We schudden elkaar de hand. Haar handen zijn perfect gemanicuurd met rode nagellak. Dat in tegenstelling tot mijn eigen afgebeten vingernagels. Ik heb het al vaak geprobeerd, maar lange, mooie nagels zijn geen lang leven beschoren bij mij en nagellak blijft er niet eens een dag ongeschonden op zitten.
`Stap maar in,' zegt ze met een gebaar naar de gele taxi.
`Jouw taxi?' vraag ik terwijl ik instap.
De airconditioning in de wagen verfrist me meteen weldadig en het geurt er naar kokosolie.
Ze gaat zitten op de chauffeursstoel. `Ja, inderdaad.'
Ze start de wagen en voegt zich in het verkeer dat de luchthaven verlaat. Uit ervaring weet ik dat het minstens een uur rijden is tot in het centrum van New York City.
`Niet gevaarlijk om als vrouw een taxi te besturen?'
Ik kan nog net haar ogen zien door de zonnebril die ze aanheeft. Ze kijkt me zelfverzekerd aan in het achteruitkijkspiegeltje. `Niet echt, ik ben een vampier.'
Dat verklaart een boel. Vampiers zijn veel sterker dan de gemiddelde mens.
`En ik heb mijn bescherming bij me.' Ze tikt op het handschoenkastje.
Ik vermoed dat ze daar minstens één pistool in heeft liggen, enkele reserve zonnebrillen en tubes zonnecrème.
`O, voel even onder de stoel,' zegt ze dan.
Ik buk en mijn vingers stoten tegen een hard object, verpakt in een plastic tas. Ik kan al raden wat erin zit en voel me meteen stukken beter. In de tas zit mijn favoriete pistool, de Glock 17 en hoera, een ploertendoder. Ik check het magazijn: er zitten vijftien 9 mm kogels in, in plaats van zeventien. Prima, want een vol magazijn heeft meer kans op defecten. Ik doe de schouderholster om die eveneens in de tas zit en stop de ploertendoder en de reserve munitie in mijn binnenzak. Zo, nu ben ik onoverwinnelijk. Zolang ik het mezelf vaak genoeg zeg, is het misschien zo.
`Ik heet Selena,' zegt de vrouw.
`Aangenaam. Ik dacht eerlijk gezegd dat Ben me zou komen ophalen. Is hij niet meer de contactpersoon in New York?'
`Nee, hij is met pensioen. Ik ben de nieuwe.'
Ik vind het eigenaardig dat Jabar me dit vergat te vertellen.
`Heeft hij je opgeleid?' vraag ik.
`Wie? Ben?'
Ik knik.
`Ja, al zijn computers staan nu in mijn flat. Ik stootte haast meteen op dat bizarre voorval van die diefstallen. Het viel eerst niet op tussen alle nieuwsberichten. Althans niet voor iemand die er niet op let.'
`Ik dacht dat Ben het ontdekt had, maar in ieder geval goed gedaan.'
`Duivel zeker?' De blik waarmee ze me in het spiegeltje aankijkt, blijft onbewogen.
`Vermoedelijk.'
`Dacht ik al.'
Ik schrik op wanneer Selena luid toetert.
`Klootzak,' gilt ze naar een bestuurder. Meteen daarna, alsof ze een knop omdraait, zegt ze op zachte toon: `Het was al te eigenaardig. Het personeel herinnert zich niets. Het ene moment liggen de spullen er nog en tien minuten later is de winkel half leeggeroofd. Niemand weet hoe het gebeurde of kan zich herinneren wie er in de winkel kwam. En de camera's functioneerden plots niet meer.'
`Een vampier zou het ook lukken.'
`Onze hypnosetechnieken dienen om te verleiden, niet om te stelen.'
Ik kan haar reactie niet aflezen door de zonnebril, maar ze klinkt verbeten.
`Sorry, maar eerlijk is eerlijk,' zeg ik schouderophalend. `De kans is inderdaad groter dat het een duivel is. Ze zijn telepathisch enorm sterk en kunnen gemakkelijker mensen beïnvloeden door gedachtemanipulatie. Maar toch...'
`Het is een duivel. Zeker weten,' onderbreekt ze me.
Ze neemt het gauw persoonlijk op, vind ik, maar ik ga er verder niet op door.
Tijdens de verdere rit hangt er een ijzige stilte in de wagen. Ik ook met mijn grote mond! Ik had kunnen weten dat ze het kwalijk zou opnemen. Hoewel er een verbondenheid heerst tussen de anderssoorten, is deze toch nog intenser binnen elke soort onderling. Begrijpelijk natuurlijk.
Alsof ze me wil straffen voor mijn vermoedens, rijdt ze hard en schokkerig. Ik ben dan ook opgelucht wanneer we eindelijk het centrum binnenrijden.
`Heb je het adres waar hij werkt?' wil Selena weten. Ze klinkt koel.
`Ja.' Ik voel me plots minder zelfverzekerd. `Hoe kwam je trouwens aan zijn woonadres?'
`Simpel,' zegt ze hooghartig. `De beroofde winkels bevonden zich allen rond zijn woning. Op de lijst van anderssoorten in New York was hij de enige die in die buurt woonde, dus achtte ik de kans groot dat hij de schuldige was. Ik vind dat ze op die lijst zouden moeten bijhouden welke anderssoort het is.'
`Veel te risicovol,' meen ik. `Als een mens de lijst te zien krijgt, hebben we de poppen aan het dansen.'
Het wordt tijd dat ik vervorm en ik heb al beslist waarin. Voor ik vertrok, vanmorgen vroeg, heb ik op internet scholen en hun uniformen opgezocht, zodat ik er als een onschuldig ogend meisje uitzie dat langs deuren gaat om balpennen te verkopen voor het goede doel. Ik heb geen idee of dat nog gebeurt in New York, maar veronderstel dat de duivel niet meteen achterdochtig zal zijn en me genoeg tijd zal geven om binnen te dringen in zijn huis.
Na het vervormen heb ik een wollen, grijs plooirokje aan dat nu al jeukt als een gek en tot net boven de knieën komt, een wit bloesje, een donkerblauw colbert, enkelhoge donkerblauwe kousen en simpele zwarte schoenen.
De school die zijn leerlingen er zo belachelijk laat uitzien is de Academy of the Holy Angels uit North Jersey. Ik vond de naam wel toepasselijk. De pennen die ik zogenaamd verkoop, hebben netjes het logo van de school, kwestie van met details rekening houden. Het feit dat ik iets moet beethouden en dan maar voor balpennen heb gekozen is om de volgende reden. Ik ben een vervormer. Dat betekent dat ik in alles kan veranderen wat ik wil. De vorm moet echter evenveel moleculen bevatten als mijn oorspronkelijke massa. Een schoolgaand meisje is kleiner, dus stop ik de resterende moleculen in balpennen. Zolang iets mijn huid aanraakt, bijvoorbeeld kledij, kan ik het naar believen mee laten vervormen. Het pistool en de ploertendoder blijven onveranderd in de binnenzak van mijn colbertje.
Ik kan evengoed in mist vervormen en het huis van de duivel binnendringen door kieren en sleutelgaten. Ik beleef echter veel meer plezier en voldoening aan een rollenspelletje op zijn tijd.
Selena verpinkt geen moment wanneer ze me in mijn nieuwe vorm aanschouwt. `Ik zet je voor zijn woonadres af. Als hij daar niet is, dan kun je terecht op zijn werkadres dat je ook gekregen hebt. Dat is maar een paar blokken verder, dus je hebt mij voorlopig niet nodig.'
Ze stuurt de wagen scherp door een bocht heen, waardoor ik opzij geworpen word en het pistool pijnlijk tegen mijn ribben aankomt.
Bedankt, trut!
`Bel me morgen als ik je op moet komen halen.' Het klinkt niet alsof ze dat een leuk vooruitzicht vindt. Ik ook niet.
`Hier is het, dat gele huis.' Ze parkeert de taxi en ik stap snel uit.
Zoals ik verwacht had, scheurt Selena ervandoor, nog voor ik het portier goed en wel heb dichtgegooid. Ik neem een grote hap lucht en voel me plots als een uitgewrongen dweil. De hitte buiten, het vervelende gesprek, de lange vlucht en het al vroeg uit de veren zijn beginnen hun tol te eisen. En dan moet ik nu nog een duivel op zijn donder gaan geven! Misschien volg ik toch beter Jabars raad op om pas morgen, na een nachtrust, de duivel op te zoeken en minstens enkele dagen in New York te blijven.
Jabar heeft eigendommen over de hele wereld, waarvan sommige worden bewoond door zijn contactpersonen en sommige door mij gebruikt worden wanneer ik een opdracht heb. Maar wanneer ik niet moet werken in het café van Oded of in een of ander land ben waar een anderssoort voor problemen zorgt, ben ik het liefst gewoon thuis. Vandaar mijn stomme beslissing om alles op één dag af te handelen en morgen alweer in de jet huiswaarts te keren. Als het niet volgens de wet verplicht was om de piloot minstens vierentwintig uur rust te gunnen tussen twee transatlantische vluchten, dan zou ik Tony overhalen me meteen terug te vliegen.
De omgeving waar Selena me heeft gedropt, is een aangename buurt met leuke rijtjeshuizen en een snoezig parkje. Ik heb geen idee waar ik ben, maar dat interesseert me niet. Het gele huis is alles dat van belang is.
Voor ik aanklop, bel ik nog even Diedie op.
Zodra er opgenomen wordt, zeg ik: `Diedie, het is zover. Doe je mojo.'
`Doe ik. Luister goed.' Ik luister naar de magische woorden die Diedie me influistert. Ik begrijp ze niet, maar dat hoeft ook niet. `Het is klaar. Wees voorzichtig, meisje.'
Ik grijns en klap het mobieltje dicht. Hoe oud ik ook word of hoeveel gevaarlijke opdrachten ik tot een goed eind volbreng, voor Diedie blijf ik een meisje dat beschermd moet worden. Nu even kijken met wat ik te maken krijg.
Showtime.
Ik bel aan.


Mel Hartman
www.fantasiejagers.net





Ingezonden persbericht