Dyslexie. Neurocognitieve oorzaken van taalvaardigheidstekort
Datum: 02 juni 2010
Oratie: dhr. prof.dr. B.A.M. Maassen, 16.15 uur, Doopsgezinde Kerk,
Oude Boteringestraat 33, Groningen
Titel: Dyslexie. Neurocognitieve oorzaken van taalvaardigheidstekort
Leeropdracht: Dyslexie
Faculteiten: Letteren en Medische Wetenschappen
Ben Maassen gaat in zijn oratie in op het belang van spraak- en
taalontwikkeling in het onderzoek naar dyslexie. Met zijn rede
aanvaardt hij het ambt van hoogleraar Dyslexie aan de Faculteit der
Letteren, met nevenbenoeming aan de Faculteit Medische
Wetenschappen/UMCG.
De Stichting Dyslexie Nederland definieert dyslexie als `een stoornis
die gekenmerkt wordt door een hardnekkig probleem met het aanleren en
het accuraat en/of vlot toepassen van het lezen en/of spellen op
woordniveau.' Daarmee is de diagnose dyslexie een gedragsdiagnose. Het
neurocognitief en neurolinguïstisch onderzoek naar dé oorzaak van
dyslexie heeft ondanks honderden publicaties geen eenduidig antwoord
opgeleverd. Er worden inconsistente resultaten gevonden van afwijkingen
in onderliggende cognitief-linguïstische functies (fonologisch
bewustzijn, auditieve discriminatie, snel serieel benoemen) en
neurologische oorzaken (corticale ectopieën, weinig magnocellen,
cerebellaire dysfuncties) die geen van alle een volledige en specifieke
verklaring voor het ontstaan van dyslexie kunnen geven.
Maassen hanteert in zijn rede een ontwikkelingsmodel dat niet de
differentiaal-diagnostische kenmerken (de dissociatie van functies)
benadrukt, maar de taal- en spraakontwikkeling van jonge kinderen
beschrijft als een complex, neurolinguïstisch proces, waarin
associaties tussen deelfuncties op de voorgrond staan. Het cruciale
vraagstuk is een prognostisch model te bouwen dat de interacties tussen
deelfuncties in de normale ontwikkeling beschrijft, en rekenschap geeft
van de overeenkomsten en verschillen tussen dyslexie en andere taal- en
spraakstoornissen.
Tevens presenteert Maassen deelresultaten van het Dutch Dyslexia
Programme (DDP), een longitudinaal onderzoeksproject aan de
universiteiten van Amsterdam, Groningen en Nijmegen, gesteund door NWO.
Daarin worden ruim 180 kinderen met een genetisch-familiair risico op
dyslexie en 120 kinderen zonder dit risico vanaf de leeftijd van twee
maanden gevolgd in hun ontwikkeling van taal, spraak, communicatieve
vaardigheden, intelligentie, aandacht en neurolinguïstische functies.
Dit levert een rijke dataset op, aan de hand waarvan het
ontwikkelingsmodel kan worden geconstrueerd en getoetst.
Ook doet Maassen suggesties voor vervolgonderzoek naar normalisatie- en
compensatiemechanismen en bespreekt hij de implicaties voor
vroegsignalering, diagnostiek en behandeling van dyslexie.
Maassen pleit voor een multidisciplinaire aanpak in het onderzoek naar
het taalvaardigheidstekort dyslexie, met een sterke inbreng vanuit de
theoretische taalkunde en de neurolinguïstiek.
Zie ook het bericht over de benoeming van Maassen:
http://www.rug.nl/let/informatieVoor/studenten/BenoemingMaassen
Laatst gewijzigd: 21 mei 2010 11:15
Rijksuniversiteit Groningen