Gerechten maken versnelde procedure voor DSB-zaken mogelijk
Amsterdam, 1 juni 2010 - Het faillissementsverslag van 3 mei 2010 van
de curatoren van DSB Bank N.V. (âDSBâ) meldt dat klanten van DSB meer
dan 6.500 klachten hebben ingediend bij curatoren in verband met het
optreden van DSB voor haar faillissement. Meer dan 2.300 klagende
klanten stellen zich daarbij op het standpunt dat zij een vordering
hebben op DSB, waarmee zij hun schuld uit een door DSB verstrekte
geldlening willen verrekenen. De klachten hebben vooral betrekking op
vermeende schendingen door DSB van haar zorgplicht bij de verstrekking
van leningen en het afsluiten van verzekeringen, waaronder
koopsompolissen. Ook wordt een beroep gedaan op vermeende inbreuken op
consumentenbeschermende wetgeving.
Uit het faillissementsverslag en de daarop gevolgde berichtgeving in de
media, die deels verwijst naar uitlatingen van curatoren, blijkt dat de
klachten van klanten van DSB een belangrijke rol spelen bij de
afwikkeling van het faillissement. Hierbij speelt zowel het grote
aantal als de aard van de klachten een rol: het gaat vaak om complexe
problemen waarbij meerdere partijen betrokken zijn. Vragen die zich
hierbij aandienen betreffen de gegrondheid van de ingediende klachten
en de rechtsgevolgen die daaraan eventueel moeten worden verbonden. Het
zal er vooral om gaan of klanten van DSB hun verplichtingen uit
lenings- en verzekeringsovereenkomsten volledig moeten nakomen en of
aanspraken op schadevergoeding bestaan. De Faillissementswet beperkt de
mogelijkheid om zulke vragen in dit stadium van het faillissement aan
de rechter voor te leggen, maar sluit die mogelijkheid niet uit.
Om te bevorderen dat over de gegrondheid van klachten van klanten van
DSB en de mogelijke rechtsgevolgen daarvan zo snel mogelijk
duidelijkheid zal kunnen worden verkregen en om zo de afwikkeling van
het faillissement te bespoedigen, zal bij de gerechtshoven in Amsterdam
en âs-Hertogenbosch een speciale procedure mogelijk worden gemaakt
waarbij dergelijke klachten in een beperkt aantal proefprocessen ter
beoordeling aan het betrokken gerechtshof kunnen worden voorgelegd. Het
hof zal die zaken dan bij voorrang en op een op het hiervoor beschreven
doel toegesneden wijze behandelen. Om van deze mogelijkheid gebruik te
maken is noodzakelijk dat curatoren en klanten van DSB eerst
overeenkomen de betrokken klacht voor te leggen aan het gerechtshof
(door zogeheten âprorogatie van rechtsmachtâ). De wettelijke grondslag
hiervoor zijn de artikelen 62 Wet op de Rechterlijke Organisatie en
329, 330 en 331 Wetboek van Burgerlijke Rechtsvordering.
In procedures zoals hierboven omschreven zullen richtinggevende
rechterlijke uitspraken kunnen worden gedaan, die vervolgens ook bij de
afdoening van andere klachten uitgangspunt kunnen zijn. Nu het gaat om
proefprocessen zal het aantal procedures waarvoor een bijzondere wijze
van behandeling zal gelden, worden gebonden aan een maximum van circa
tien voor het gerechtshof Amsterdam en het gerechtshof âs-Hertogenbosch
ieder. Deze hoven zullen binnen dat maximum desgewenst tevens
procedures kunnen behandelen die normaal gesproken bij een ander
gerechtshof aanhangig zouden moeten worden gemaakt. Door deze gang van
zaken hoeft niet eerst bij een rechtbank te worden geprocedeerd. Van de
uitspraken van de gerechtshoven zal beroep in cassatie bij de Hoge Raad
mogelijk zijn. Verder zullen de processuele beperkingen die uit de
Faillissementswet volgen van toepassing zijn.
Een brief waarin de mogelijkheid om klachten van klanten van DSB in een
speciale procedure voor te leggen aan de gerechtshoven in Amsterdam en
âs-Hertogenbosch nader wordt toegelicht, is in voorbereiding. Zoân
brief zal in de loop van juni 2010 worden gestuurd aan de curatoren van
DSB en aan de dekens van de orden van advocaten in de negentien
arrondissementen. Aan de brief zal ook via de website
www.rechtspraak.nl bekendheid worden gegeven.
Contactpersonen: R.W. van Leeuwen en M.M. van Poelgeest, telefoon 020
541 3492, afdeling communicatie gerechtshof Amsterdam.
Bron: Gerechtshof Amsterdam
Datum actualiteit: 1 juni 2010 Naar boven
Gerechtelijke organisatie