Europees Hof v Justitie
Hof van Justitie van de Europese Unie
PERSCOMMUNIQUÉ nr. 40/10
Luxemburg, 29 april 2010
Conclusie van de advocaat-generaal in zaak C-550/07 P
Pers en Voorlichting Akzo Nobel Chemicals Ltd e.a. / Europese Commissie
Volgens advocaat-generaal Juliane Kokott geldt het beroepsgeheim van de
advocaat in mededingingsprocedures van de Europese Commissie niet voor
advocaten in dienstbetrekking
Bedrijfsinterne communicatie met de eigen bedrijfsjuristen, ook wanneer deze als advocaat zijn
toegelaten, genieten niet de op het niveau van de Unie grondrechtelijk gewaarborgde bescherming
van de communicatie tussen een advocaat en zijn cliënt
Volgens advocaat-generaal Kokott heeft het unierechtelijke beroepsgeheim van de advocaat
alleen tot doel om de communicatie van een cliënt met de van hem onafhankelijke advocaat te
beschermen. Het dient niet alleen om de rechten van de verdediging van de cliënt zeker te stellen,
maar vindt zijn verklaring ook in de specifieke functie van de advocaat als ,,medewerker van de
justitie", die in volle onafhankelijkheid en in het prioritaire belang van de rechtspleging de cliënt de
rechtsbijstand moet verlenen die deze nodig heeft. Een bedrijfsjurist in loondienst is ondanks zijn
eventuele toelating als advocaat, niet even onafhankelijk van zijn werkgever als een advocaat die
in een extern advocatenkantoor werkzaam is van zijn cliënt. Een gelijke behandeling van beide
beroepsgroepen met betrekking tot het beroepsgeheim van de advocaat is dan ook rechtens niet
geboden, aldus de advocaat-generaal. Er bestaat een structureel risico dat de advocaat in
dienstbetrekking terecht komt in een belangenconflict tussen zijn beroepsverplichtingen en de
doelstellingen en wensen van zijn onderneming, waarvan hij economisch veel afhankelijker is en
waarmee hij zich veel sterker vereenzelvigt dan het geval zou zijn bij een externe advocaat.
De rechtsordes van de 27 lidstaten vertonen thans geen eenduidige tendens tot uitbreiding van het
beroepsgeheim van de advocaat tot advocaten in dienstbetrekking. Slechts in weinig lidstaten,
namelijk het Verenigd Koninkrijk, Ierland en Nederland, geldt het beroepsgeheim van de advocaat
ook voor advocaten in dienstbetrekking. Dit alleen rechtvaardigt echter niet dat de situatie rechtens
op het niveau van de Unie wordt heroverwogen. De recente ontwikkeling in de regelgeving van de
Unie, meer bepaald de modernisering van het recht inzake mededingingsprocedures door
verordening (EG) nr. 1/20031, is evenmin aanleiding voor een gewijzigde aanpak. Bijgevolg
verdedigt advocaat-generaal Kokott dat het recht van de Unie moet vasthouden aan de bestaande
rechtspraak van het Hof uit de jaren 80.2
De twist over het beroepsgeheim van de advocaat staat centraal in een rechtsstrijd tussen de
ondernemingen Akzo Nobel Chemicals en Akcros Chemicals en de Europese Commissie in het
kader van een onderzoeksprocedure betreffende een kartel op de markt van toevoegingsmiddelen
voor kunststof. De Commissie had bij een doorzoeking van de bedrijfsruimten van Akzo en Akcros
in het Verenigd Koninkrijk in februari 2003, kopieën gemaakt van onder andere twee e-mails
tussen de general manager van Akcros en een medewerker binnen de eigen juridische afdeling
van het Akzo-concern, die tegelijkertijd in Nederland als advocaat was toegelaten, en deze aan het
dossier toegevoegd. Het daartegen door beide ondernemingen ingestelde beroep bij het Gerecht
van de Europese Unie slaagde niet. Het Hof moet nu over de door Akzo en Akcros ingestelde
hogere voorziening beslissen. In haar conclusie van vandaag stelt advocaat-generaal Kokott het
Hof voor om deze hogere voorziening af te wijzen.
1 Verordening (EG) nr. 1/2003 van de Raad van 16 december 2002 betreffende de uitvoering van de
mededingingsregels van de artikelen 81 en 82 van het Verdrag (PB L 1, blz. 1).
2 Arrest van 18 mei 1982 in zaak 155/79 (AM&S/Commissie), Jurispr. blz. 1575.
www.curia.europa.eu
NOTA BENE: De conclusie van de advocaat-generaal bindt het Hof van Justitie niet. De advocaten-generaal
hebben tot taak, het Hof in volledige onafhankelijkheid een juridische oplossing te bieden voor het concrete
geschil. De rechters van het Hof beginnen vandaag met de beraadslagingen over het arrest, dat op een
latere datum zal worden gewezen.
Voor de media bestemd niet-officieel stuk, dat het Hof van Justitie niet bindt.
De volledige tekst van de conclusie is op de dag van de uitspraak te vinden op de website CURIA.
Contactpersoon voor de pers: Stefaan Van der Jeught (+352) 4303 2170
www.curia.europa.eu