---
PERSBERICHT
Nummer: 112 PP
Datum: 28 april 2010
Volgende stap voor behoud van Friese kerkgebouwen
Leegstand van Friese kerkgebouwen kan worden voorkomen. Dit kan door het bevorderen en benutten van draagvlak voor deze gebouwen. De Deltagroep stelt dit voor in het 'Halffabricaat Deltaplan Fryske Tsjerken'. De groep maakte het plan in opdracht van de provincie Fryslân en na het raadplegen van vertegenwoordigers uit kerk- en dorpsgemeenschappen en deskundigen. Vandaag overhandigde ds. G. Groeneveld van de Deltagroep het plan aan gedeputeerde Jannewietske de Vries.
In het plan staan een groot aantal maatregelen, aanbevelingen en acties gericht op behoud en ontwikkeling van Friese kerkgebouwen. Het is een volgende stap om te komen tot het definitieve Deltaplan Fryske Tsjerken. In de Deltagroep zitten G. Bakker, B. Bilker, G. Groeneveld, E. Nutma, K. van Stralen en de procesbegeleider E. de Groot.
De voorstellen in het plan zijn gegroepeerd in vijf thema's:
1. samenwerking tussen kerkelijke gemeenten, bewoners, overheden, bedrijven en instellingen, ondermeer door het oprichten van een Deltaplatform;
2. selectie van de meest waardevolle kerkgebouwen waarop de grootste inzet wordt geconcentreerd;
3. het stimuleren en ondersteunen van draagvlak door het instellen van een Deltateam een Kennispunt en het versterken van de vangnetfunctie van de Stichting Alde Fryske Tsjerken. Het Deltateam is een groep van onafhankelijke deskundigen die, samen met gemeenschappen rond een kerkgebouw, zoeken naar nieuw draagvlak, ideeën en oplossingen. Bij het Kennispunt kunnen kerkeigenaren terecht kunnen voor vragen, ideeën en advies.
4. stimuleren financiële basis voor het behoud van de kerkgebouwen;
5. stimuleren hergebruik van de kerkgebouwen.
Het Deltaplan is gemaakt, omdat de provincie verwacht dat de komende tien jaar een groot aantal kerken leeg komt te staan door ontkerkelijking, kerkfusies en bevolkingskrimp. Dit is ook de conclusie uit het inventarisatierapport 'Tink om'e tsjerken' dat recent is verschenen. Leegstand en verval van kerkgebouwen is niet wenselijk, omdat kerken van groot belang zijn voor de cultuurhistorie, de identiteit en de ruimtelijke kwaliteit van Fryslân.
Het plan wordt hierna behandeld in de vergadering van het College van Gedeputeerde Staten. Zij bepalen hoe het vervolgproces eruitziet. Belangrijk hierbij is overleg en samenwerking met betrokken partijen. Het 'Halffabricaat Deltaplan Fryske Tsjerken' wordt ook aan Provinciale Staten aangeboden.
---- --
---
PARSEBERJOCHT
Nûmer: 112 PP
Datum: 28 april 2010
Earstkommende stap foar behâld Fryske tsjerkegebouwen
Leechstân fan Fryske tsjerkegebouwen kin tefoaren kommen wurde. Dat kin troch it befoarderjen en it benuttigjen fan draachflak foar dy gebouwen. De Deltagroep stelt dat yn it 'Halffabricaat Deltaplan Fryske Tsjerken' út. De groep hat it plan makke yn opdracht fan de provinsje Fryslân, nei it rieplachtsjen fan fertsjintwurdigers fan tsjerke- en doarpsmienskippen en saakkundigen. Hjoed hat ds. G. Groeneveld fan de Deltagroep it plan oan deputearre Jannewietske de Vries oerlange.
Yn it plan steane in grut tal maatregels, oanrikkemedaasjes en aksjes dy't te'n doel hawwe om de Fryske tsjerkegebouwen te behâlden en te ûntwikkeljen. It is de earstkommende stap om ta it definitive Deltaplan Fryske Tsjerken te kommen. Yn de Deltagroep sitte G. Bakker, B. Bilker, G. Groeneveld, E. Nutma, K. van Stralen en de prosesbegelieder E. de Groot.
De útstellen yn it plan binne yn fiif tema's feriene:
1. gearwurking tusken tsjerklike gemeenten, bewenners, oerheden, bedriuwen en ynstellings, ûnder oare troch it oprjochtsjen fan in Deltaplatfoarm;
2. seleksje fan de weardefolste tsjerkegebouwen dêr't it meast op ynset wurdt;
3. it befoarderjen en stypjen fan draachflak troch it ynstellen fan in Deltatiim, in Kennispunt en it fuortsterkjen fan de fangnetfunksje fan de Stichting Âlde Fryske Tsjerken. It Deltatiim is in groep fan ûnôfhinklike saakkundigen dy't, yn 'e mande mei mienskippen dy't op in tsjerkegebou oanwiisd binne, nij draachflak sykje. Eigners fan tsjerken kinne by it Kennispunt telâne foar fragen, ideeën en advizen;
4. it befoarderjen fan de finansjele basis foar it behâld fan de tsjerkegebouwen;
5. it befoarderjen fan in oare bestimming foar de tsjerkegebouwen.
It Deltaplan is makke, om't de provinsje ferwachtet dat de kommende tsien jier in grut tal tsjerken leech komt te stean troch ûnttsjerkliking, fúzjes fan tsjerken en krimp fan de befolking. Dat is ek de konklúzje út it ynventarisaasjerapport 'Tink om 'e tsjerken' dat okkerdeis ferskynd is. Leechstân en ferfal fan tsjerken is net in goed ding, om't tsjerken wichtich binne foar de kultuerhistoarje, de identiteit en de romtlike kwaliteit fan Fryslân.
It plan wurdt hjirnei behannele yn de gearkomste fan it kolleezje fan Deputearre Steaten. Hja bepale hoe't it fierdere proses derút sjocht. Wichtich dêrby is it oerlis en de gearwurking mei de oanbelangjende partijen. It 'Halffabricaat Deltaplan Fryske Tsjerken' wurdt ek oan Provinsjale Steaten oanbean.
---- --
HALFFABRICAAT DELTAPLAN FRYSKE TSJERKEN
Zie toegezonden voorzijde
1
Inhoudsopgave pag.
1. Inleiding 3
2. Eerste beschouwing 4
3. Werkproces 5
4. Uitkomsten sessies lokale gemeenschappen 5
5. Analyse en keuzes 7
6. Hoofdlijnen voor een Deltaplan Fryske Tsjerken 10
6.1 Thema samenwerking 10
6.2 Thema selectie 11
6.3 Thema draagvlak 11
6.4 Thema financiering 15
6.5 Thema hergebruik 18
Voorzijde:
Gebruik is gemaakt van foto's van Friese kerkgebouwen die beschikbaar gesteld zijn door
Theo Hop en Peter Karstkarel.
2
1. Inleiding
De provincie Fryslân heeft opdracht gegeven voor een eerste aanzet voor een Deltaplan
voor de Friese Kerkgebouwen, het zogenaamde Halffabricaat. Het plan is geschreven op
basis van gesprekken met vertegenwoordigers uit kerk- en dorpsgemeenschappen en
deskundigen en onder verantwoording van een zogenaamde Deltagroep. Het proces is
begeleid door het Bureau de Wet van Thomas.
Het halffabricaat is het product van de zogenaamde Deltagroep. Dit is een groep van vijf
deskundigen die vanuit verschillende disciplines betrokken zijn bij de kerkenproblematiek.
De groep werd begeleid door een procesbegeleider. Deze zes mensen zijn, los van hun
organisaties, door de Provincie Fryslân gevraagd om hun onafhankelijke visie. De
Deltagroep bestaat uit de volgende personen: G. Bakker, B. Bilker, G. Groeneveld, E.
Nutma, K. van Stralen en E. de Groot (procesbegeleider).
Het halffabricaat is een advies van de Deltagroep aan de provincie. De provincie gebruikt dit
voor het opstellen van een definitief Deltaplan Fryske Tsjerken.
Het initiatief voor een Deltaplan voor de Friese kerkgebouwen is genomen door de provincie
Fryslân naar aanleiding van de dreigende leegstand door ontkerkelijking, kerkfusies en
bevolkingskrimp. Leegstand en verval van kerkgebouwen is gezien de grote betekenis van
kerkgebouwen voor Fryslân onwenselijk.
Het doel van een Deltaplan Fryske Tsjerken is om te komen tot maatregelen, aanbevelingen
en acties gericht op het behoud en ontwikkeling van kerkgebouwen vanwege de unieke
(internationale) betekenis voor het cultuurhistorisch erfgoed, de identiteit en de ruimtelijke
kwaliteit van Fryslân. Belangrijk daarbij is een brede op samenwerking gerichte aanpak.
Dit Halffabricaat bestaat uit de volgende onderdelen: een eerste beschouwing van de
problematiek, een uitleg van de gevolgde werkwijze, de uitkomsten van de gesprekken,
analyse en keuzes en de hoofdelementen voor een Deltaplan.
3
2. Eerste beschouwing
Onze bewoning van de provincie Fryslân is per definitie tijdelijk, zelfs al duurt het een heel
leven. We leven gemiddeld 77 jaar in Nederland. Een kort moment slechts in de vele
langzaam voorbij glijdende eeuwen. Onze persoonlijke ervaring is dus gebaseerd op
tijdelijkheid en steekt altijd mager af bij de ervaring die er in onze hele beschaving besloten
ligt. Dat mag ons nederig stemmen. We mogen onze plaats weten. De ruim 700 historische
kerkgebouwen herinneren ons hier aan. Ze helpen ons te begrijpen wie we zijn. Door er
rustig te staan, weer en wind trotserend, onderdak biedend aan kerkgangers, vogels,
toeristen en vleermuizen. Gebouwd als plaats voor stilte, bezinning en ontmoeting zijn ze vol
van betekenis. Zwijgend helpen ze ons door de tijd.
Toch hebben de kerkgebouwen een sprekende boodschap. Ze zeggen: "hier wonen
mensen" en "hier wordt gebeden, geluisterd, gevierd, gezongen". Sommigen, helaas,
vertellen een ander verhaal. Ze vertellen ons: "ik sta hier alleen" of "de gemeenschap die
hier woont, onderhoudt dit gebouw niet meer". Wat ooit een symbool was van leven en
gemeenschapszin, kan veranderen in een symbool van teloorgang. Dat zien we niet graag.
Het kerkgebouw is onderdeel van de ziel van het dorp, verkrotting is pijnlijke leegte. Het
gebouw staat voor de levende band met het verleden. En dus met onze afkomst, onze
verbondenheid met de plek waar we leven.
In dit Halffabrikaat Deltaplan worden twee invalshoeken gezien in de situatie rond de
bedreigde historische kerkgebouwen: het gebouw zelf en de gemeenschap er om heen. Bij
het gebouw spelen onderwerpen als beheerskosten, exploitatie en (her)gebruik. Bij de
gemeenschap zijn dit het kerkelijk leven, het bestuurlijk draagvlak en de maatschappelijke
dynamiek. De problematiek zal vanuit beide invalshoeken worden benaderd. Maar
daarnaast is de onderlinge relatie van belang.Met dit plan willen we bevorderen dat het
gebouw en de gemeenschap onlosmakelijk met elkaar verbonden zijn. Tegelijkertijd
erkennen we dat deze samenhang er in een aantal gevallen heel anders uit ziet.
Dit is een halffabricaat van onderop. De werkelijkheid onderop, in de dorps- en
stadsgemeenschappen, laat zich niet met twee, drie oneliners vangen. Het is veelvormiger,
veelkleuriger en veelomvattender. We hebben te maken met mensenwerk. Dus een puur
technische analyse zou de plank mis slaan. De visie van de Deltagroep stoelt niet alleen op
feiten en analyse maar ook op hoop en ambitie. Hoop en ambitie om iets voor de band
tussen kerkgebouw en gemeenschap te betekenen. Zo ook zijn de kerkgebouwen ooit
gebouwd. Als monumenten van ambitie. Ambitie om een hechte gemeenschap te zijn. Toen
nog, vanzelfsprekend vooral in religieuze zin. Nu ook breder. We mogen dus een ambitie
hebben, nee, we moeten die hebben. Dat is de boodschap die de kerken ons oorverdovend
stil duidelijk maken.
De Friese historische kerkgebouwen dagen ons uit. Volgens de recent uitgevoerde
inventarisatie "Tink om de Tsjerken" van de Stichting Alde Fryske Tsjerken die in opdracht
van de provincie is uitgevoerd zullen er de komende 10 jaar tussen de 74 en 110
kerkgebouwen vrijkomen en geven 250 kerkeigenaren aan de komende 10 jaar het
onderhoud niet te kunnen betalen. Dat is niet niks. Tijd voor een plan met effect.
4
3. Werkproces
In het werkproces is er voor gekozen om het proces van onderop te laten beginnen.
Belangrijk is om de mensen om wie het gaat te horen. Horen hoe zij hun situatie beleven.
Om die situatie goed te kunnen beoordelen is een onafhankelijke werkgroep aangesteld: de
Deltagroep. Een groep deskundigen die luisteren voordat zij gaan invullen, vragen voordat
zij gaan van uitleggen.
De Deltagroep begon met een tweetal aanpaksessies met steeds vertegenwoordigers van
vijf gemeenschappen rond een kerkgebouw uit de risicogroep, aangevuld met drie
gemeenschappen rond een goed functionerend kerkgebouw. De vertegenwoordigers
kwamen zowel uit de kerkelijke gemeenschap als de dorpsgemeenschap. Hun werd
gevraagd de essentie van hun problematiek en de essentie van hun oplossingen te
vertellen. Problemen rond kerkgebouwen werden gespiegeld met oplossingen van anderen.
De gesprekken hadden een vertrouwelijk karakter. Daarom worden de betreffende
kerkgebouwen hier niet bij name genoemd.
De waarnemingen uit deze sessies vertaalde de Deltagroep in een aantal onderwerpen die
door deskundigen in twee sessies van commentaar werd voorzien. De twee sessies
bestonden uit een expertmeeting en een bijeenkomst met medewerkers van de provincie
Fryslân. De genodigden voor de expertmeeting waren vertegenwoordigers uit kerkelijke
(beheers-)organisaties, maatschappelijke organisaties, monumenteninstellingen,
bedrijfsleven, architecten, toerisme/recreatie, "vrije denkers" en overheden. Dit commentaar
heeft de Deltagroep verwerkt in de analyse en in de hoofdlijnen voor een Deltaplan. Het
proces is hieronder schematisch weergegeven.
Het tussenproduct werd teruggekoppeld in een bijeenkomst waarvoor alle deelnemers van
de sessies waren uitgenodigd.
Dit proces staat schematisch hieronder weergegeven en resulteerde in het Halffabricaat
Deltaplan, waarvan u nu de definitieve versie leest.
4. Uitkomsten aanpaksessies lokale gemeenschappen
De essentie van de behoudsproblematiek, zoals geformuleerd door de gemeenschappen
zelf
a. Kerkbestuurders en vertegenwoordigers van dorpsgemeenschappen gaven aan het
moeilijk te vinden tot een exploitabele programmering voor het kerkgebouw te komen.
b. Concurrentie met zalen en kerkgebouwen in de directe omgeving is een belemmering om
tot een passend gebruik en een sluitende exploitatie van een kerkgebouw te komen.
c. Het vinden van vrijwilligers die verantwoordelijkheid willen nemen wordt steeds moeilijker
waardoor bestuurskracht vergrijst en soms geheel verdwijnt. Zo gaat kennis en
continuïteit verloren.
d. Als gemeenschappen samenwerking zoeken met overheden krijgen ze naar hun mening
bestuurlijk soms geen helder verhaal, soms voelen ze zelfs tegenwerking. Als er dan iets
in gang moet worden gezet, komt er veel bureaucratie bij kijken.
5
e. Nogal wat kerkeigenaren hebben last van "jildpine". Door teruglopende inkomsten moet
er op vermogen worden ingeteerd. Na verloop van tijd is de koek op. Onderhoud kan niet
meer betaald worden, er ontstaat achterstand, de geldzorgen drukken zwaar op iedere
vorm van oplossingsdenken. Wie waagt zich aan verantwoordelijkheid in een
schuldensituatie?
f. Er is gebrek aan kennis op juridisch vlak om tot het opzetten van een nieuwe
eigendomsvorm, zoals bv. een dorpsstichting, voor het kerkgebouw.
g. Soms zit het behoud van het kerkgebouw in het slop omdat er om wat voor reden dan
ook, geen energie meer zit in de kerkelijke gemeenschap. In deze situatie is er geen
basis voor nieuwe ideeën en energie voor gebruik en behoud van het kerkgebouw.
h. Het is lastig om koppelingen met economische, toeristische of landschappelijke
initiatieven te realiseren om zo te komen tot nieuwe impulsen voor het kerkgebouw.
De essentie van geslaagd behoud, zoals geformuleerd door gemeenschappen zelf
a. Een proces op gang brengen dat de kerkelijke gemeenschap (weer) levend maakt. Als
de kerkelijke gemeenschap veerkracht mist, aantrekkingskracht ontbeert en uitstraling
nodig heeft, is er één vraag die de sleutel biedt. Wie willen we eigenlijk zijn?
Levensvatbaarheid en visie op de toekomst zijn onlosmakelijk verbonden. Na het
bepalen van de identiteit maakt de gemeenschap de volgende stap.
b. Verbreden van draagvlak door de deur van de kerk open te zetten en dit te gebruiken
voor meerdere doelen. Een brede programmering, een veelvormigheid aan activiteiten,
met een open blik op wat er kan en wat er niet kan. Dit kan variëren van een
muziekuitvoering tot een avond gewijd aan het leven van een bijzondere dorpsgenoot.
c. De dynamiek tussen de groep mensen die het kerkgebouw besluit te gaan dragen is
fundamenteel voor het welslagen van behoud. Karakteristieken zijn: saamhorigheid,
onbevangen durven zijn, kunnen "scharrelen", politiek realistisch zijn, trots op de
gemeenschap durven zijn, eigenzinnig durven zijn, investeringsdurf hebben.
d. Zoeken naar wegen die uit het geldmoeras leiden.
Voor geldgebrek is een goed samenspel met fondsen en overheden om een restauratie
of een nieuwe bestemming te financieren soms een oplossing. Belangrijk is dan dat
iemand uit de gemeenschap dat beheerst.
Een mogelijkheid is om mensen buiten de kerkgemeenschap lid te laten worden als
"vriend van de kerk". Door Vrienden van de Kerk in te voeren naast het
Kerklidmaatschap ontstaat er een extra geldstroom.
Dorpstichtingen kunnen het financiële draagvlak in het dorp verbreden. Zij kunnen het
gebouw overnemen en verplichtingen bij banken aangaan. Zodra organisatorische
hobbels genomen zijn, komen oplossingen dichterbij.
In een aantal gevallen voeren stichtingen succesvolle exploitaties.
e. Als de nood echt aan de man komt en de eigenaar wil het kerkgebouw verkopen of
slopen, komt er soms een geheel nieuwe dynamiek op gang. De gemeenschap besluit in
dat geval soms dat dit simpelweg niet kan en komt in actie. Soms leidt dit tot nieuwe of
aangepaste plannen. Daarom is het goed verkoopplannen snel te melden zodat een
adempauze ontstaat voor een breed maatschappelijk beraad over instandhouding en
hergebruik. Eén en ander met respect voor de verantwoordelijkheid van de eigenaar van
het kerkgebouw, die het uiteindelijke besluit over verkoop of sloop zal moeten nemen.
6
5. Analyse en keuzes
De Deltagroep komt op basis van de uitkomsten van de aanpaksessies met lokale
gemeenschappen tot een analyse en een aantal keuzes.
a. De eigenaar centraal
De kerk is van de eigenaren. In wettelijke zin en in gevoelsmatige zin. Kerkelijke gemeenten,
Stichting Alde Fryske Tsjerken, plaatselijke stichtingen of particulieren zijn de eigenaren
volgens de eigendomsakte. Zij zijn verantwoordelijk en zijn de beslissers die dingen mogelijk
maken of onmogelijk. Daarnaast ervaren individuele inwoners van dorpen en steden ook
eigenaarschap. Beide soorten eigenaarschap kenmerken zich door een gevoelde band met
het gebouw dat mede bepalend is voor het welzijn van het kerkgebouw. Deze band is heel
anders dan wat men voelt voor een sportkantine of een winkelpand. Het kerkgebouw raakt in
veel gevallen ook aan persoonlijke geografie; hoe de identiteit van de ruimte wordt beleefd.
Het is een symbool voor waar het centrum van dorp en stad ligt. De eerste
verantwoordelijkheid ligt bij de lokale eigenaren, niet bij de omringende overheden.
b. De werkelijkheid is veelvormig
Geen situatie is gelijk voor kerkgebouwen. Er zijn verschillen in bijvoorbeeld de
maatschappelijke dynamiek, het bestuurlijk draagvlak, de kerkelijke betrokkenheid, het type
of de monumentaliteit van het kerkgebouw. Het indelen van kerkgebouwen in categorieën
van problemen is een goed middel om de veelvormigheid overzichtelijk te maken, maar
moet niet rigide worden toegepast. Een groep mensen of enkelingen kunnen grote
verschillen maken. Een enkele dorpsbewoner of kerkbestuurder kan zorgen voor een
dynamiek die anderen mee trekt. Een plan ontstaat, wordt aangepakt, en voor het
kerkgebouw ontstaat een passende oplossing. Verschillende malen viel te horen: "wij zijn
misschien een vreemde eend in de bijt..." Veel gemeenschappen zien zichzelf als uniek en
hechten daar ook aan. Daarom zal een eenvormige aanpak voor alle kerkgebouwen ook niet
werken. Naast het categoriseren van de problematiek is maatwerk nodig.
c. Kansen voor het stimuleren van draagvlak
Bij het behoud van een kerkgebouw kan veel betrokkenheid ontstaan. Mensen zijn in
beweging te brengen als het kerkgebouw bedreigd wordt. Daar zijn in de aanpaksessie
verschillende voorbeelden van getoond. Een goed gemeenschapsleven kan voor het
behoud van een kerkgebouw zorgen. Het omgekeerde kan ook. Het behoudsproces kan een
achteruitgaand gemeenschapsleven ten goede komen, door aan een gemeenschappelijk
doel te werken.
Mensen voelen zich tegenwoordig op een andere manier betrokken. Slechts weinig mensen
gaan zich jarenlang wijden aan opknapklussen met aansluitende beleidsvergaderingen. Snel
en afgerond betrokken zijn, dat is de leefcultuur van nu. Ook op deze trend moet
aangesloten worden. Mensen willen nog wel bijdragen aan het grotere geheel. Behoefte aan
contact, zingeving en verbondenheid is aanwezig. Daar kunnen inspanningen voor het
kerkgebouw invulling aan geven. Een grote en waardevolle kans.
d. In verschillende gevallen zal het draagvlak ontbreken
In verschillende gevallen moeten we echter constateren dat de betrokkenheid ontbreekt
omdat de gemeenschap te klein of te passief is. Ook heeft de gemeenschap al moeite
genoeg om andere kerkgebouwen of voorzieningen zoals bv. dorpshuis, verenigingen,
sportkantine enz. in stand te houden. In andere gevallen ontbreekt de betrokkenheid omdat
het niet om een monumentaal of beeldbepalend gebouw gaat.
Er zijn gebouwen die moeten worden behouden, omdat ze een monumentale of
beeldbepalende waarde hebben voor de gemeenschap. Voor rijksmonumenten bestaat een
vangnet in de vorm van een overname door de Stichting Alde Fryske Tsjerken. Gelet op wat
er nog verwacht mag worden de komende tijd zal de Stichting voldoende middelen moeten
hebben om dat werk naar behoren uit te voeren.
7
Maar ook voor waardevolle kerkgebouwen die geen rijksmonument is een vangnet
wenselijk. Voor de minder waardevolle kerkgebouwen zijn er in veel gevallen mogelijkheden
in de markt. Heel wat kerkgebouwen zijn binnen Fryslân door particulieren en bedrijven al
herbestemd tot woning(en), atelier of bedrijf. Helaas is dit voor een aantal niet weggelegd en
leidt dit tot afbraak.
e. Veel kerkeigenaren worstelen met "Jildpine"
Een groot probleem bij de instandhouding van de kerken is het afkalvende financiële
draagvlak. Geldgebrek of een niet sluitende begroting zijn voor veel kerkbestuurders een
bron van zorg. Onderhoud of restauratie wordt uitgesteld. Het rapport "Tink om'e tsjerken -
inventarisatie Friese kerken" laat een aantal zaken zien. Er zijn 85 eigenaren die verwachten
dat ze binnen vijf jaar onvoldoende middelen hebben voor onderhoud. Binnen tien jaar geldt
dit voor 219 eigenaren. Verder is er een restauratie-achterstand van bijna 27 miljoen euro.
Voor het totale onderhoud van alle kerkgebouwen in de komende zes jaar is 66 miljoen euro
nodig. De behoefte aan financiële ondersteuning bij de instandhouding door overheden en
fondsen is groot. Er is soms een gebrek aan kennis voor een goed financieel beheer. In veel
gevallen wordt er ingeteerd op het eigen vermogen waardoor er een negatieve spiraal
ontstaat. Er moeten nieuwe en aanvullende financieringsvormen worden gevonden en als dit
niet mogelijk is, is het belangrijk het gebouw tijdig over te dragen aan bijvoorbeeld een
dorpsstichting of de Stichting Alde Fryske Tsjerken. Tijdig omdat het wenselijk is dat een
groot deel van het eigen bezit en vermogen verdwijnt. De opbrengsten hiervan (bijvoorbeeld
rente, pacht) worden vaak al eeuwenlang voor de instandhouding van het kerkgebouw
gebruikt.
f. Behoud vraagt om een duurzame exploitatie
Het behoud van het kerkgebouw draait om de mogelijkheden voor een duurzame exploitatie.
Beseft moet worden dat er over het algemeen geen substantiële middelen verwacht mogen
worden van de opbrengsten door semi-publiek gebruik, zoals sociaal-culturele doeleinden.
Voor het onderhoud van het kerkgebouw zelf, moeten daarom meestal financiële middelen
uit andere bronnen aanwezig zijn.
g. Behoefte aan kennis
Kennis is een belangrijke factor in het behoud van een kerkgebouw. Kennis over een goed
technisch en financieel beheer, exploitatie, mogelijk mede- of hergebruik, het mobiliseren
van draagvlak, bestuurskracht en vrijwilligersinzet, juridische kwesties, fondswerving en
subsidies, etc. Kennis om de juiste vragen te stellen en kennis over anderen die het
antwoord wel hebben. Het is ook nodig om werkelijk te kunnen kiezen hoe er gehandeld kan
worden. Een centraal punt, een loket, en/of een website, waar alle relevante kennis over
kerkgebouwen bij elkaar komt en door kerkeigenaren gebruikt kan worden ontbreekt. Kennis
is nu nog verspreid over bijvoorbeeld Stichting Alde Fryske Tsjerken, Steunpunt
Monumentenzorg, Doarpswurk, , Kerkelijke instanties, Monumentenwacht of Stichting
Behoud Kerkelijke Gebouwen, Plattelânsprojekten en diverse individuele deskundigen. De
kerkelijke bureaus die in het verleden de kerkelijke eigenaren op weg hielpen, zijn
grotendeels wegbezuinigd. Het is wenselijk dat er een centraal aanspreekpunt komt voor de
hulp zoekende kerkelijke gemeente.
8
h. Gemeenten kunnen meer in beeld zijn
De kerkgebouwen zijn in veel gevallen het centrum van de dorpssamenleving. Als een
dergelijk beeldbepalend kerkgebouw geen functie meer heeft of dreigt geen functie meer te
krijgen, dan is dit een maatschappelijk probleem. We vinden dat in dit geval de gemeenten
niet alleen deelgenoot van de problematiek maar ook van de oplossingen moeten zijn. Dit
door te faciliteren, visie te ontwikkelen op herbestemming van leegkomende kerkgebouwen
en financieel bij te dragen.
Ook voor minder beeldbepalende of cultuurhistorisch waardevolle kerkgebouwen die
vrijkomen, is een gemeentelijke visie nodig over bijvoorbeeld mogelijke herbestemmingen
van de gebouwen en/of gronden. Een dergelijke integrale visie ontbreekt vaak.
i. Gebrek aan ideeën voor hergebruik
Kerkeigenaren en gemeenschappen worstelen vaak met de vraag wat voor functie het
vrijkomende kerkgebouw kan krijgen. Een goed idee voor een herbestemming kan de
katalysator zijn voor draagvlak. Het is de lokale gemeenschap niet altijd gegeven dat idee te
bedenken. Behoud van de bedreigde kerkgebouwen is mensenwerk en dus gaat het om
ideeën. En dan wel ideeën die een exploitatie mogelijk maken. Bij de ideeën is vaak een
spanningsveld aanwezig tussen het cultuurhistorische belang en het commerciële belang.
De kunst is hier een goed evenwicht in te bereiken. Hoe dan ook; als er maar iemand de
handschoen op pakt!
j. `Voorkomen is beter dan genezen'
Het Deltaplan probeert een antwoord te geven op de problematiek van de vrijkomende
kerkgebouwen. Daarbij moeten we niet over het hoofd zien, dat er een complementair -
tweede spoor kan worden geopend. Dit spoor gaat uit van de gedachte dat voorkomen beter
is dan genezen. Het beste en meest passende gebruik is een blijvend gebruik door de
kerkelijke gemeenschap zodat er minder kerkgebouwen vrij zullen komen. Hoe kan worden
voorkomen dat het kerkgebouw een probleem wordt (zie onder 6.4)? Ondersteuning in
kennis en financiële middelen kan hierbij helpen. Onderlinge regionale en lokale
samenwerking van kerkelijke gemeenten is hierbij ook van belang. Voorbeelden hiervan zijn
een lokale raad van kerken of een interkerkelijke commissie.,.
k. Samenwerking
Gelet op de aard en omvang van de problematiek is in een Deltaplan Fryske Tsjerken
samenwerking tussen alle partijen rond kerkgebouwen essentieel. De provincie is
initiatiefnemer voor het deltaplan, maar kan en wil de problematiek niet alleen benaderen.
Binnen de samenwerking kan in ieder geval worden gedacht aan de Raad van Kerken in
Friesland,,Stichting Âlde Fryske Tsjerken, Stichting Behoud Kerkelijke Gebouwen Friesland,
Monumentenwacht, Steunpunt Monumentenzorg, Doarpswurk en de overheden: Rijk,
provincie en gemeenten.
Keuzes
Op grond van de bovenstaande analyse adviseert De Deltagroep dat er zes belangrijke
keuzes moeten worden gemaakt. Deze bepalen hoe de hoofdlijnen van het Deltaplan er uit
moet komen te zien.
A. Kiezen voor samenwerking tussen alle betrokken partijen en instellingen.
B. Kiezen voor selectie van de meest waardevolle kerkgebouwen waarop de grootste
inzet wordt geconcentreerd
C. Kiezen voor het stimuleren en ondersteunen van het draagvlak voor en de kennis
over de instandhouding het kerkgebouw binnen de gemeenschap.
D. Kiezen voor het stimuleren van een goede financiële basis door het zoeken naar
nieuwe financiële wegen en het creëren van regelingen voor financiële ondersteuning,
die kerkeigenaren helpen hun kerkgebouw in stand te houden.
E. Kiezen voor het stimuleren en ondersteunen van hergebruik.
9
6. Hoofdlijnen Deltaplan
Het doel van een Deltaplan Fryske Tsjerken is om te komen tot maatregelen, aanbevelingen
en acties gericht op het behoud en ontwikkeling van kerkgebouwen. Belangrijk daarbij is een
brede op samenwerking gerichte aanpak. Aan de hand van een uitwerking van de keuzes uit
hoofdstuk 5 binnen vijf thema's worden de hoofdlijnen beschreven van een Deltaplan zoals
de Deltagroep dat adviseert. Per thema worden aanbevelingen gedaan.
6.1 Thema Samenwerking
Gelet op de aard en omvang van de problematiek is in een Deltaplan Fryske Tsjerken
samenwerking tussen alle partijen rond kerkgebouwen essentieel. De provincie is weliswaar
initiatiefnemer voor het deltaplan maar kan en wil de problematiek niet alleen benaderen.
a. Realiseren van samenwerking in een Deltaplatform
Deze samenwerking kan gestalte krijgen in een platformmodel. Dit platform brengt
nieuwe samenhang, afstemming en overleg tussen de samenwerkende partijen. Er wordt
niet uitgegaan van een nieuwe instelling, maar van samenwerking van de bestaande
instellingen in en rond de kerkgebouwen. In het Deltaplatform wordt de voorliggende
thematiek ter hand genomen en afspraken over de aanpak voor het Deltaplan gemaakt. Wie
gaat welke maatregelen uit het Deltaplan oppakken en wanneer. Het Deltaplatform neemt
op, houdt tegen het licht en geeft weer terug al dan niet in samenwerking aan de geëigende
instellingen, overheden en personen.
Binnen de samenwerking kan in ieder geval worden gedacht aan:
Kerkelijke: Raad van Kerken in Friesland,
organisaties PKN Steunpunt Noord/Regionaal College Behandeling Beheerszaken
Vereniging voor Kerkrentmeesterlijk beheer
Bisdom Groningen/Leeuwarden
Friese Doopsgezinde Sociëteit
Stichting Tsjerkepaad
Monumenten-: Stichting Âlde Fryske Tsjerken,
organisaties Stichting Behoud Kerkelijke Gebouwen Friesland,
Steunpunt Monumentenzorg,
Monumentenwacht,
Maatschappelijke Doarpswurk
Organisaties: Stichting DBF
Overheden: Rijk (Rijksdienst voor Cultureel Erfgoed);
Provincie
Plattelânsprojekten
Vereniging van Friese gemeenten.
Eén van de taken van het Deltaplatform is om een selectie te maken (zie onder 6.2) van de
groep kerkgebouwen waarop inspanningen worden gedaan.
Net zoals bij het Deltateam wordt ook voor het Deltaplatform voorgesteld eerst uit te gaan
van een eerste fase van twee jaar vanuit een tien jaren-perspectief. Het platform evalueert
na twee jaar de eerste fase.
b. Vastleggen samenwerking in een bestuursovereenkomst
Voorgesteld wordt om de afspraken over de maatregelen en de rolverdeling binnen het
Deltaplan die in het Deltaplatform gemaakt te zijn, vast te leggen in een
samenwerkingsovereenkomst. Hierin wordt afgesproken wie, wat en wanneer gaat doen.
10
6.2 Thema Selectie
In het rapport "Tink om'e tsjerken" staat dat er 770 kerkgebouwen in Fryslân aanwezig zijn.
Verder komen er de komende tien jaar tussen de 74 en 110 kerkgebouwen vrij. 250
kerkeigenaren geven aan dat ze de komende 10 jaar onvoldoende middelen hebben voor
het onderhoud. De middelen van de overheden schieten te kort om in een Deltaplan
ondersteuning te bieden aan alle kerkgebouwen die in de problemen komen. Er moet
daarom een keuze worden gemaakt voor welke groep kerkgebouwen de middelen en de
inspanningen worden ingezet. De Deltagroep raadt daarom het volgende aan.
Selectie van een groep kerkgebouwen waar het Deltaplan zich op gaat richten
Aanbevolen wordt om vanuit het Deltaplan een selectie te maken van de meest
waardevolle kerkgebouwen. Een belangrijke groep zijn de 350 rijksmonumenten. Deze
groep wordt nog aangevuld met kerkgebouwen van provinciaal en/of gemeentelijk belang.
Voor de selectie worden criteria opgesteld waarbij gedacht kan worden aan bijvoorbeeld
monumentale, beeldbepalende waarde of sociaal-maatschappelijke waarde. Bij de selectie
kan ook worden gedacht aan verschillende categorieën kerkgebouwen waar verschillende
soorten acties vanuit het Deltaplan op worden gericht. Voor restauratiemiddelen is vooral
een criterium monumentale waarde van belang terwijl bij draagvlak ook sociaal-
maatschappelijke aspecten van belang zijn.
Selectie betekent niet dat de kerkgebouwen die hier buiten vallen wel afgebroken kunnen
worden. Deze kerkgebouwen worden in principe aan private partijen overgelaten. De praktijk
laat zien dat veel, meestal minder monumentale kerkgebouwen intussen een andere
bestemming hebben gekregen zonder hulp van de overheden. Kerkeigenaren uit deze
laatste groep kunnen wel terecht voor vragen met betrekking tot herbestemming bij het
voorgestelde Kennispunt (zie onder 6.2) .
6.3 Thema Draagvlak
Behoud kan niet zonder draagvlak. Draagvlak om het gebouw te beheren, te onderhouden
en te financieren. Zoals genoemd komen er de komende tien jaar ongeveer 100
kerkgebouwen vrij. Hiervoor moet een nieuwe bestemming met nieuw draagvlak voor
worden gevonden. Naast het vinden van nieuw draagvlak voor nieuwe bestemmingen is het
behoud van bestaande draagvlak en bestemming van belang. Dit gaat uit van de gedachte
dat voorkomen beter is dan genezen. De Deltagroep heeft de volgende aanbevelingen.
a. Stimuleren van draagvlak en oplossingen door een Deltateam
Voor kerkgebouwen met onvoldoende draagvlak of waarvoor oplossingen ontbreken maar
waar wel kansen liggen, stelt de Deltagroep voor om een Deltateam in te stellen. Dit
Deltateam is een kleine groep onafhankelijke deskundigen die op basis van keuzes en
criteria van het Deltaplatform pro-actief of op aanvraag gemeenschappen benadert om
samen met alle betrokkenen van de lokale kerk-, stads(wijk)- en dorpsgemeenschap rond
een vrijkomend kerkgebouw te zoeken naar nieuw draagvlak, nieuwe verbindingen, brede
contacten, ideeën en oplossingen.
Om draagvlak te generen voor bedreigde kerkgebouwen zijn initiatieven en beweging nodig
in de gemeenschap rond het kerkgebouw. Hierdoor wordt het kerkgebouw weer een breed
onderwerp van gesprek en voelen mensen zich (weer) aangesproken. Oplossingen die
onzichtbaar leken, komen in beeld en talenten in de gemeenschap kunnen worden gebruikt.
De voorbereidende sessies toonden aan dat een actieve benadering van gemeenschappen
tot dynamiek kan leiden. Het is een keuze om te sturen op de oplossers met hun oplossing
11
en niet op de oplossing alleen. We zien in alle gevallen een individuele aanpak voor ons.
Ieder gebouw een eigen dossier, een eigen nadruk en een eigen oplossing.
Voorgesteld wordt het Deltateam uit de volgende personen te laten bestaan:
- een onafhankelijke procesbegeleider;
- deskundige kerkbeheer;
- deskundige kerkgemeenschap;
- dorpen-deskundige;
- deskundige projectontwikkeling.
De deskundige kerkbeheer kan geleverd worden door de Stichting Alde Fryske Tsjerken,
een deskundige kerkgemeenschap door de Raad van Kerken Friesland en een dorpen-
deskundige door de Stichting Doarpswurk. De deskundige projectontwikkeling kan geleverd
worden door het bureau Plattelânsprojekten uit het betreffende gebied.
Het Deltateam werkt in opdracht van de provincie. Ze rapporteert aan hen en legt
verantwoording af. In de opdracht worden de werkwijze en de gewenste resultaten
vastgelegd. Deze werkwijze en resultaten worden opgesteld na een zwaarwegend advies
van het Deltaplatform. Het Deltaplatform geeft ook een zwaarwegend advies aan de
provincie over de rapportage en de verantwoording van het Deltateam.
Zoals genoemd onder 6.1 stelt het Deltaplatform een selectie samen van de groep
kerkgebouwen waar het Deltateam zich op kan richten. Het Deltateam zelf maakt de keuze
voor welke concrete kerkgebouwen uit deze groep zij zich gaan inzetten. Dit doen zij op
basis van een acute problematiek, kansen voor draagvlak en oplossingen of naar aanleiding
van een concrete vraag uit de gemeenschappen zelf.
Als een dergelijk Deltateam zich jaarlijks op acht kerkgebouwen kan richten, is het probleem
over 10 jaar aanmerkelijk kleiner gemaakt. Omdat het gaat om een nieuwe aanpak stelt de
Deltagroep voor om vanuit dit tien jarenperspectief te beginnen met een 1e fase van twee
jaar. De 1e fase wordt geëvalueerd aan de hand van "SMART" geformuleerde criteria.
De Deltagroep krijgt een sober en doelmatig budget voor de proceskosten. De Deltagroep
richt zich vooral op processen en krijgt geen eigen budget voor het uitvoeren van een
oplossing, hiervoor bennutten ze bestaande of nieuwe middelen van particulieren,
overheden, fondsen en markt.
Het Deltateam zal tijdens de aanpak tegen allerlei inhoudelijke vragen aanlopen. Een goede
samenwerking met een Kennispunt Fryske Tsjerken is daarom van belang. Op een dergelijk
kennispunt wordt hierna ingegaan. Kennis en actie gaan zo hand in hand. Voor specifieke
vragen op een bepaald deelterrein kunnen ook deskundigen of bedrijven worden gevraagd
die op vrijwillige basis of als sponsor, informatie aanleveren.
b. Draagvlak ondersteunen door een Kennispunt Fryske Tsjerken
Uit het vorige hoofdstuk blijkt een behoefte aan ondersteuning van eigenaren van
kerkgebouwen aan kennis. De Deltagroep stelt voor een Kennispunt in te stellen. Dit
Kennispunt is actief in de verspreiding van haar kennis en is behulpzaam voor
kerkeigenaren. Dit dient niet een nieuwe instelling te zijn maar een samenwerkingsvorm van
de bestaande instellingen in het Monumintehûs (zoals de Stichting Alde Fryske Tsjerken,
Steunpunt Monumentenzorg, Stichting Behoud Kerkelijke Gebouwen en de
Monumentenwacht) als daarbuiten zoals Doarpswurk, DBF (voorheen Doarp en Bedriuw
Fryslân), Plattelânsprojekten en kerkelijke partijen zoals de Raad van Kerken in Friesland.
Op deze wijze kan kennis gebundeld en gecoördineerd worden.
De volgende vijf onderwerpen vormen de ruggengraat van het Kennispunt.
12
1. Het beheer, basisinformatie die nodig is om een kerkgebouw goed te kunnen beheren.
Onderwerpen zijn ondermeer kennis over een goed technisch beheer, een duurzaam
financieel beleid, exploitatie, het verwerven van fondsen en subsidies en juridische zaken
zoals vormen van juridisch eigendom en wet- en regelgeving.
2. Het verhaal, de verhalen van de kerkgebouwen in een context van de plek waar ze
staan. Ontwikkelen van methodes om deze verhalen aantrekkelijk te vertellen. Dit
verhaal is van belang voor het ontwikkelen van het draagvlak maar ook om de
kerkgebouwen in hun nieuwe functie als religieus erfgoed en als multifunctioneel
bruikbare gebouwen in de (toeristische en culturele) markt te kunnen zetten. Dit verhaal
kan via het centrale aanspreekpunt "besteld" worden.
3. De ontwikkeling, de methodes om tot ontwikkeling te komen, zowel voor het kerkgebouw
als voor de dorpsgemeenschap. Kerkelijke eigenaren die iets met hun gebouw willen,
krijgen via het centrale aanspreekpunt, allerlei methodes en ideeën voor ontwikkeling
aangereikt. Hoe pak je zo'n traject aan? Hoe organiseer je draagvlak, hoe organiseer je
een nieuwe bestemming of nieuw gebruik. Hoe zet je een programma voor allerlei
activiteiten op, hoe kun je koppelingen leggen met projecten voor toerisme, recreatie en
landschap. Hoe kun je iets doen aan het ontbreken van bestuurskracht?
4. De ontmoeting, het centrale aanspreekpunt organiseert een ontmoeting tussen vraag en
aanbod, tussen probleem en oplossing, tussen kerkrentmeesters en deskundigen,
tussen geld tekort komende kerkvoogden en sponsors en subsidieverstrekkers. Gedacht
kan worden aan een proactieve database met voorbeelden van her- of medegebruik uit
binnen- en buitenland, namen van mensen die voor specifieke problemen oplossingen
weten, sponsoren die deelexpertise aanleveren en overzicht van regionale
samenwerking. De boodschap kan digitaal verspreid en in tourneeachtige series van
bijeenkomsten in de gemeenschappen worden verteld. Verzamelen is dus precies even
belangrijk als verspreiden van informatie! Dit vanuit het perspectief van een goede
opbouwwerker.
5. Het overzicht, een digitale kaart waarop iedereen kan zien hoe de kerkgebouw functies
in categorieën over Fryslân verspreid liggen en waar de kansen liggen. We zien routes,
monumenten, voorbeelden van herbestemming, orgelbezit, podia (`uitagenda'),
vergaderlocaties, leegstaande kerkgebouwen. Wie overzicht heeft, ziet ook het `gat in de
markt' en de kansen voor ontwikkelingsmogelijkheden Met deze kaart kan voor ieder
afzonderlijk kerkgebouw bekeken worden of een bepaalde functie aansluiting kan vinden
bij bestaande netwerken, toeristische initiatieven, historie, en natuur.
Dit dient samen te komen in een informatieve en interactieve website met "alles over de
Fryske tsjerken". Naast de genoemde vijf onderwerpen dient de website uit te gaan van de
zogenaamde web 2.0 uitgangspunt met de mogelijkheid van een interactieve uitwisseling
van ideeën, meningen en kennis ("community-vorming").
13
c. Draagvlak ondersteunen door het vangnet te versterken
Er is een groep kerkgebouwen waar weinig kansen liggen om nieuw draagvlak te vinden.
Omdat de gemeenschap te klein is of te passief of omdat de gemeenschap al moeite
genoeg heeft andere kerkgebouwen in stand te houden of om voorzieningen zoals
bijvoorbeeld dorpshuis, verenigingen, sportkantine enz. in stand te houden. In andere
gevallen ontbreekt de betrokkenheid omdat het om een niet-monumentaal of beeldbepalend
gebouw gaat.
Hiervoor is geconstateerd dat er naar verwachting de komende tien jaren tussen de 74 en
117 kerkgebouwen vrijkomen. Wanneer er geen nieuw draagvlak kan worden gevonden
komt het in principe beschikbaar voor "de markt". Wanneer dit een gebouw is dat qua
monumentale of beeldbepalende waarde voor de gemeenschap moet worden behouden,
dan dient hiervoor een goed vangnet te bestaan.
Rijksmonumentale kerkgebouwen
Hiervoor bestaat een vangnet dat de Stichting Alde Fryske Tsjerken kan bieden door een
overname. Gelet op wat er nog verwacht mag worden de komende tijd zal de Stichting
voldoende middelen moeten hebben om dat werk naar behoren uit te voeren. De Deltagroep
is daarom van mening dat gelet op de verwachte toename van het aantal vrijkomende
kerkgebouwen zonder draagvlak, dat de organisatie versterkt dient te worden. Dit gelet op
de toenemende beheerskosten, het ondersteunen van de plaatselijke commissies bij het
zoeken naar nieuwe functies en activiteiten (impresariaat) en het verbreden van het lokale
draagvlak. Naast het werven van meer donateurs en legaten kan deze versterking door de
provincie worden gedaan. Daarnaast moet er een beroep te worden gedaan op de
gemeenten om bij te dragen aan de locale activiteiten van de Stichting Alde Fryske Tsjerken.
De Stichting Alde Fryske Tsjerken gaat in het geval van een vrijkomend kerkgebouw het
gesprek met de kerkelijke eigenaar aan en onderzoekt wat de meest wenselijke oplossing is:
óf een dorpsstichting óf overdracht aan de Stichting Alde Fryske Tsjerken. In het laatste
geval is het noodzakelijk dat er een plaatselijke commissie wordt geïnstalleerd die het
beheer op zich neemt. De meegeefsom die de Stichting Alde Fryske Tsjerken bij de
overdracht van de kerkelijke gemeente ontvangt, is niet meer dan een logische voorziening
voor toekomstig onderhoud. Uit de meegeefsom moet namelijk de eigen bijdrage van het
onderhoud (35%) worden betaald. De overige 65% kan uit rijkssubsidie worden betaald
(BRIM-regeling). De Stichting Alde Fryske Tsjerken neemt in beginsel geen kerkgebouwen
over als daar geen meegeefsom bij beschikbaar is en als er geen plaatselijke commissie
geformeerd kan worden. In de praktijk zullen er dorpen zijn waar niet aan deze voorwaarden
voldaan kan worden. Wanneer het gaat om echt waardevolle kerkgebouwen zou hiervoor
een oplossing moeten komen. Het is dan wel noodzakelijk dat de Stichting aanvullende
financiering ter beschikking wordt gesteld voor een "mottenballenregeling" (zie onder 6.4.h.).
Niet-rijksmonumentale kerkgebouwen
Er is in Fryslân geen instantie die niet-rijksmonumentale kerkgebouwen overneemt en
instandhoudt. De Deltagroep meent dat er onderzocht moet worden welke mogelijkheden er
zijn om ook voor de meest waardevolle kerkgebouwen van deze groep een vangnet te
kunnen bieden. In sommige gevallen wordt Doarpswurk betrokken bij het proces om een
vrijkomende niet-rijksmonumentale kerk een nieuwe bestemming te geven (bijvoorbeeld de
voormalige gereformeerde Stadslaankerk in IJlst). Er zijn per definitie geen rijksmiddelen
beschikbaar voor deze groep. Dit betekent dus dat de instandhoudingskosten volledig
moeten worden opgebracht vanuit het gebruik, dan wel uit andere financiële bronnen. Hierbij
gaat het vooral om gereformeerde kerken en een enkele jonge hervormde (bv. Jirnsum) of
rooms-katholieke kerk (bv. Easterwierum).
14
6.4 Thema Financiering
Eén van de kernproblemen vormt vanzelfsprekend de financiering van de instandhouding
van het kerkgebouw, de "jildpine" die vaak gevoeld wordt. Hiervoor is al gesteld: "voorkomen
beter dan genezen". Er zullen nieuwe en aanvullende financieringsvormen gevonden
moeten worden en als dit niet mogelijk is, is het belangrijk het gebouw tijdig over te dragen
naar bijvoorbeeld, een dorpsstichting of de Stichting Alde Fryske Tsjerken. Tijdig omdat het
belangrijk is dat niet te veel op het eigen bezit en vermogen wordt ingeteerd. De
opbrengsten hiervan, bijvoorbeeld rente, pacht worden vaak al eeuwenlang voor de
instandhouding van het kerkgebouw gebruikt.
De Deltagroep heeft de volgende aanbevelingen.
a. Financiële benutting potentieel draagvlak
Uit de sessies blijkt dat er veel potentieel draagvlak aanwezig is. De kunst is om dit
draagvlak te mobiliseren en dit financieel te benutten. Met gerichte acties kan er een beroep
worden gedaan op de betrokkenheid en verantwoordelijkheid van bewoners en bedrijven
rond een kerkgebouw. Mogelijkheden zijn ondermeer:
- donateur worden van een dorpsstichting of de Stichting Alde Fryske Tsjerken;
- een regeling "Vrienden van de kerk" voor mensen die het kerkgebouw een warm hart
toedragen en zo samen met de leden van de kerk een kring van sympathisanten rondom
het kerkgebouw vormen;
- onderzoeken dorpshypotheek: een hypotheek waarmee individuele dorpsbewoners mede-
eigenaar kunnen worden van het kerkgebouw, zonder daarmee in een papieren
rompslomp verzeild te raken. Te vergelijken met een eigenaarconstructie bij bijvoorbeeld
zweefvliegverenigingen, waar leden mede-eigenaar zijn van de vliegtuigen.
b. Subsidiëring restauratie en onderhoud voor `levende' monumenten
Aanbevolen wordt om voor de kerkgebouwen uit de selectiegroep, subsidieregelingen te
maken voor restauratie en onderhoud door provincie en gemeenten.
Voor de 350 Rijksmonumenten betekent dit een aanvulling op de rijksbijdrage voor
instandhouding (zowel onderhoud als restauratie) op grond van de BRIM-regeling van 65%.
Voor veel eigenaren schiet dit te kort. Er is een verschil tussen kosten voor onderhoud en
voor restauratie (zie kader hieronder). De Rijksdienst voor het Cultureel Erfgoed heeft
overigens al aangekondigd dat zij hierover met de provincies en gemeenten wil overleggen,
in het kader van wat minister Plasterk noemde de "vermaatschapppelijking van de
monumentenzorg".
Daarnaast is het wenselijk dat er van provincie en gemeenten instandhoudingsregelingen
komen voor waardevolle kerkgebouwen die geen monumentenstatus hebben. Aangezien
deze geen rijkssubsidie ontvangen zou het subsidiepercentage hoger kunnen zijn.
Door aan deze regelingen direct de voorwaarde te stellen dat er een (kerk) plan voor het
gebruik moet zijn, snijdt het mes aan twee kanten. Geen subsidiering van dode stenen, maar
steun voor levende monumenten.
Globale indicatie te geven van de financiële consequenties van aanvullende subsidiëring
van rijksmonumenten:
- Fryslân telt 350 rijksmonumenten
- Per kerk is gemiddeld 10.000 euro onderhoud per jaar nodig.
- 350 x 10.000 euro = 3.500.000
- Stel dat de overheden 15% bijdragen?
=> 15% van 3.500.000 = 525.000 euro per jaar
Voor een restauratie is het plafond 1 miljoen euro voor een periode van zes jaar op grond
van de BRIM-regeling, dat is 166.000 per jaar. Stel dat dit gemiddeld 20 kerkgebouwen per
jaar betreft en dat provincie en gemeenten 15% bijdragen, dan bedragen de kosten 500.000
euro per jaar.
15
c. Stimuleringsregeling onderzoek herbestemming
Kerkelijke eigenaren hebben er niet altijd belang bij om onderzoek te laten doen naar
mogelijke herbestemmingen. Ze zetten hun niet-monumentale kerk te koop omdat ze
simpelweg van het probleem af willen. Partijen die iets met een vrijgekomen kerk willen
doen, moeten een plan (laten) maken. Er is echter geen bank die hiervoor geld wil lenen.
Subsidieregelingen vergoeden haalbaarheidsstudies alleen als ze uitgevoerd worden. Er is
dus een groot kip- of ei-probleem. Het Rijk is met een dergelijke regeling bezig in het kader
van de Modernisering Monumentenwet. Provincies en gemeenten zouden dit kunnen doen
voor waardevolle niet-rijksmonumenten.
d. Stimuleringsregeling herbestemming of multifunctioneel gebruik
Een aparte stimuleringsregeling voor herbestemming of multifunctioneel gebruik om
eigenaren te helpen bij het verbreden van de activiteiten in het kerkgebouw of een nieuwe
bestemming mogelijk te maken wanneer de kerk vrijkomt. Een subsidie of een laagrentende
lening uit een herbestemmingsfonds kan worden verstrekt om de onrendabele top te
dekken. De regeling moet worden afgestemd op de mogelijkheid voor het afsluiten van een
lening bij het Nationaal Restauratie Fonds voor kerkelijke gemeenten om hun kerkgebouw
(rijksmonument) aan te passen ten behoeve van multifunctioneel gebruik. Daarmee wordt
dus bevorderd dat de kerkelijke eigenaar voor het gebouw kan blijven zorgen.
e. Self-revolving fund
Voor niet door subsidies gedekte delen van instandhoudingsplannen of
herbestemmingsplannen voor kerkgebouwen kan een fonds worden ingesteld. Vanuit dit
fonds kunnen laagrentende leningen worden verstrekt. Dit zou kunnen door een apart fonds
of door het provinciale Cultuurfonds voor Monumenten voor kerkgebouwen uit de
selectiegroep uit te breiden. Dit laatgenoemde fonds wordt beheerd door het Nationaal
Restauratie Fonds en is nu bijna leeg. In beide vormen moet er eerst een financiële injectie
volgen door overheden en fondsen en wellicht particulieren en bedrijfsleven.
f. Europese subsidies
Er bestaan veel soorten Europese subsidie. Het verdient aanbeveling om te onderzoeken in
hoeverre deze subsidiemogelijkheden nog verder benut kunnen worden voor de
instandhouding van kerkgebouwen.
g. Koppelingen met andere projecten
Door een kerkgebouw integraal op te nemen in andere projecten bijvoorbeeld toerisme,
recreatie of een gebiedsontwikkelingsproject kunnen andere geldstromen benut worden uit.
bijvoorbeeld ruimtelijke ontwikkeling, landinrichting, landschap, toerisme en recreatie,
leefbaarheid, die ook de instandhouding van het kerkgebouw ten goede kunnen komen.
h. Conserverend beheer ("mottenballenregeling")
Een regeling voor waardevolle leegstaande kerken die leegkomen maar waar nog geen
bestemming voor gevonden is. De regeling voorziet in het meest noodzakelijke onderhoud
om er voor te zorgen dat het casco niet achteruit gaat. Het gebouw wordt afgesloten van
nutsvoorzieningen. Wanneer er een uitvoerbaar plan is kan de kerk weer uit de mottenballen
worden gehaald. Ook hiervoor geldt dat het Rijk met een dergelijke regeling bezig is volgens
de Modernisering Monumentenwet. De Provincie kan zorgen voor een aanvullende regeling
voor waardevolle niet-rijksmonumenten.
i. Besparen op onderhoud door praktijk-leerplek
Kerkgebouwen zijn bij uitstek geschikt als praktijk-leerplek voor leerlingen in de
restauratiebouw. Dit kan vanzelfsprekend in voorkomende gevallen besparen op de
instandhoudingskosten.
j. Opbrengsten kerkhoven
16
Een graf op een mooi kerkhof bij een historisch kerkgebouw vertegenwoordigt een stijgende
waarde. Veel mensen hebben hier geld voor over. Deze inkomstenbron kan verder worden
benut, hierbij kunnen de opbrengsten ook aan het onderhoud van het kerkgebouw worden
besteed.
k. Verantwoord financieel beheer
Bewustwording van kerkeigenaren voor een verantwoord financieel beheer is aan te raden
en dient daarom onderdeel te zijn van dit plan. Er is soms een gebrek aan kennis voor een
goed financieel beheer.
17
6.5 Thema hergebruik
Hergebruik van vrijkomende kerkgebouwen draagt vanzelfsprekend bij aan behoud.
De Deltagroep heeft een aantal aanbevelingen:
a. Onderscheid waardevolle en minder waardevolle kerkgebouwen
De inspanningen vanuit het Deltaplan voor passend hergebruik dienen vooral gericht te zijn
op de meest waardevolle kerkgebouwen die binnen de onder het eerste thema genoemde
selectiegroep vallen. Hierbij dient behalve de monumentale en beeldbepalende betekenis
ook de sociaal-maatschappelijke betekenis (draagvlak) te worden meegewogen.
b. Samenspraak met kerkelijke gemeenschap
Kerkgebouwen zijn in beheer van een kerkgemeenschap. Hergebruik, herbestemming van
een kerkgebouw, dient daarom in goede samenwerking en samenspraak met
vertegenwoordigers van deze kerkgemeenschap te gebeuren.
c. Inlassen bedenktijd
De kerkelijke eigenaar wil vaak het vrijkomende kerkgebouw zo goed mogelijk te gelde
maken, in het belang van (het voortbestaan van) de kerkelijke gemeenschap; goed
rentmeesterschap. Wat er dan kan gebeuren is:
· verkoop via makelaar (bv. gereformeerde kerk Dronrijp staat al jaren te koop.
Gereformeerde kerk Rinsumageest staat nu ook te koop);
· projectontwikkelaar inhuren (bv. aanvankelijk bij de Stadslaankerk, IJlst);
· sloop en verkoop van bouwgrond.
Bij aanstaand vrijkomen van een kerkgebouw is een inventarisatie door de kerkelijke en
dorpsgemeenschap van de hergebruikmogelijkheden belangrijk. Belangrijk hierbij is de
bereidheid van de kerkgemeenschap om deze inventarisatie uit te voeren. Zij blijven
vanzelfsprekend verantwoordelijk voor een besluit tot verkoop of sloop. Overleg met
gemeente over de mogelijkheden is daarbij belangrijk. Eventueel kan in dit proces het
Deltateam worden ingeschakeld. Het initiatief voor de inventarisatie zou zowel door de
kerkelijke eigenaar als de dorpsgemeenschap kunnen worden genomen.
Het is belangrijk om eigenaren van dit belang te overtuigen.
Om dit makkelijker te maken dienen de hiervoor genoemde subsidieregelingen voor
onderzoek herbestemming en "motteballenregeling" te worden gemaakt, zie onder het
thema Financiën.
d. Visie en planvorming burgerlijke gemeenten
Belangrijk bij het hergebruik is de rol van burgerlijke gemeenten. Belangrijk is dat zij een
visie en planvorming ontwikkelen voor zowel gebouwen met een kerkelijke en
multifunctionele bestemming als voor vrijkomende gebouwen.
De gemeente heeft met het bestemmingsplan (functie, sloopregeling) en aanwijzing tot
gemeentelijk monument instrumenten om te sturen in her- en medegebruik.
Gemeenten die naast rijksmonumenten nog andere kerkgebouwen in stand willen helpen
houden, kunnen die op een gemeentelijke monumentenlijst plaatsen.
Een ander instrument is het gemeentelijk accomodatiebeleid voor bijvoorbeeld dorpshuizen,
bibliotheken, muziekscholen en sociaal-culturele centra. Hierin moeten kerkgebouwen in de
beschouwing worden betrokken zodat kansen voor mogelijk hergebruik of medegebruik niet
onbenut worden.
e. Genereren van ideeën voor hergebruik door inzet Deltateam
Door de inzet van ondermeer het Deltateam kunnen binnen de betreffende gemeenschap
ideeën ontstaan voor een passend en realistisch hergebruik van een vrijkomend
kerkgebouw.
18
f. Voorbeelden van mogelijk hergebruik door Kennispunt
Het Kennispunt dient voorbeelden en suggesties te laten zien van passend hergebruik.
Vanzelfsprekend verschillen kerkgebouwen onderling op monumentale waarde, waardevol
interieur of al of geen kerkhof. Voorbeelden zijn cultureel centrum, dorpshuis of een
combinatie daarmee (de "derde" zaal), muziekruimte, atelierruimte, bibliotheek,
orgelopleiding, muziekschool, dorpshotel, bêd en brochje, reflectieruimte, inspiratiecentrum,
cultuurhuis, derde zaal van een dorpshuis, bezoekerscentrum natuureducatie,
oudheidkamer, woonruimte, kantoor, representatieve bedrijfsruimte, "huiskamer" voor het
dorp.
g. Financiële ondersteuning voor (onderzoek naar) herbestemming en het onder.
Zie onder het thema Financiën.
h. Exploitatie
Voorwaarde bij het zoeken naar een passend hergebruik is een herbestemming met
sluitende (kostendekkende) exploitatie. Beseft moet worden dat een kostendekkende
exploitatie in de praktijk alleen bij uitzondering mogelijk is bij semi-publiek gebruik. Met
culturele activiteiten vallen geen substantiële inkomsten te genereren. Vaak moet het
kerkgebouw eerst voor vele tienduizenden euro's worden aangepast (keuken, toilet). De
concurrentie is groot, zowel qua aanbod van zaalruimte als van het aanbod aan
voorstellingen. Een monumentale status van het kerkgebouw beperkt een private
herbestemming. Veel kerken hebben een waardevol interieur, orgel en/of kerkhof. Dat maakt
herbestemming voor wonen en/of werken lastig of in veel gevallen praktisch onmogelijk. Het
voorgaande maakt duidelijk dat er voor de instandhouding van het gebouw zelf, zelfstandige
financiële middelen aanwezig moeten zijn en dat dit in de meeste gevallen niet uit de
exploitatie mag worden verwacht.
i. Deuren open
Open kerken voorzien in een behoefte. Tsjerkepaad 2009 heeft dat aangetoond.
Aanbevolen wordt om te onderzoeken hoe kerkgebouwen meer opengesteld kunnen
worden. Gebruik kan worden gemaakt van ervaringen in het buitenland, bijvoorbeeld Ost-
Friesland, waar de deuren van veel kerkgebouwen vaak open zijn. Aansluiting moet worden
gezocht bij initiatieven in de toeristische sector (cultuurtoerisme, bezinningstoerisme).
Openstelling van kerkgebouwen draagt bij tot hun behoud. Ook wordt aanbevolen mee te
doen aan het financieel ondersteunen van Tsjerkepaad.
j. Koppelingen met toerisme en recreatie
De mogelijkheden van cultuurhistorische routes en bezinningstoerisme zijn nog lang niet
uitgediept. Werk voor het Kennispunt samen met de aangewezen partners uit toerisme en
recreatie. Gedacht kan worden aan routes van kerkgebouwen in elkaars omgeving of met
verschillende 'ondewerpen zijn mogelijk bijvoorbeeld een romaanse kerkenroute, tien-toren-
route, een kinderontdektocht, een Da Vinci Code raadselroute of een orgelroute.
k. Koppelingen met kunst en cultuur
Vanuit de kunst- en cultuursector is er behoefte aan bijzondere locaties. Kerkgebouwen
kunnen in deze behoefte voorzien. Ondermeer kunnen podiumkunstorganisaties
(monumentale) kerkgebouwen als kleinkunstpodium te gebruiken, mede voor de verbreding
en kwaliteitsverbetering van het toeristische aanbod.
19
---- --
Provincie Friesland