NAVO-operatie Ocean Shield
Kamerbrief inzake NAVO-operatie Ocean Shield
Kamerbrief | 26 april 2010
Op 12 maart jl. hebben wij uw Kamer geïnformeerd over het onderzoek
naar de mogelijkheid en de wenselijkheid van deelname aan de
NAVO-operatie Ocean Shield en van een hernieuwde bijdrage aan de
EU-operatie Atalanta ter bestrijding van piraterij voor de kust van
Somalië (Kamerstuk 29 521, nr. 136). Conform artikel 100 van de
Grondwet informeren wij u hierbij over het besluit van het kabinet om
in de periode juli 2010 tot en met april 2011 achtereenvolgens Hr.Ms.
De Zeven Provinciën, Hr.Ms. De Ruyter en Hr.Ms. Tromp in te zetten ten
behoeve van de NAVO-operatie Ocean Shield. Tevens informeren wij u
hierbij, conform artikel 100 van de Grondwet, over het besluit van het
kabinet om van september tot en met november 2010 het
bevoorradingsschip Hr.Ms. Amsterdam in te zetten ten behoeve van de
EU-operatie Atalanta.
De bijdragen aan operatie Ocean Shield houden verband met de
Nederlandse deelname aan het permanente vlootverband van de NAVO, de
Standing NATO Maritime Groups (SNMG´s). Nederland levert vanaf 1 juli
2010 voor de periode van een jaar de commandant van SNMG2 en een deel
van de internationale staf van dit vlootverband. In de perioden dat
SNMG2 wordt ingezet in operatie Ocean Shield zal Nederland ook het
bevel voeren over de schepen in deze operatie.
Door de NAVO werden in 2008 en 2009 de antipiraterij operaties Allied
Provider en Allied Protector uitgevoerd. Nederland nam in het voorjaar
van 2009 deel aan Allied Protector (Kamerstukken 29 251, nr. 93 en nr.
100). Op 17 augustus 2009 is deze operatie overgegaan in operatie Ocean
Shield. Deze operatie kreeg een mandaat van één jaar tot 17 augustus
2010. Op 5 maart 2010 is door de Noord-Atlantische Raad besloten het
mandaat van Ocean Shield te verlengen tot december 2012.
Eind december 2008 is voor het eerst besloten tot Nederlandse deelname
aan de EU-operatie Atalanta (Kamerstuk 29 521, nr. 90): van medio
augustus tot medio december 2009 is Hr.Ms. Evertsen ingezet voor deze
operatie. In diezelfde periode leverde Nederland de Force Commander en
een belangrijk deel van zijn staf. Het kabinet informeerde de Kamer op
13 november 2009 over het besluit om de Nederlandse bijdrage aan
EU-operatie Atalanta te verlengen (Kamerstuk 29 521, nr. 124) en in de
eerste helft van 2010 achtereenvolgens Hr.Ms. Tromp en Hr.Ms. Johan de
Witt in te zetten. Het huidige mandaat van Atalanta loopt tot december
2010.
Gronden voor deelname
De blijvend slechte humanitaire situatie in Somalië en de niet
aflatende dreiging van piraterij voor de kust van het land zijn de
belangrijkste redenen voor de Nederlandse deelname aan EU-operatie
Atalanta en NAVO-operatie Ocean Shield.
Door aanhoudend geweld en de instabiele politieke situatie in Somalië
is het aantal ontheemden groot en zijn miljoenen mensen afhankelijk van
humanitaire hulp. Humanitaire organisaties, het World Food Programme
(WFP) in het bijzonder, zijn voor hun transporten over zee van
noodhulpgoederen naar Somalië afhankelijk van escorte. De bescherming
van dergelijke humanitaire transporten is een van de hoofdtaken van de
EU- en NAVO-operaties. Nederland geeft door de bijdragen aan deze
operaties gevolg aan oproepen van de VN-veiligheidsraad ter bescherming
van humanitaire transporten.
Daarnaast zijn voor Nederland vrije en veilige mondiale
scheepvaartroutes van groot economisch, strategisch en
veiligheidsbelang. Piraterij voor de kust van Somalië vormt een grote
bedreiging voor het commerciële zeetransport. Jaarlijks passeren tussen
de 20.000 en 30.000 schepen de Golf van Aden, waaronder circa 450 in
Nederland geregistreerde schepen. De antipiraterij operaties zijn er
daarom ook op gericht door middel van patrouilles de kans op een
confrontatie met piraten voor koopvaardijschepen te verkleinen.
De bestrijding van piraterij en gewapende overvallen op zee vormt
bovendien een uiterst concrete bijdrage aan de handhaving van de
internationale rechtsorde. Piraterij is immers in strijd met het
internationale recht; in het bijzonder het VN-zeerechtverdrag.
Tot slot sorteren de verschillende operaties duidelijk effect en
verdienen daarom voortzetting. De coördinatie tussen de eenheden van de
EU, de NAVO en andere antipiraterij eenheden verloopt goed. Sinds het
begin van de operaties eind 2008 is het aantal piraterij incidenten
weliswaar toegenomen maar de succesratio van de piraten is gedaald. Tot
nu toe zijn alle WFP-schepen en schepen die zijn gecharterd ten behoeve
van de African Union Mission in Somalia (AMISOM) veilig door de
Somalische wateren begeleid en wordt voedsel voor meer dan 3,2 miljoen
hulpbehoevenden in de havens afgeleverd. De instelling van de
Internationally Recommended Transit Corridor (IRTC) in de Golf van Aden
is voorts zeer effectief gebleken voor de bescherming van
koopvaardijschepen.
Politieke aspecten
De politieke situatie in Somalië blijft somber, ondanks enige
voorzichtig positieve ontwikkelingen. In 2009 boekte de Transitional
Federal Government (TFG) weinig concrete vooruitgang bij het betrekken
van andere groepen bij het Djibouti-proces. Wel sloot de TFG op 15
maart jl. een akkoord met de traditionele geloofsbeweging Ahlu Sunna
Waljama'a (ASWJ), die de strijd tegen extremistische
oppositiegroeperingen als Al Shabaab heeft opgepakt en vooral actief is
in de centrale regio's van Somalië. Het akkoord vormt een voorzichtig
positieve stap in het Djibouti-proces. Eerdere afspraken met
bijvoorbeeld de regio Puntland zijn echter tot op heden niet
geconcretiseerd. Gewapende oppositiegroepen, zoals Al Shabaab en Hizbul
Islam, nemen vooralsnog niet deel aan het vredesproces en blijven
proberen de TFG met geweld omver te werpen.
Door het voortdurende geweld, gecombineerd met interne verdeeldheid en
gebrek aan middelen en capaciteit, is de TFG nog niet in staat gebleken
basisvoorzieningen aan de bevolking te leveren en zo haar draagvlak te
verbreden. Het gebied dat de TFG controleert, blijft vooralsnog beperkt
tot enkele delen van de hoofdstad Mogadishu. De EU heeft onlangs
besloten tot het ondersteunen van een trainingsmissie voor Somalische
veiligheidstroepen in Oeganda, om de positie van de TFG te versterken.
Verder steunt de EU programma's gericht op het versterken van de
rechtstaat en veiligheid. Ook de VS en de VN geven steun aan de
veiligheidssector in Somalië.
De veiligheidssituatie in Mogadishu is al lange tijd bijzonder slecht.
Mede doordat er in Mogadishu geen duidelijk front is, vallen geregeld
burgerslachtoffers. Een recent rapport van de UN Monitoring Group on
Somalia (UNSMG), geschreven in opdracht van de VN-veiligheidsraad,
spreekt van een `hybride oorlogsvoering waarin willekeurig geweld wordt
ingezet'. Met enige regelmaat vinden (zelfmoord)aanslagen plaats
gericht op de TFG, andere overgangsinstituties en de AU-vredesmacht in
Somalië (AMISOM). De TFG zet reeds veiligheidstroepen in tegen
aanvallen van extremisten en heeft tevens aangekondigd de controle over
Mogadishu te zullen vergroten door op korte termijn een offensief tegen
de gewapende oppositie in te zetten. Of en wanneer dit offensief zal
plaatsvinden, is echter onzeker.
Ook in andere delen van Zuid-en Centraal-Somalië is de
veiligheidssituatie zeer slecht en hebben de laatste maanden zware
gevechten plaatsgevonden. Al Shabaab heeft terrein veroverd op andere
gewapende groeperingen en lijkt zijn positie in Zuid- en
Centraal-Somalië daarmee te consolideren. De groepering is echter
weinig populair onder de Somalische bevolking, door ernstige en
wijdverbreide schendingen van mensenrechten, het herbergen van
internationale jihadisten en een radicale interpretatie van de sharia.
Somaliland en Puntland zijn in vergelijking met Zuid- en
Centraal-Somalië relatief stabiel, maar ook daar is de onveiligheid de
laatste maanden toegenomen. In beide regio's wordt gevreesd voor
interne politieke problemen en nieuwe aanslagen van Al Shabaab. Ook
blijft er spanning bestaan tussen Somaliland en Puntland over betwiste
grensgebieden. In Puntland neemt het aantal gewelddadige incidenten en
gevallen van mensensmokkel toe. Puntland blijft bovendien een
belangrijke uitvalsbasis voor piraterijactiviteiten.
De Somalische autoriteiten weten piraterij nog altijd niet effectief
aan te pakken. De piraten opereren inmiddels ook vanaf de kust in
Centraal-Somalië waar de TFG geen controle over heeft. De UNSMG noemt
piraterij één van de symptomen van de Somalische oorlogseconomie.
Piraten worden gedreven door de hoge opbrengsten en de lage risico's.
Door een gebrek aan gezag en middelen blijven de wetteloosheid en
straffeloosheid die piraterij in de hand werken, voortbestaan.
Bovendien stelt het eerder genoemde rapport van de UNSMG dat de
Puntlandse autoriteiten tot op hoog niveau medeplichtig zijn aan
piraterij, waardoor de wil ontbreekt om de piraterijproblemen
daadwerkelijk aan te pakken.
Humanitaire situatie/Ontwikkelingssamenwerking
De slechte humanitaire situatie in Somalië, die in de eerste plaats
wordt veroorzaakt door het aanhoudende geweld, stemt tot grote zorg.
Daarnaast spelen ook een aanhoudende droogte, waardoor oogsten
mislukken, en de daarmee gepaard gaande economische crisis een rol.
Atalanta en Ocean Shield beveiligen in onderlinge afstemming de
VN-hulpgoederen over zee naar Somalië. Deze goederen worden vervolgens
via ingezette hulporganisaties beschikbaar gesteld aan de
hulpbehoevenden.
Het personeel van hulporganisaties en de VN is regelmatig doelwit van
aanslagen, ontvoeringen, bedreigingen, intimidatie en plundering,
vooral in Zuid- en Centraal-Somalië. De internationale staf van de VN
en internationale gouvernementele organisaties zijn genoodzaakt vanuit
buurlanden te opereren, vooral vanuit Kenia. Hulpverlening wordt
derhalve hoofdzakelijk uitgevoerd door in Somalië werkzame lokale staf,
NGO's en ingehuurde bedrijven. Het recente rapport van de UNSMG stelt
dat misallocatie plaatsvindt van voedselhulp in Somalië. Hierover zijn
Kamervragen gesteld, waarop de Kamer op 12 april jl. een antwoord heeft
ontvangen (kenmerk DAF 249/10).
Volgens de VN zijn er 3,2 miljoen humanitaire hulpbehoevenden in
Somalië, ofwel bijna de helft van de bevolking. Er zijn inmiddels
ongeveer 1,5 miljoen ontheemden in Somalië. De belangrijkste acute
noden zijn voedsel, onderdak, medische zorg, drinkwater en sanitatie.
Aanvoer van deze hulp geschiedt voornamelijk over zee.
In 2009 was op basis van een gecoördineerd VN-noodhulpverzoek in totaal
ruim USD 550 miljoen beschikbaar voor humanitaire hulp. Nederland droeg
hier in 2009 via verschillende kanalen EUR 10 miljoen aan bij, naast de
algemene bijdragen aan VN-organisaties en het Internationale Comité van
het Rode Kruis die ook voor humanitaire hulp in Somalië kunnen worden
aangewend. Het VN noodhulpverzoek voor 2010 gaat uit van een benodigd
budget van USD 689 miljoen. Nederland is voornemens om daaraan een
bijdrage van EUR 6,5 miljoen te leveren.
Mandaat
Zowel operatie Ocean Shield als operatie Atalanta ontlenen hun mandaat
aan VN-veiligheidsraadresoluties, in het bijzonder de resoluties 1814,
1816 en 1846 (2008) en 1897 (eind 2009). Het internationale recht, in
het bijzonder het VN-zeerechtverdrag, biedt de rechtsgrondslag om op te
treden tegen piraten op volle zee. Voor het optreden in de territoriale
wateren van Somalië, binnen twaalf nautische mijlen van de kust,
baseren de operaties zich op VN-veiligheidsraadresolutie 1897, waarin
de bepalingen uit resolutie 1846 voor een jaar werden verlengd. Met
deze resolutie autoriseerde de VN-veiligheidsraad de staten en de
organisaties die met de TFG samenwerken en die door de TFG bij de
secretaris-generaal van de VN zijn aangemeld, de territoriale wateren
van Somalië binnen te gaan en alle middelen te gebruiken die nodig zijn
om piraterij en gewapende overvallen op zee te bestrijden. Dit alles
overeenkomstig het toepasselijk internationale recht.
Deelnemende landen
Operatie Ocean Shield
In 2010 en 2011 zullen naar verwachting ten minste de volgende landen
ook een bijdrage leveren aan de NAVO-operatie: België, Denemarken,
Duitsland, Griekenland, Italië, Portugal, Spanje, Turkije, het Verenigd
Koninkrijk en de Verenigde Staten.
Operatie Atalanta
Voor de EU-operatie zullen in 2010 naar verwachting ten minste de
volgende landen ook een bijdrage leveren: België, Duitsland, Frankrijk,
Griekenland, Italië, Luxemburg, Malta, Spanje, het Verenigd Koninkrijk
en Zweden. In 2011 zullen naar verwachting in ieder geval Duitsland,
Frankrijk, Italië, Spanje en het Verenigd Koninkrijk een bijdrage
leveren.
Invloed
Operatie Ocean Shield
Operatie Ocean Shield staat onder commando van de NAVO. De Standing
NATO Maritime Groups geven uitvoering aan deze operatie. De
Noord-Atlantische Raad (NAR), het hoogste politieke orgaan van de NAVO,
oefent politieke controle uit. Nederland heeft net als alle
NAVO-lidstaten zitting in de NAR en heeft senior vertegenwoordigers en
stafofficieren op het Supreme Headquarters Allied Powers Europe (SHAPE)
en het maritieme hoofdkwartier van de NAVO in Northwood.
De Koninklijke Marine heeft sinds 2008 veel kennis en ervaring opgedaan
in het operatiegebied. Deze kennis wordt gedeeld binnen de NAVO. Als
één van de deelnemende landen aan de SNMG's en via zijn
vertegenwoordiging in het Militair Comité, de staffunctionarissen bij
de Internationale Militaire Staf en het operationele hoofdkwartier, is
Nederland betrokken bij de planning van de operatie.
Operatie Atalanta
Operatie Atalanta staat onder het commando van de Europese Unie. Het
Politiek en Veiligheids Comité (PSC) heeft, onder verantwoordelijkheid
van de Raad van Ministers, politieke controle en zorgt voor de
strategische aansturing van de operatie. Nederland heeft net als alle
andere EU-lidstaten zitting in dit forum.
Door zijn vertegenwoordiging in het EU Militair Comité, de EU Militaire
Staf, het operationele hoofdkwartier en in het bijzonder door de
levering van de Force Commander van operatie Atalanta in de periode
medio augustus tot medio december 2009 speelde en speelt Nederland nog
steeds een actieve rol in de planning en uitvoering van de operatie.
Hierdoor zijn onder meer de eerdere Nederlandse ervaringen met het
escorteren van WFP-transporten in het operatieplan verwerkt.
Militaire aspecten
Haalbaarheid
Operatie Ocean Shield
Militaire opdracht
Ocean Shield richt zich in de wateren voor de kust van Somalië op alle
aspecten van piraterijbestrijding. NAVO-schepen opereren zowel in de
Golf van Aden als in het Somalië Bassin. Het mandaat van Ocean Shield
richt zich op de volgende taken.
Ten eerste richt Ocean Shield zich op de bescherming van
koopvaardijschepen in de Internationally Recommended Transit Corridor
(IRTC) in de Golf van Aden en op het uitvoeren van patrouilletaken in
het Somalië Bassin. Ten tweede voert de operatie individuele escortes
uit van koopvaardijschepen die zijn gecharterd door de Verenigde
Naties. Ten derde richt zij zich op de uitvoering van gerichte acties
om piraten af te schrikken, op te sporen en eventueel op te pakken.
Daarbij ligt de nadruk op het opsporen van de zogenaamde moederschepen
die piraten gebruiken om hun acties ver op zee te kunnen uitvoeren.
Het vereiste militaire vermogen
De NAVO heeft eerder besloten om de staande vlootverbanden van de NAVO,
de SNMG's 1 en 2, in te zetten voor operatie Ocean Shield. Hiertoe is
12 juni 2009 besloten tijdens de NAR, waarover de Kamer op 3 juli 2009
is geïnformeerd (Kamerstuk 28 676, nr. 87). Beide SNMG's worden bij
toerbeurt in deze operatie ingezet voor een periode van circa vier
maanden. Dit betekent dat er voortdurend drie tot zes NAVO-schepen
actief zijn in het kader van piraterijbestrijding. Met enige regelmaat
heeft de NAVO ook de beschikking over een bevoorradingsschip voor Ocean
Shield. De beschikbaarheid van maritieme patrouillevliegtuigen vormt
voor de NAVO, net als voor de EU-operatie Atalanta en het Coalition
Maritime Forces (CMF) vlootverband CTF-151, een probleem. De NAVO heeft
ook een behoefte aan onderzeebootcapaciteit geformuleerd.
Nederlandse bijdrage
Nederland heeft in het verleden regelmatig een fregat of een
bevoorradingsschip geleverd voor inzet in SNMG1 of SNMG2. Omdat
Nederland aan deze vlootverbanden deelneemt worden wij bij toerbeurt
uitgenodigd om het commando te voeren over SNMG1 of SNMG2. Het
commandoschema wordt jaren vooruit gepland. Zo is meer dan vijf jaar
geleden afgesproken dat Nederland het commando zal voeren over SNMG2
van 1 juli 2010 tot en met 30 juni 2011 ^^1 . De Nederlandse commandeur
Michiel Hijmans is voor deze periode als commandant aangewezen.
Binnen de NAVO is het gebruikelijk dat het land dat de commandant van
een SNMG levert, ook het bijbehorende stafschip en een deel van de
internationale SNMG-staf levert. Dit is ook het geval voor de
Nederlandse SNMG2-commandoperiode. Gedurende het jaar dat Nederland de
commandant van SNMG2 levert, zullen achtereenvolgens de
luchtverdediging- en commando-fregatten (LCF) Hr.Ms. De Zeven
Provinciën, Hr.Ms. De Ruyter en Hr.Ms. Tromp worden ingezet als
stafschip voor SNMG2.
Omdat de NAVO SNMG2 in de periode 1 juli 2010 tot en met 30 juni 2011
regelmatig zal inzetten voor operatie Ocean Shield, betekent dit dat de
deelnemende fregatten ook aan deze NAVO-operatie zullen deelnemen,
uiteraard onder voorbehoud van politieke besluitvorming in de
lidstaten. Commandeur Hijmans zal in deze perioden de leiding hebben
over Ocean Shield. Het betreft de perioden juli tot begin augustus 2010
en december 2010 tot eind maart 2011. Dat betekent dat SNMG2 in totaal
ongeveer vijf maanden wordt ingezet voor operatie Ocean Shield. Door de
Nederlandse eenheden tijdens de recuperatieperioden van SNMG2 niet naar
huis te laten terugkeren, maar tijdelijk over te hevelen naar SNMG1,
zal Nederland ook in de maanden augustus 2010 en april 2011 deelnemen
aan Ocean Shield, zij het niet onder Nederlands commando. Nederland
draagt daarmee in totaal zeven van de twaalf maanden van de
commandoperiode bij aan piraterijbestrijding in het kader van operatie
Ocean Shield.
Operatie Atalanta
Militaire opdracht
Operatie Atalanta richt zich allereerst op de bescherming van schepen
van het World Food Programme van de Verenigde Naties en inmiddels ook
op de bescherming van schepen die voor de bevoorrading van de African
Union Mission in Somalia worden gebruikt. In de praktijk wordt één
fregat ingezet voor deze taak. De overige eenheden van Atalanta worden
ingezet voor de bescherming van koopvaardijschepen in de IRTC in de
Golf van Aden en het uitvoeren van onder meer patrouilletaken in het
Somalië Bassin. De Raad heeft op 8 december 2009 besloten het monitoren
van visserij activiteiten voor de kust van Somalië aan het takenpakket
van operatie Atalanta toe te voegen. Naast individuele escortes van
WFP-/AMISOM-schepen en het beschermen van koopvaardijschepen in de
IRTC, worden er ook gerichte acties uitgevoerd om piraten af te
schrikken, op te sporen en op te pakken. Net als bij operatie Ocean
Shield ligt de focus daarbij op het opsporen van de zogenaamde
moederschepen die piraten gebruiken om hun acties ver op zee te kunnen
uitvoeren. Het gericht opsporen van moederschepen is begin 2010, voor
aanvang van de inter-moessonperiode, geïntensiveerd om piraterij zo
dicht mogelijk bij de bron aan te pakken.
Vereist militair vermogen
Sinds 7 oktober 2009 bestaat het vereiste militaire vermogen van
Atalanta uit zeven fregatten en/of grotere patrouilleschepen. Daarnaast
bestaat per schip behoefte aan een helikopter om het surveillancegebied
rond het marineschip te vergroten en eventueel snel te hulp te kunnen
schieten bij een aanval van piraten. De toewijzing van fregatten en
patrouilleschepen aan operatie Atalanta verloopt naar wens; het
benodigde aantal schepen lijkt voor 2010 gegarandeerd.
Binnen operatie Atalanta bestaat daarnaast behoefte aan minimaal één
bevoorradingsschip. Gelet op de enorme omvang van het operatiegebied en
de beperkte hoeveelheid geschikte bunkerhavens in de regio, is een
bevoorradingsschip een essentiële operationele capaciteit. Het is in de
afgelopen periode regelmatig voorgekomen dat er geen bevoorradingsschip
beschikbaar was voor Atalanta-eenheden. Ook beschikte Atalanta niet
altijd over een eigen Role 2 medische capaciteit. Deze ontbrekende
capaciteiten zijn opgevangen door samen te werken met Amerikaanse en
Saoedi-Arabische eenheden in het operatiegebied. Tot slot is het de
verwachting dat Atalanta in de tweede helft van 2010 niet altijd kan
beschikken over het gewenste aantal van drie maritieme
patrouillevliegtuigen. Dit betekent dat de beeldopbouw van het
operatiegebied dan suboptimaal zal zijn.
Nederlandse bijdrage
Om invulling te geven aan een kritieke operationele capaciteit van het
EU-vlootverband, zal van begin september tot eind november 2010 het
bevoorradingsschip Hr.Ms. Amsterdam worden ingezet in operatie
Atalanta. De inzet van Hr.Ms. Amsterdam valt in een periode dat er geen
andere Nederlandse marineschepen actief zijn in het operatiegebied.
Hoewel Hr.Ms. Amsterdam primair wordt ingezet als bevoorradingsschip,
kan zij eveneens worden ingezet voor alle antipiraterij taken.
Wijze van optreden: operatie Ocean Shield en operatie Atalanta
De eenheden zullen regelmatig worden ingezet voor de bescherming van
VN-transporten. Tijdens het escorteren van deze transporten kan een
beveiligingsteam aan boord van het te beveiligen schip worden
geplaatst. Afhankelijk van de hoeveelheid schepen met hulpgoederen en
de operationele planning van alle eenheden in het operatiegebied zullen
Hr.Ms. De Zeven Provinciën, Hr.Ms. De Ruyter en Hr.Ms. Tromp worden
ingezet voor dit soort escortes. Ook Hr.Ms. Amsterdam kan in
voorkomende gevallen worden ingezet voor de beveiliging van
hulpgoederen, en mogelijk AMISOM-transporten. De schaarse operationele
bevoorradingscapaciteit zal naar verwachting primair worden ingezet
voor het bevoorraden van de fregatten op zee.
Operaties in de IRTC worden zowel door NAVO- als EU- als CMF-eenheden
uitgevoerd. Samen met een aantal landen dat onder nationale vlag actief
is in de regio, zorgen zij voor de beveiliging van deze economisch zeer
belangrijke vaarroute. Koopvaardijschepen melden hun passage bij het
Maritime Security Centre Horn Of Africa (MSCHOA) van de EU. Afhankelijk
van de kwetsbaarheid van het koopvaardijschip dat de IRTC passeert,
voorzien de in het gebied aanwezige eenheden in een Group Transit, een
Supported Transit, of in individuele begeleiding van een
koopvaardijschip (zie ook Kamerstuk 29521 nr. 120).
De toepassing van de preventieve beschermingsmaatregelen, de zogenaamde
Best Management Practices (BMP's) door de meerderheid van de reders en
kapiteins werpt zijn vruchten af. In veel gevallen slagen de
koopvaardijschepen erin een aanval van piraten af te slaan, of in ieder
geval het moment waarop de piraten aan boord komen, te vertragen. Dit
geeft de in de omgeving aanwezige marine eenheden de kans het schip dat
onder aanval ligt te hulp te schieten, zoals Hr.Ms. Tromp op 5 april
jl. heeft gedaan bij de MV Taipan. De schepen die recent in de regio
werden gekaapt hadden zich niet bij het MSCHOA gemeld of de BMP's niet
naar behoren toegepast.
Naar verwachting zullen de Nederlandse NAVO-eenheden alle drie worden
ingezet voor de bescherming van koopvaardijschepen in de IRTC. Ook
Hr.Ms. Amsterdam zal zeker actief zijn in de IRTC om de aanwezige
eenheden in de Golf van Aden (zowel EU- als NAVO- en CMF-eenheden) te
voorzien van olie. Tussendoor kan zij actief patrouilleren en in geval
van een incident van piraterij ingrijpen.
Vooral in het Somalië Bassin is de mate van piratenactiviteit sterk
afhankelijk van de heersende moessonwinden. Tijdens de moesson is het,
vanwege de golfhoogte, haast onmogelijk voor de kleine piratenskiffs
een koopvaardijschip aan te vallen. In de inter-moessonperiode, wanneer
er bijna geen wind staat, zijn de piraten juist extra actief in het
Somalië Bassin. NAVO, EU en CMF hebben een operatieplan opgesteld dat
proactief piraterij probeert te verhinderen vlak voor en tijdens de
inter-moessonperiode. Het plan houdt in dat de eenheden op basis van
verkregen inlichtingen trachten moederschepen te onderscheppen en
ontwapenen kort nadat zij vanaf de kust naar zee vertrekken. De
Nederlandse eenheden zullen mogelijk voor dit soort operaties dicht
onder de kust van Somalië worden ingezet. Eerder is Hr.Ms. Tromp in
maart en april 2010 erg succesvol geweest met deze wijze van optreden
in het Somalië Bassin.
Samenwerking NAVO, EU, CMF en nationale eenheden
De laatste maanden is de samenwerking tussen de verschillende maritieme
operaties in de regio verder versterkt. De banden tussen de NAVO, EU,
CMF en de individueel opererende landen in de regio zoals China, Japan,
Rusland en India zijn hechter geworden. Vooral China en Rusland streven
naar verdere integratie in de internationaal gecoördineerde operaties.
De individuele landen concentreren de inzet van maritieme eenheden nog
steeds op de Golf van Aden. Zij beschermen hier vooral hun nationale
belangen door konvooien te begeleiden van schepen varend onder hun
eigen vlag. Waar mogelijk kunnen schepen varend onder een andere vlag
op eigen gelegenheid bij een dergelijk konvooi aansluiten. De
individuele landen participeren (nog) niet in de gecoördineerde inzet
van eenheden in de verschillende surveillance-areas in de IRTC of het
Somalië Bassin. De samenwerking van de EU, NAVO en CMF strekt zich wel
uit over het hele operatiegebied en beslaat alle taken.
Wel onderhouden alle eenheden van zowel EU, NAVO, CMF als individuele
landen contact met elkaar via het communicatiesysteem Mercury. Dit
betekent dat er bij een aanval van piraterij een beroep kan worden
gedaan op álle in een gebied aanwezige capaciteiten. Door dit
gezamenlijke optreden zijn het afgelopen jaar veel aanvallen afgeslagen
en zijn tientallen piraten gearresteerd. Ook nemen alle partijen
maandelijks deel aan de Shared Awareness and Deconfliction (SHADE)
vergaderingen in Bahrein.
Geweldsinstructie en overdracht van gevangenen
Operatie Ocean Shield
Door de NAVO zijn Rules of Engagement (ROE) opgesteld die gelden voor
alle deelnemende eenheden in operatie Ocean Shield. In de praktijk
blijken de ROE voldoende robuust om alle taken goed te kunnen
uitvoeren.
De NAVO heeft geen overdrachtsregelingen voor van piraterij verdachte
personen met landen in de regio zoals de EU die wel kent. De NAVO
streeft mede op aandringen van Nederland naar vergelijkbare
overeenkomsten en heeft te kennen gegeven hier de komende maanden met
prioriteit aan te willen werken. Het lijkt echter onwaarschijnlijk dat
de NAVO op korte termijn dergelijke overeenkomsten zal kunnen
afsluiten. De meerwaarde van de NAVO-operatie moet dan ook vooral
worden gezocht in het afschrikkend effect, de voortdurende frustrering
van piraterijactiviteiten, en de bescherming van WFP- en
koopvaardijschepen.
Nederland heeft ten aanzien van piraterij universele jurisdictie en kan
onder nationale vlag tot de vervolging van eventuele verdachten
overgaan of besluiten hen vrij te laten. Ook kunnen verdachten worden
vrijgelaten of worden overgedragen aan een ander land voor berechting.
Operatie Atalanta
Ook door de EU zijn Rules of Engagement opgesteld die gelden voor alle
deelnemende eenheden in operatie Atalanta. Op 28 januari jl. heeft de
Raad van de Europese Unie ingestemd met een aantal kleine wijzigingen
in de ROE. Deze wijzigingen zijn voortgekomen uit de ervaringen die
tijdens de operatie zijn opgedaan, zoals de noodzaak het operatiegebied
uit te breiden naar de wateren rondom de Seychellen.
De EU heeft overdrachtsovereenkomsten met Kenia en de Seychellen en is
daarnaast met andere landen in overleg om te zien of die ook piraten
kunnen gaan vervolgen. Regionale lastenverdeling is van groot belang.
Het grote aantal overgedragen verdachten legt een groot beslag op het
Keniaanse rechtssysteem. Momenteel lijkt de capaciteit van Kenia een
limiet te hebben bereikt: Kenia heeft onlangs aangegeven de
overeenkomsten met verschillende landen en organisaties over de
overdracht van piraterijverdachten te willen beëindigen. Op 7 april jl.
heeft Kenia in een nota aan de EU gemeld dat het de
overdrachtsovereenkomst met de EU per 6 oktober 2010 wil opzeggen. De
EU beraadt zich momenteel op de te nemen stappen.
Nederland richt zich in samenwerking met overige leden van de
Internationale Contactgroep inzake Piraterij voor de kust van Somalië
op de opbouw en uitbouw van de vervolgingscapaciteit in de buurlanden
van Somalië. Het United Nations Office on Drugs and Crime (UNODC) is
daarbij verreweg de belangrijkste multilaterale partner ter plaatse. Er
bestaan reeds ondersteuningsprojecten in Kenia, de Seychellen, Puntland
en Somaliland. UNODC heeft te kennen gegeven met Tanzania, Jemen en
Mauritius in gesprek te zijn over hun capaciteiten om
piraterijverdachten te berechten.
Ofschoon er nog het nodige valt te bereiken, mogen de resultaten van
samenwerking en overdracht mede tegen de achtergrond van de beperkte
justitiële capaciteiten in de regio niet worden veronachtzaamd. Thans
zitten er meer dan 117 verdachten in Kenia vast. Hiervan werden er 75
overgedragen door Atalanta en de overigen door de Verenigde Staten en
het Verenigd Koninkrijk.
Bevelstructuur
Operatie Ocean Shield
De NAVO heeft directe zeggenschap over de inzet van de toegewezen
eenheden. Operational Control over de eenheden wordt gedurende de
inzetduur gedelegeerd aan het Maritime Component Command (MCC) van de
NAVO in Northwood. Het MCC is verantwoording verschuldigd aan het Joint
Forces Command (JFC) in Brunssum dat op zijn beurt valt onder de
Supreme Allied Commander Europe (SACEUR). Het MCC zal het Tactical
Command en Tactical Control over de SNMG-eenhedendelegeren aan de
commandanten van de SNMG's die de dagelijkse leiding hebben over SNMG1
en SNMG2.
De Commandant der Strijdkrachten (CDS) behoudt Full and Operational
Command over de ingezette eenheden. Dit betekent dat hij indien
noodzakelijk kan besluiten de eenheden terug te brengen onder nationale
controle.
Operatie Atalanta
De EU heeft directe zeggenschap over de inzet van de toegewezen
eenheden. Operational Control over de eenheden wordt gedurende de
inzetduur gedelegeerd aan het Operational Head Quarters (OHQ) in
Northwood. Dit hoofdkwartier legt verantwoording af aan het PSC in
Brussel. Het OHQ zal het Tactical Command en Tactical Control over de
eenheden aan de Force Commander delegeren die de operatie op zee leidt
vanuit zijn Forward Head Quarter Afloat (FHQ).
De CDS behoudt Full and Operational Command over de Nederlandse
ingezette eenheden in deze operatie.
Risico's
Medische risico's
De gezondheidsrisico's aan boord van de schepen zijn minimaal. Ter
behandeling van eventuele zieken of gewonden zijn alle schepen
uitgerust met een eerstelijns medische zorgcapaciteit. Indien
noodzakelijk kan gebruik worden gemaakt van de medische capaciteiten
van andere eenheden in het operatiegebied. Ook kan personeel worden
overgebracht naar ziekenhuizen in de regio, te weten Djibouti, Kenia,
de Seychellen en Tanzania. Mits tijdig onderkend en behandeld, loopt de
bemanning weinig gezondheidsrisico door ziekten die eventueel zouden
kunnen worden overgedragen door aan boord genomen personen. Personen
die op zee aan boord worden genomen worden gecontroleerd op ziekten.
Klimaat en terrein
Er is de afgelopen twee en een half jaar veel ervaring opgedaan in het
operatiegebied. Tot op heden hebben het klimaat en de zeeën rond de
Hoorn van Afrika geen noemenswaardige operationele beperkingen
opgeworpen.
Veiligheid
De operationele risico's die kleven aan antipiraterij operaties zijn
beperkt. Hoewel piraten standaard zijn uitgerust met automatische
wapens en raketwerpers en zij in het verleden niet hebben geschroomd
deze te gebruiken, zijn de overmacht van een marineschip en de
mogelijkheden tot zelfbescherming dusdanig dat de risico's voor de
bemanning en het schip klein zijn.
Ook de risico's voor de militaire beveiligingsteams die eventueel aan
boord van een WFP- of AMISOM-schip zijn geplaatst worden laag
ingeschat. Een dergelijke manier van inzet van beveiligingsteams gaat
immers altijd gepaard met een escortering door een maritieme eenheid.
Er is geen sprake van de inzet van zelfstandige Nederlandse
beveiligingsteams.
De praktijk heeft aangetoond dat ook tijdens het aanhouden van
verdachten eventueel verzet eenvoudig wordt gebroken door de
aanzienlijke overmacht van de marine-eenheden.
Manier van opereren van piraten
De piraten die opereren in de regio Somalië zijn te verdelen in drie
groepen: zij die afkomstig zijn uit Puntland, zij die tot de Darodclan
behoren en zij die tot de meer zuidelijk opererende piratengroepen van
de Hawiyeclan behoren. Deze groepen beconcurreren elkaar, wat soms tot
conflicten kan leiden. De piratengroepen onderscheiden zich ook door de
mate van organisatie. Zo zijn er gelegenheidspiraten en georganiseerde
piraten.
Met regelmaat maken piratengroepen gebruik van moederschepen die hen
in de gelegenheid stellen aanzienlijk verder uit de kust te opereren.
Wanneer het doel is vastgesteld, bij voorkeur een onbewaakt langzaam
varend schip met een relatief laag vrijboord, wordt het schip met
snelle skiffs aangevallen. Piraten gebruiken daarbij klein kaliber
wapens zoals AK47 en RPG7. Binnen enkele tientallen minuten kunnen de
piraten de bemanning overmeesteren en koers zetten richting de oostkust
van Somalië. Vrijwel alle gekaapte schepen worden voor de oostkust van
Puntland voor anker gelegd. Vervolgens wordt er contact opgenomen met
de rederij en worden de onderhandelingen over losgeld en vrijlating
gestart. Het gemiddelde losgeld dat voor een Westers gekaapt schip
wordt betaald bedraagt ongeveer USD 3 miljoen. De onderhandelingen over
losgeld worden vermoedelijk door enkele invloedrijke criminele
organisatoren gevoerd. De autoriteiten van Puntland zijn niet in staat
de uitvalsbases van piraten op het land effectief aan te pakken. Wel
heeft Puntland de afgelopen maanden vaker piraten opgepakt, berecht en
vastgezet.
Beschikbaarheid en geschiktheid: operatie Ocean Shield en operatie Atalanta
Operatie Ocean Shield
Beschikbaarheid
Zoals gemeld zal Nederland van 1 juli 2010 tot en met 30 juni 2011 het
commando voeren over SNMG2. Gedurende deze periode wordt dit
vlootverband van juli tot begin augustus 2010 en van december 2010 tot
eind maart 2011 ingezet in operatie Ocean Shield. Nederland zal ook in
de maanden augustus 2010 en april 2011 deelnemen aan Ocean Shield,
wanneer de overige eenheden van SNMG2 naar hun thuishaven gaan voor een
recuperatieperiode. De Nederlandse eenheden zullen in deze perioden
tijdelijk worden toegevoegd aan SNMG1. Zo zal Nederland vanaf juli 2010
in totaal bijna zeven maanden deelnemen aan de antipiraterij operatie
Ocean Shield.
In de maanden juli tot en met november 2010 zal Hr.Ms. De Zeven
Provinciën worden ingezet als stafschip van SNMG2. In deze hoedanigheid
zal het schip in de maanden juli en augustus 2010 worden ingezet in
Ocean Shield. Vanaf december 2010 tot en met februari 2011 zal Hr.Ms.
De Ruyter fungeren als stafschip van SNMG2. Het schip zal gedurende
deze hele periode worden ingezet in Ocean Shield. In de maanden maart
tot en met juni 2011 zal Hr.Ms. Tromp worden ingezet als stafschip van
SNMG2. Dit betekent dat het schip in de maanden maart en april 2011 zal
deelnemen aan Ocean Shield.
Geschiktheid
Hr.Ms. De Zeven Provinciën, Hr.Ms. De Ruyter en Hr.Ms. Tromp zijn als
luchtverdediging- en commando-fregat uitstekend in staat hun taken in
operatie Ocean Shield te vervullen, zowel in de functie van stafschip
van SNMG2 als in de functie van antipiraterij platform. Deze eenheden
zijn alle drie eerder al succesvol ingezet in antipiraterij operaties
in de wateren voor de kust van Somalië.
Aan boord van alle schepen bevindt zich een beveiligingsteam van de
Unit Interventies Mariniers (UIM) dat zowel voor het beveiligen van
andere schepen tijdens escortes, als voor boarding-operaties kan worden
ingezet.
Alle drie de schepen worden uitgerust met een boordhelikopter. Deze zal
worden ingezet voor surveillance-taken, het ondersteunen van
boarding-operaties en het snel verplaatsen van het beveiligingsteam bij
een dreigende aanval van piraten op koopvaardijschepen.
De bemanning van de schepen zal bestaan uit circa 210 opvarenden. Dit
is de vaste bemanning van het fregat, inclusief het Nederlandse deel
van de internationale SNMG2-staf, het UIM-team, de boordvliegploeg en
een tolk.
Operatie Atalanta
Beschikbaarheid
Het bevoorradingsschip Hr.Ms. Amsterdam zal in de maanden september,
oktober en november 2010 worden ingezet in de EU-antipiraterij operatie
Atalanta. Voor de inzet van Hr.Ms. Amsterdam hoeft geen andere inzet te
wijken; er stond voor het schip een onderhoudsperiode in Den Helder
gepland. Deze onderhoudsperiode wordt nu tijdelijk uitgesteld.
Geschiktheid
Zoals eerder gesteld vult Hr.Ms. Amsterdam als bevoorradingsschip een
essentiële operationele behoefte binnen operatie Atalanta. Hr.Ms.
Amsterdam kan eenheden van het EU-vlootverband voorzien van olie en
andere goederen op zee waardoor het voortzettingsvermogen van deze
eenheden wordt gegarandeerd. Naast het bevoorraden van EU-eenheden zal
Hr.Ms. Amsterdam, indien daarom wordt verzocht, ook NAVO- en
CMF-eenheden van olie kunnen voorzien waardoor het
voortzettingsvermogen van alle eenheden in het operatiegebied zal
verbeteren.
Naast haar taak als bevoorradingsschip is Hr.Ms. Amsterdam uitstekend
in staat surveillancetaken uit te voeren. Het schip heeft moderne
radar- en communicatie-apparatuur waardoor het tijdens het opstomen van
fregat naar fregat een belangrijke bijdrage kan leveren aan de
beeldopbouw in het operatiegebied.
Hr.Ms. Amsterdam beschikt over voldoende zelfverdedigingmogelijkheden.
Naast het `Goalkeeper' wapensysteem beschikt het schip over twee
automatische wapens. Voorts is de bemanning uitgerust met voldoende
kleine wapens om het schip rondom te verdedigen.
Aan boord van het schip bevindt zich een beveiligingsteam van de Unit
Interventies Mariniers (UIM) dat kan worden ingezet voor
boarding-operaties en voor de verdediging van het eigen schip. Hoewel
dit niet waarschijnlijk is, kan het UIM-team indien Hr.Ms. Amsterdam
een escortetaak toegewezen krijgt ook optreden als Vessel Protection
Detachment (VPD) aan boord van een koopvaardijschip.
Het ministerie van Defensie spant zich in om Hr.Ms. Amsterdam uit te
rusten met een boordhelikopter. Het is nog niet zeker of dit zal
lukken. De boordhelikopter zal worden ingezet voor surveillance-taken,
het ondersteunen van boarding-operaties en het snel verplaatsen van het
beveiligingsteam bij een dreigende aanval van piraten op
koopvaardijschepen.
De bemanning van het schip zal bestaan uit circa 185 opvarenden. Dit is
onder andere de vaste bemanning van het bevoorradingsschip, het
UIM-team, een eventuele boordvliegploeg en een tolk.
Duur van de uitzending
De totale inzet van Nederlandse eenheden in zowel de NAVO-operatie
Ocean Shield als de EU-operatie Atalanta beslaat ca. tien maanden in de
periode 1 juli 2010 tot en met eind april 2011. Naast de inzet in de
operaties geldt voor ieder schip een uit- en thuisreis van elk twee
weken.
Schematisch ziet de Nederlandse inzet er als volgt uit:
Afbeelding 1 Samenhang
De inzet van marineschepen is tot op heden effectief gebleken.
Tegelijkertijd is duidelijk dat de oplossing van het piraterijprobleem
op land ligt en alleen tot stand kan komen als de Somaliërs zelf tot
een politiek vergelijk komen en besluiten piraterij uit te bannen. De
Contact Group on Piracy off the Coast of Somalia (CGPCS) draagt bij aan
een internationale lange termijn strategie op basis van de regionale
Djibouti Code of Conduct tegen piraterij. Deze is gericht is op het
opstellen van nationale wetgeving tegen piraterij en de versterking van
juridische en maritieme capaciteiten ten behoeve van de bestrijding van
piraterij in acht Oost-Afrikaanse landen en Jemen. De CGPCS heeft
daartoe een Trustfund ingesteld en een overzicht gemaakt van de
relevante capaciteitsopbouwprojecten in de regio. UNODC speelt een
centrale rol in het verbeteren van de justitiële -en detentie-
capaciteiten van de regio, ten behoeve van piraterijberechting.
Nederland zal hieraan een financiële bijdrage leveren, die ten goede
moet komen aan landen die reeds piraten berechten. Vanuit het
EU-programma Critical Maritime Routes, wordt ook geïnvesteerd in
regionale capaciteitsopbouw. De EU buigt zich momenteel over de
mogelijkheid om een civiele missie ten behoeve van de ontwikkeling van
maritieme capaciteiten op te zetten. Allereerst gaat de aandacht van de
EU echter vooral uit naar de bredere veiligheidsproblematiek in
Somalië. In dat kader wordt er een European Union Training Mission
(EUTM) voor Somalische rekruten opgezet in Oeganda. Nederland draagt
vooralsnog niet bij aan deze missie. Wel ondersteunt Nederland de
versterking van de AU-missie AMISOM, met het doel de positie van de TFG
te versterken en ervoor te zorgen dat de TFG op termijn slagkracht aan
de Somalische bevolking kan tonen.
De NAVO wil zich richten op de ondersteuning van de implementatie van
de Djibouti Code of Conduct. Naast de ontplooiing van activiteiten op
het land, zoals het verzorgen van opleidingen, wil de NAVO ook met haar
schepen een bijdrage leveren aan capaciteitsopbouw. In dat kader zijn
er recentelijk contacten gelegd met diverse autoriteiten in de regio.
Verder zal het van belang zijn om voor Somaliërs, in het bijzonder de
jongeren, alternatieve bronnen van inkomsten te vinden. Het United
Nations Development Programme (UNDP) werkt in Somalië bijvoorbeeld aan
een alternative livelihood programme.
Financiën
Ocean Shield
De additionele uitgaven die gemoeid zijn met de Nederlandse bijdrage
aan de NAVO-antipiraterij operatie Ocean Shield worden geraamd op EUR
9,7 miljoen. Hierbij is rekening gehouden met inverdieneffecten omdat
geplande activiteiten geen doorgang vinden. De additionele uitgaven
komen in 2010 en 2011 voor respectievelijk EUR 3,8 miljoen en EUR 5,9
miljoen ten laste van de structurele voorziening 'uitvoeren
crisisbeheersingsoperaties' van de Homogene Groep Internationale
Samenwerking (HGIS) op de defensiebegroting.
Atalanta
De additionele uitgaven die gemoeid zijn met de Nederlandse bijdrage
aan de EU-operatie Atalanta worden geraamd op EUR 5,4 miljoen. Omdat
Hr.Ms. Amsterdam gepland stond voor onderhoudswerkzaamheden is in dit
geval geen sprake van inverdieneffecten. Dit betekent dat de uitgaven
relatief hoger zijn dan die voor de inzet in operatie Ocean Shield. De
additionele uitgaven komen in 2010 en 2011 voor respectievelijk EUR 4,4
miljoen en EUR 1,0 miljoen ten laste van de structurele voorziening
'uitvoeren crisisbeheersingsoperaties' van de Homogene Groep
Internationale Samenwerking (HGIS) op de defensiebegroting.
De minister van Buitenlandse Zaken,
Drs. M.J.M. Verhagen
De minister van Defensie,
E. van Middelkoop
1 Ook is afgesproken dat Nederland in de periode van 1 januari tot en
met 31 december 2012 het commando zal voeren over SMNG1.
Ministerie van Buitenlandse Zaken