Media beïnvloeden bestuurdersbeloning
ROTTERDAM, Nederland, April 26, 2010/PRNewswire/ --
Media-aandacht voor de beloning van bestuurders heeft een opwaarts effect
op zowel het salaris als de cash bonus van bestuurders. Kranten belichten
vooral de beloning van grotere ondernemingen, onafhankelijk van het feit of
deze ondernemingen ook bovenmatig belonen. Dit blijkt uit onderzoek van
Jordan Otten, (
http://www.rsm.nl/home/faculty/academic_departments/business_society_management/faculty/faculty/otten)
Assistant Professor aan Rotterdam School of Management, Erasmus University.
Het onderzoek is uitgevoerd met medewerking van adviesbureau Mercer.
(Vanwege de lengte van deze URL kan het nodig zijn om deze hyperlink te
knippen en plakken in het adresveld van uw internetbrowser. Verwijder zonodig
de spatie.)
Hoewel menig krantenkop anders doet vermoeden, richten kranten hun
aandacht voor de beloning van bestuurders niet categorisch op de echte
grootverdieners. Dit blijkt uit het onderzoek (Media attention and executive
pay in The Netherlands) waarin Otten ruim 2270 artikelen over bestuurders
beloningen analyseert. De onderzochte artikelen zijn door 7 nationale kranten
gepubliceerd in de periode 1998 - juni 2009.
Iets meer dan de helft (51%) van deze artikelen bericht over de beloning
van bestuurders in het algemeen, zonder daarbij de naam van een onderneming
te noemen. De overige 49% bericht over de beloning van specifieke
ondernemingen. In het onderzoek laat Otten zien dat deze specifieke aandacht
voor ondernemingen niet systematisch samenhangen met de niveaus en de
samenstellingen van de beloningen die bestuurders ontvangen. Dit geldt zowel
voor de absolute hoogtes van beloningen als voor gecorrigeerde markt niveaus.
Tevens blijkt dat de prestaties van de ondernemingen ook niet systematisch
van invloed zijn op de hoeveelheid aandacht die de beloning van de belichte
ondernemingen krijgen.
Kranten richten zich voornamelijk op de beloningen van een beperkt aantal
ondernemingen. De aandacht die de verschillende ondernemingen krijgen, is
daarbij scheef verdeeld. Zo blijkt uit het onderzoek dat over de afgelopen
elf en een half jaar de top 5% van de ondernemingen met de meeste aandacht,
54% van de totale aandacht hebben gekregen. De top 10% krijgt 71% van de
aandacht. De omvang van de onderneming en het feit of een onderneming in het
verleden al aandacht voor beloningen heeft gehad, blijken daarbij een grote
rol te spelen. Grotere ondernemingen krijgen meer aandacht en ondernemingen
die op dit moment aandacht krijgen, hebben zes keer meer kans dat zij in het
verleden ook aandacht hebben gehad. De hoogte en samenstelling van de
beloning uit het verleden zijn hierop nauwelijks van invloed. Een mogelijke
verklaring die Otten hiervoor geeft is dat een grotere onderneming meer in de
schijnwerpers staat, ook met betrekking tot andere zaken dan de beloning van
haar bestuurders. Wanneer een onderneming eenmaal voor het voetlicht is
getreden, wordt de keuze om over dezelfde onderneming in een latere periode
opnieuw over de beloning te berichten sneller gemaakt.
Een andere opmerkelijke bevinding van het onderzoek is dat de aandacht
die een onderneming krijgt positieve relaties heeft met het salaris en de
cash bonus van bestuurders. Hoe meer aandacht een onderneming in voorgaande
jaren heeft gekregen, hoe hoger deze vormen van beloningen nu zijn. Een
mogelijke verklaring voor deze effecten ligt volgens het onderzoek in het
feit dat kranten zich niet systematisch blijken te richten op de zowel in
absolute als in relatieve zin extreme grootverdieners. De media-aandacht voor
beloningen en de openbaarmaking van beloningen in jaarverslagen maakt dat ook
bestuurders steeds beter geïnformeerd worden over beloningen buiten de eigen
organisatie. Bestuurders, wetende dat zij ondanks de eventuele media-aandacht
niet de grootverdieners zijn, kunnen vervolgens de informatie gebruiken om de
beloning aan te laten passen.
Andere bevindingen zijn ondermeer dat het aantal gepubliceerde artikelen
elk jaar een piek kent in de periode dat er jaarverslagen uitgebracht worden.
Dit 'jaarverslageffect' biedt een verklaring voor de 66% gemiddelde toename
van het jaarlijks aantal artikelen in de maanden maart tot en met mei.
Daarnaast blijkt dat, ondanks de zeer grote aandacht voor de beloning van
financiële instellingen in de afgelopen 2 jaar, de meeste artikelen in 2003
gepubliceerd zijn. Tevens blijkt dat tot 2002 De Volkskrant jaarlijks de
meeste artikelen publiceerde, sindsdien Het Financieele Dagblad. Over de
gehele onderzochte periode publiceerde de top drie kranten gezamenlijk 68%
van de artikelen; 1) Het Financieele Dagblad (28%), 2) De Volkskrant (24%),
en 3) NRC (16%).
Het volledige artikel van Jordan Otten vindt u hier. (
http://www.toezichtencompliance.nl/publicaties?id=31)
Noot voor redactie,