ChristenUnie
Bijdrage Joël Voordewind plenair debat wijziging drank- en
horecawet
Bijdrage Joël Voordewind plenair debat wijziging drank- en horecawet
woensdag 07 april 2010 10:00
De heer Voordewind (ChristenUnie): Voorzitter. Omwille van de tijd heb
ik al een bladzijde van mijn tekst geschrapt.
Wij staan aan de vooravond van de invoering van een groot pakket aan
maatregelen om het alcoholmisbruik tegen te gaan. Het is dan ook de
ChristenUnie geweest die het initiatief heeft genomen om deze wet van
de controversieellijst af te halen. Wij hadden het niet verantwoord
gevonden om de invoering van een en ander uit te stellen. De
gezondheidswinst voor onze jongeren moeten wij niet langer uitstellen.
Wij moeten er nu wat aan doen, juist omdat het drankmisbruik onder
jongeren nog steeds veel te hoog is. Van de jongeren van 12 tot 14 jaar
is 13,2% nog steeds een zware drinker. Er is weliswaar een kleine
verbetering bij de allerjongste gebruikers te zien, maar wat de groep
van 15 jaar en ouder betreft behoort Nederland nog steeds tot de top
van zware drinkers.
De schadelijke effecten zijn overbekend. Het gebruik van alcohol onder
de 24 jaar geeft blijvende schade aan de hersenen, die tot die tijd in
ontwikkeling zijn. Elk uitgesteld biertje levert dus gezondheidswinst
op. De bewijzen zijn overvloedig. Ik noem het Trimbos-instituut, het
onderzoek van de Universiteit Utrecht, de onderzoeken en aanbevelingen
van de Wereldgezondheidsorganisatie, van kinderartsen, van de
commissie-Van de Donk, de Gezondheidsraad, het VNG en de grote steden.
Een NIPO-onderzoek onder de bevolking laat zien dat 76% voor is. Zelfs
onder jongeren tussen de 15 jaar en 19 jaar is een meerderheid voor het
optrekken van de leeftijd van 16 jaar naar 18 jaar. Van de lidstaten in
de EU hebben 17 van de 27 dat inmiddels gedaan. Alles wijst dus in de
richting van het optrekken van de leeftijd naar 18 jaar.
Nu het kabinet een stevige wetswijziging heeft voorgesteld, waarin veel
wensen van de Kamer zijn verwerkt, trekt de PvdA de stekker eruit. Die
trekt de steun in voor een van de belangrijkste pijlers van het
wetsvoorstel, het experiment om de leeftijd te verhogen naar 18 jaar.
Dat is een voorstel van CDA en ChristenUnie. Juist veel kinderartsen en
gemeenten geven aan dat deze maatregel heel effectief is om
drankgebruik en drankmisbruik onder jongeren tegen te gaan. Daarom was
mijn fractie erg blij dat het kabinet dit voorstel heeft overgenomen.
Voorzitter: Gerkens
De heer Zijlstra (VVD): Kan de ChristenUnie aangeven waar de
effectiviteit precies uit blijkt? Ik heb al gezegd dat de groep van 14-
en 15-jarigen de meeste comadrinkers bevat. Die vallen nu ook al onder
de richtlijn.
De heer Voordewind (ChristenUnie): In het interruptiedebatje met
collega Van der Ham heb ik dat al gewisseld. De Universiteit Utrecht
heeft er onderzoek naar gedaan. Met het optrekken van de leeftijdsgrens
van 16 naar 18 trek je automatisch ook de probleemcategorie van 14 en
15 op. Lees het onderzoek van de Universiteit Utrecht!
De voorzitter: Voordat ik de heer Zijlstra het woord geef: mijnheer
Dibi, als u iets wilt zeggen dan doet u dat in de microfoon, maar u
schreeuwt niet door de zaal heen.
**
De heer Zijlstra (VVD): Sorry, maar dit kan ik even niet volgen. Als je
de leeftijdgrens naar achttien jaar optrekt, trek je ook de 14- en
15-jarigen op? Nee, die zijn onder de 16 en mogen nu ook al niet aan de
alcohol komen. Verkoop aan hen is verboden, en toch zijn zij in staat
om massaal -- dat is misschien wat overdreven -- of in ieder geval in
groten getale op alcoholpoli's terecht te komen vanwege comadrinken.
Het naar 18 jaar verhogen van de leeftijdsgrens verandert daar niets
aan, want zij vallen dan nog steeds onder hetzelfde handhavingsregime.
Daaraan moet eerst iets worden gedaan. Als dat niet genoeg blijkt te
zijn, kan de heer Voordewind het pleidooi houden dat hij nu houdt. Ik
heb nog steeds geen inhoudelijk argument gehoord waaruit blijkt dat
alleen het optrekken van de leeftijdsgrens leidt tot een verbetering
van de situatie.
De heer Voordewind (ChristenUnie): De onderzoeksresultaten zijn
duidelijk. Ook STAP heeft dit onderzocht.
De heer Zijlstra (VVD): Die is lekker wetenschappelijk!
De heer Voordewind (ChristenUnie): Het onderzoek van de Universiteit
Utrecht zit daaronder. Dit wil ik echt bij de heer Zijlstra aanbevelen.
Het signaal van het optrekken van de leeftijd naar 18 heeft een
duidelijke doorwerking, niet alleen voor de groep tussen 16 en 18 maar
ook bij 14 en 15. We zijn daarmee niet meteen van de comazuipers af en
niet iedereen zit meteen op de 18, maar het optrekken van die leeftijd
zorgt wel voor een structurele verhoging van de leeftijd waarop men
gaat drinken. Dat erkent de heer Zijlstra niet, dus ik raad hem aan om
die onderzoeken te gaan lezen.
De heer Van der Ham (D66): Ik ken het onderzoek. Het klopt dat de
gemiddelde leeftijd kan stijgen. Het gaat nu echter om de groep van
kinderen die echt ontzettend veel drinken en comazuipen. Voor dat
probleem is die verhoging geen oplossing. Het betreft een hardnekkige
groep, die valt te plaatsen in bepaalde gebieden zoals West-Friesland.
Daar bestaat een cultuur waarin die kinderen worden meegetrokken. Met
een ophoging van de leeftijd kun je daar niet zo veel aan doen;
daarvoor zijn andere maatregelen nodig. Ook dat komt uit die
onderzoeken. Hopelijk heeft de heer Voordewind dit ook gelezen.
De heer Voordewind (ChristenUnie): Dat is waar, er is meer dan alleen
de verhoging nodig. Er is een aanpalende set aan maatregelen nodig.
Naar comazuipen loopt een onderzoek, waaruit blijkt dat de bulk 14 of
15 jaar is. Van dokter Van der Lely weten wij dat er ook 12- en
13-jarigen bij zitten, maar dat is niet de bulk. Bij de categorie van
12- en 13-jarigen moet worden gedacht aan meer voorlichting aan de
ouders en op scholen, het aanpakken van het doorverkopen en de
strafbaarstelling onder 16 jaar in de publieke ruimte. Er is dus een
hele set aan maatregelen nodig en in dat kader heeft het kabinet dit
wetsvoorstel ingediend. De heer Van der Ham heeft dus gelijk dat er
meer maatregelen nodig zijn. Juist op de groep van 14 en 15 heeft dit
echter wel een positief effect.
De heer Van der Ham (D66): Ter correctie, dit is belangrijk: uit het
onderzoek is gebleken dat het omhoogtrekken van de leeftijdsgrens leidt
tot een hogere leeftijd bij het eerste gebruik. Daarbij kan het gaan om
iemand die voor de eerste keer champagne of een biertje drinkt. Dit
heeft niks te maken met de probleemgevallen waarover wij het vooral
hebben. Als je één keer hebt gebruikt, kan dit inderdaad leiden tot
vervolggebruik; ook dat komt uit de onderzoeken. Dan gaat het echter
nog niet over de groep van comazuipers. Dat probleem heeft veel meer te
maken met cultuur, en daarop moet je veel meer loslaten om het probleem
aan te pakken. De stelling dat het experimenteerartikel om de grens
naar achttien op te trekken de oplossing is voor de meest
problematische groep, klopt dus echt niet.
De heer Voordewind (ChristenUnie): Misschien mag ik dan toch het andere
argument gebruiken om de heer Van der Ham te overtuigen.
Wetenschappelijk onderzoek heeft aangetoond dat alles wat je voor je
24e drinkt -- vooral als het gaat om structureel drankgebruik -- slecht
is voor de hersenontwikkeling. De heer Van der Ham heeft dit zelf ook
genoemd. Dit geldt met name voor jongeren die zelfs hun middelbare
school nog moeten afmaken! Daarover zijn wij het als Kamer wel eens.
Als wij dat met elkaar concluderen, waarom hebben wij als Kamer dan
niet de politieke moed om die grens op zijn minst naar 18 te brengen?
Amerika heeft een grens van 21 en 24 is niet haalbaar, dus laten wij
het op zijn minst op 18 zetten. Waarom doen wij dat niet als Kamer?
De heer Zijlstra (VVD): Maar dan wil ik ook boter bij de vis, en moet
de heer Voordewind een amendement indienen om de grens naar 24 te
brengen, waarover we dan kunnen stemmen. Dan is zijn argumentatie
consequent.
De heer Voordewind (ChristenUnie): Ik kan de heer Zijlstra
geruststellen: ik heb een amendement ingediend voor een verhoging naar
18 jaar. Ik weet ook wel dat 24 niet haalbaar is, maar 18 lijkt mij
heel redelijk. Als de heer Zijlstra daar heel positief over is, nodig
ik hem uit om het amendement mee te tekenen. Dat zal een amendement
zijn medeondertekend door de heer Van der Vlies. Dan zijn wij al een
eind op weg: drie partijen die richting 18 willen. Dan is de heer Dibi
misschien ook tevreden. Ik hoor mevrouw Leijten ook zeggen: als je het
doet, moet je het op één leeftijd stellen. Die ene leeftijd is volgens
mij dan 18, want anders heb je alsnog twee leeftijden. Ik neem niet aan
dat de PvdA-fractie de leeftijd voor sterke alcoholische dranken op 16
wil stellen. Laten wij doorpakken en die grens 18 zetten. Dat is een
simpel verhaal. Het is mijn verhaal. Ik heb er een amendement over
ingediend en de heer Van der Vlies ook. Eenduidigheid maakt het beter
te handhaven.
De heer Dibi (GroenLinks): Het is helemaal niet eenduidig. Wij
verwachten heel veel van 16-jarigen. Die moeten allerlei dingen kunnen.
Dat maakt u ook niet allemaal ongedaan, mijnheer Voordewind. Volgens
mij moet je als politicus op een gegeven moment de politieke moed
hebben om te zeggen dat mensen op een bepaalde leeftijd zelf een aantal
keuzes kunnen maken. Ik sluit mij aan bij de heer Zijlstra: als het aan
u ligt, wordt de leeftijd opgetrokken naar 21 of 24 jaar als het dan
echt nog schadelijk is voor het brein.
De heer Voordewind (ChristenUnie): Ik krijg mails van ouders die
schrijven dat zij, gezien de wetenschappelijke onderzoeken, hun kind
pas met 18 jaar willen toestaan om te drinken. Wij hebben het bij roken
gezien. Wij hebben nu de kennis, dus wij kunnen niet meer zeggen dat
wij het niet weten. Deze ouders schrijven dat zij discussies krijgen
met hun zoon omdat hij zegt dat de overheid de leeftijd op 16 heeft
gesteld. Wij helpen heel veel ouders ermee om een eenduidige norm van
18 neer te zetten. Als u net zo begaan bent als ik met de
gezondheidswinst die dit kan opleveren, zou ik zeggen: onderteken dat
amendement mee.
De heer Dibi (GroenLinks): Ik ben net zo begaan als u. Nu wil ik even
heel erg zorgvuldig zijn. Wij hebben net geconstateerd dat de grootste
probleemgroep zich bevindt in de leeftijdscategorie 14 en 15 jaar en
dus niet in de groep van 16 en 17 jaar. Voor die groep zal een
structurele leeftijdsverhoging niets veranderen. Daarvoor is een aantal
andere maatregelen nodig. Alleen die zullen effectief zijn om die groep
te bereiken. De groep waar de problemen zit, bereikt u niet met uw
voorstel, mijnheer Voordewind, hoe begaan u ook bent het met lot van
die kinderen.
De heer Voordewind (ChristenUnie): Dat is aanpalend beleid. Ik heb al
gezegd dat op verschillende sectoren moet worden ingezet. Wij moeten
inzetten op alcoholpoli's -- al ben je dan al te laat -- en op
voorlichting. Wij moeten er bovendien voor zorgen dat de supermarkten
hun controle sluitend maken en het bezit van openbare ruimte, waar nog
steeds veel wordt gezopen ook door jongeren onder de 16, strafbaar
maken. U kent de hele rits aan maatregelen die het kabinet nu
voorstelt. Het moet inderdaad een geïntegreerd pakket zijn. De
wetenschappelijke onderzoeken wijzen erop dat de leeftijd van de
probleemgroep, die nu 14 en 15 is, omhoog zal gaan als de
leeftijdsgrens wordt verhoogd. Als die leeftijd 16 en 17 wordt, ben ik
al blij want dan gaat deze twee jaar omhoog. Zoals gezegd: hoe jonger
het kind, hoe groter de schade aan de hersenontwikkeling.
De PvdA-fractie krijgt de felicitaties van de plattelandsjongeren voor
het feit dat zij de steun voor het experimenteerartikel heeft
ingetrokken. Ik vraag de PvdA-fractie of de ouders van die
plattelandsjongeren daar ook zo blij mee zijn. Vorig jaar steunde de
PvdA-fractie het experimenteerartikel nog. Ik heb ook in dit debat geen
nieuw argument gehoord, behalve dat er nog geen uitgewerkt plan ligt
van de minister om tot het experimenteerartikel te komen. De minister
heeft dat toegezegd en het zou zelfs nog voor de tweede termijn aan de
Kamer gestuurd worden.
De wethouder in Den Haag -- dat zeg ik ook tegen de heer Dibi -- is een
groot voorstander van het optrekken van de grens van 16 jaar vanwege de
handhaafbaarheid van het systeem. Hij liet het mij vandaag nog weten.
Eén leeftijdsgrens voor zwak en sterk alcoholische dranken is ook
volgens de horecaondernemers in het centrum van Den Haag beter voor de
veiligheid in hun kroeg. Volgens hen wordt de sfeer meestal verziekt
door beschonken 18-minners. Zij zeggen bovendien dat een 18-jarige
beter te onderscheiden is van een minderjarige dan een 16-jarige.
Politieagenten hebben mij verschillende keren op het hart gedrukt om
die leeftijd op te trekken naar 18 omdat die leeftijdsgrens veel beter
te handhaven is dan een grens van 16. Een eenduidige leeftijdsgrens
maakt de handhaving makkelijker, omdat deze gelijk wordt gelegd aan de
grens met volwassenheid. Ik vraag de PvdA-fractie dus uitdrukkelijk om
haar besluit te heroverwegen.
De heer Zijlstra (VVD): Voorzitter.
De voorzitter: Mijnheer Zijlstra, u hebt al twee keer op dit punt
geïnterrumpeerd. Het gaat nog steeds om de leeftijdsgrens en ik neem
aan dat u daarover weer wilt interrumperen. Ik geef het woord aan
mevrouw Bouwmeester.
**
Mevrouw Bouwmeester (PvdA): Excuses voor mijn afwezigheid. Ik kom net
uit een heel klein kamertje. Toen hoorde ik de vraag half.
De vraag ging over de ouders van de plattelandsjongeren. Tegen hen zou
ik zeggen: u bent in eerste instantie zelf verantwoordelijk voor uw
kinderen. Ik heb al aan de minister gevraagd hoe wij ervoor kunnen
zorgen dat de ouders hun kinderen in toom houden en hun kunnen
bijbrengen wat de schadelijke gevolgen zijn en waarom zij het niet
moeten doen. Wij kunnen wel zeggen dat de grens 18 jaar is, maar dan
zullen de plattelandsjongeren of welke jongeren dan ook niet opeens
allemaal stoppen met drinken. Was het maar zo gemakkelijk, want dan
hadden wij dat natuurlijk allang gedaan. Het zit hem dus vooral in de
bewustwording, de preventie, de handhaving en het strafbaar stellen.
De voorzitter: Dat hebt u al heel vaak gezegd.
**
De heer Voordewind (ChristenUnie): Ik heb zonet gezegd -- mevrouw
Bouwmeester was toen eventjes weg -- dat ik verschillende mails krijg
waarin ouders mij op het hart drukken: alstublieft, trek die leeftijd
op naar 18. Nu moeten zij de discussie aangaan met hun kinderen, die
zeggen: met 16 jaar mag ik los. Zij kennen echter de onderzoeken van
wetenschappers die stellen: alsjeblieft, begin er niet aan, in ieder
geval niet tot je 18de. Uit wetenschappelijk onderzoek weten wij immers
dat de hersenontwikkeling pas voltooid is op 24-jarige leeftijd.
Mevrouw Bouwmeester (PvdA): Een korte opmerking, want ik werd
uitgedaagd. Als die jongeren zich erop verheugen dat zij op hun 16de
los mogen, is er nog steeds iets niet goed in hun hoofd. Het gaat er
dus nog steeds om dat ouders hun kinderen bijbrengen: al mag het, dan
nog moet je niet helemaal losgaan. Het argument gaat nog steeds op dat
wij wel kunnen verbieden van hier tot heel oud, maar dat het om
bewustwording en om gedragsverandering gaat. Dat is veel effectiever en
heeft op korte termijn effect. Daar gaat het om. Anders wordt wat de
heer Voordewind voorstelt een symboolmaatregel, en wij willen effect.
Ik hoop dat hij mij daarin steunt.
De heer Voordewind (ChristenUnie): De ouders zijn allang veel verder
dan mevrouw Bouwmeester. Zij vragen mij om de leeftijd op te trekken
naar 18. Zij hebben de constatering dat zij hun kinderen niet willen
laten drinken voor hun 18de allang gedaan. Ik hoop dat mevrouw
Bouwmeester diezelfde mailtjes krijgt. De bewustwording is er allang.
Zij hoeven niet te worden voorgelicht. Het gebeurt allang. En het
probleem op straat pakken wij via deze wetgeving aan, zeg ik in de
richting van de heer Zijlstra.
Op het argument van mevrouw Bouwmeester dat er eventueel toerisme zou
ontstaan op het moment dat er een experimenteerartikel zou zijn, vraag
ik de minister te reageren. Als wij dat experiment alsnog van de grond
krijgen, laten wij dan gemeentes die eraan meedoen stimuleren om tot
regionale afspraken te komen. Dat zou des te beter zijn. Ik weet dat
verschillende gemeentes die dit willen, met name de grote steden, heel
graag regionale afspraken willen maken met randgemeentes.
Ik kom op de kwestie van de verkrijgbaarheid en op "three strikes out".
De ChristenUnie is voorstander van "three strikes out". Wij hebben de
motie van mevrouw Bouwmeester daarover gesteund. De naleving van de
leeftijdsgrenzen laat nog steeds te wensen over. Ik dank de minister
voor de uitvoering van mijn motie over de inventarisatie van de
werkwijze voor leeftijdscontrole bij supermarkten. Uit dit onderzoek
blijkt dat het op dit moment nog steeds zo lek is als een zeef. Daarom
is het heel goed dat het Ageview-systeem er is. Het gaat mij niet
zozeer om het specifieke systeem of om de vraag welke producent het
maakt. Het gaat mij erom dat wij een sluitend systeem krijgen bij de
supermarkten. Dat is haalbaar voor 96%. Ik vraag de minister dan ook of
hij bereid is om met het CBL te praten en om dit nieuwe systeem, dat
veel sluitender is en beter werkt dan de huidige voorlichtingscampagne
en de identiteitskwestie bij 20 jaar, actief met het CBL te gaan
promoten. Ik weet dat de bedrijven er zelf over gaan, maar ik vraag de
minister wel om een actieve houding.
De heer Van der Ham (D66): De maatregel van de 20 jaar en de
identificatieplicht, die supermarkten zichzelf hebben opgelegd, is nog
maar een paar maanden aan de gang. Als nu al de conclusie wordt
getrokken dat dit niet werkt, vind ik dat niet echt coulant tegenover
de mensen bij de supermarkten die daarmee aan het experimenteren zijn.
Het is nog maar net in de lucht. Hoe kan de heer Voordewind die
conclusie al trekken?
De heer Voordewind (ChristenUnie): Dit is bijna een jaar geleden
ingevoerd. De heer Van der Ham heeft misschien de inventarisatie
gelezen. Daarin is te zien dat door de invoering van bijna een jaar
geleden het percentage van, wat is het, 14% naar 24% gaat. Dan hebben
wij dus nog steeds driekwart van de jongeren niet bereikt. Als de heer
Van der Ham daarmee tevreden kan zijn, is dat aan hem, maar ik ben er
niet tevreden mee.
De heer Van der Ham (D66): Dat is een heel grote stijging binnen het
dossier, die we nog niet hebben gemaakt op het gebied van handhaving.
Ik doe dit dossier al een paar jaar en dit is een behoorlijke vlucht
naar boven. We kunnen nog eens een jaar kijken of het in dit tempo
blijft stijgen. Dan kan het nog wat worden. Dat is veel simpeler dan
het voorstel van de heer Voordewind betreffende Ageview.
De heer Voordewind (ChristenUnie): Als het over simpelheid gaat, moet
de heer Van der Ham eens op bezoek gaan bij de supermarkt in Alphen aan
den Rijn -- ik zal de naam niet noemen, want we mogen geen reclame
maken -- waar ik aan de band heb gestaan. De leeftijdscontrole was
binnen twee seconden gepiept en leverde geen vertragingen op. Je kunt
het kostendekkend organiseren. Daar ligt het dus niet aan; Ageview is
heel gemakkelijk inpasbaar. Als de heer Van der Ham wil wachten op dit
experiment van het CBL, dat misschien nog jarenlang kan doorsudderen en
dat dan mogelijk een scoringspercentage kan krijgen van 50%, is dat aan
hem. Mijn belang ligt erin, de netwerken zo veel mogelijk te sluiten.
Ik zie een systeem en ik vraag de minister om dat veel actiever dan nu
het geval is te promoten.
Mevrouw Joldersma (CDA): Ik snap niet waarom de heer Voordewind in het
licht van de nieuwe wet ervoor kiest om het promoten van het systeem
bij de minister neer te leggen. Is dat straks namelijk niet gewoon
onderdeel van het toezicht? Als je kiest voor een waterdicht systeem
kan het toezicht minder zijn. Dan heb je de zelfregulering prima op
orde en kan het externe toezicht afnemen. Zo kun je een vorm van
gefaseerd toezicht krijgen. Dat lijkt me de manier die past in de
nieuwe wet.
De heer Voordewind (ChristenUnie): De "three strikes out"-benadering
zal een swingeffect krijgen, zodat de supermarkten er waarschijnlijk
sneller voor zullen kiezen. Ik hoop dan wel dat die benadering in de
wet blijft en er niet uit wordt geamendeerd. Zolang dit kabinet er nog
zit en wij dit allemaal een belangrijk dossier vinden, is er de
mogelijkheid om met het CBL om tafel te gaan zitten en te vragen om
welk systeem dan ook te bekijken dat effectiever is dan het huidige.
Dan kom ik toe aan de decentralisatie. De resultaten van de pilot zijn
positief. De inzet van gemeentelijke toezichthouders is verbeterd. De
kennis in het veld over de regelgeving is toegenomen en het begrip is
verbeterd. Er wordt gerichter en beter toezicht gehouden. Met name het
naleefgedrag onder drankverstrekkers neemt toe. De decentralisatie moet
er niet toe leiden dat we de expertise van de VWA van de ene op de
andere dag overboord gooien. Ik begrijp uit de wetgeving dat de
minister dat niet wil. Welke rol blijft de VWA dan de komende jaren nog
spelen? Er komt een expertisecentrum. Kan dat ook ongevraagd advies
geven, bijvoorbeeld aan gemeenten die hun handhavingsbeleid niet op
orde hebben?
Dan kom ik op de paracommerciële instellingen in een alcoholvrije
omgeving. Bij de behandeling van de begroting voor Jeugd en Gezin heb
ik een motie ingediend om te bevorderen dat scholen en
sportverenigingen alcoholvrij zijn voor jongeren. Ik heb eerder al
aandacht gevraagd voor de schoolfeesten. Hoe zit het met de uitvoering
van deze motie? Gaan er al meer gemeenten met het project Alcoholvrije
omgeving voor jongeren aan de slag? Ik heb begrepen dat er een
subsidieaanvraag ligt bij het ministerie, maar dat deze niet toegekend
zal worden, waardoor het project niet landelijk kan worden uitgerold,
terwijl dit toch de wens is van een meerderheid van de Kamer, als
neergelegd in een motie van mij.
Ook in sprotkantines komen jongeren nog te gemakkelijk aan alcohol. Uit
cijfers van STAP blijkt dat de naleving van de leeftijdsgrenzen bij
alcoholverkoop in sportkantines meestal onder de 38% ligt. In sommige
gevallen ligt die zelfs onder de 10%. Hiervoor geldt ook dat gemeenten
afspraken moeten maken met sportclubs om geen alcohol te schenken bij
jeugdwedstrijden. Ik vraag mij in dit verband af of de Instructie
Verantwoord Alcoholschenken (IVA) voldoende waarborgen biedt voor
goedgetrainde vrijwilligers. De IVA kun je net zolang invullen totdat
je de vragen goed hebt beantwoord. Moet er niet meer aandacht komen
voor de training van barvrijwilligers?
Ik dank de minister voor de uitvoering van mijn motie betreffende de
hokken en keten. De inventarisatie is er gekomen. Ik maak mij wel
zorgen over de medewerking van de gemeenten bij de handhaving en bij de
regulering van de keten. Ik maak mij er echt zorgen over dat maar 23%
van de gemeenten bereid was om de adressen door te geven. Maar goed,
collega Joldersma en ik hebben op dit punt een amendement ingediend. Ik
hoop dat dit de gemeenten aanzet, via een wettelijke regeling, hun
ketenbeleid te organiseren.
Dan kom ik toe aan Vroeg op stap. Ik dank de minister voor het voorstel
van de ChristenUnie om de leeftijdsgrenzen te koppelen aan de
sluitingstijden. Ik heb eerder aandacht gevraagd voor het voorstel, een
onderscheid te maken tussen avond- en nachthoreca. Zijn de gemeenten
voldoende op de hoogte van deze optie? We waren onlangs op Urk. Daar
bleek niet scherp op het netvlies te staan dat de nieuwe wet deze
mogelijkheid biedt. Ik roep dus op tot actieve promotie ervan, zodat
gemeenten ermee aan de slag kunnen.
Ik steun het pleidooi van de heer Van der Lely, die vanmorgen liet
weten dat de subsidies voor de uitrol van de alcoholpoli's voor
kinderen stopgezet dreigen worden. Wil de minister de financiering van
deze poli's garanderen?
Ik rond af. De ChristenUnie-fractie vindt dat we nu stappen moeten
nemen. Daar is politieke moed voor nodig. Laten we het belang van de
gezondheid van onze jongeren vooropstellen. Het mag duidelijk zijn dat
de ChristenUnie-fractie de wetswijziging van harte steunt. Zij hoopt
dat de wet ongeschonden door de Kamer komt.
De heer Van der Ham (D66): Ik heb een amendement ingediend om
horecaondernemingen te verplichten om op een nader te bepalen wijze een
vorm van voorlichting te geven over hersenschade en allerlei andere
zaken. Ik hoor graag uw appreciatie daarvan.
De heer Voordewind (ChristenUnie): Ik heb het amendement nog niet
gezien, maar als het zo is als u omschrijft, sta ik er zeer sympathiek
tegenover.
*N
De heer Dibi (GroenLinks): Voorzitter. GroenLinks pleit voornamelijk
voor nuchterheid in het alcoholdebat. Het is een debat met veel
emoties. Dat is terecht, maar wij willen daarin nuchter opereren.
Tijdens mijn nachtelijke werkbezoeken -- mevrouw Joldersma noemt het
"nachtelijke werkbezoeken", ik noem het gewoon "uitgaan" -- zie ik dat
alcohol meer kapot kan maken dan ons lief is, vooral bij jongeren. Hun
hersens zijn volop in ontwikkeling en alcohol kan dat proces bruut
verstoren. We weten ook allemaal dat Nederlandse jongeren veel drinken.
Als er kampioenschappen drinken zouden worden gehouden, is onze jeugd
zeker weten in de race om de gouden plak. Jongeren drinken op steeds
jongere leeftijd, ze drinken steeds meer en het aantal jongeren dat
drinkt, neemt toe.
GroenLinks is ook op een ander terrein nuchter, want niet iedere
jongere drinkt zich iedere week in een coma. Wodkatampons zijn van een
grote zeldzaamheid en vroeger werd er net zo goed veel gedronken.
Bovendien moeten we realistisch zijn over de reikwijdte van de
overheid. Met verscherpte wetgeving zal het nog steeds voorkomen dat
jongeren regelmatig dronken worden. Een goed voorbeeld hiervan is dat
jongeren die zo veel drinken dat ze zichzelf vergiftigen, dat meestal
doen bij vrienden thuis. Je kunt dus zo veel strenge regels invoeren
als je wilt, maar dan is er toch nog een sluiproute voor jongeren.
De heer Zijlstra (VVD): Om misverstanden te voorkomen: dat van die
gouden plak valt mee. Elke plek is er een te hoog, maar we staan
slechts op plaats dertien in Europa.
De heer Dibi (GroenLinks): Dertien is toch te hoog.
Mijn fractie is met name geïnteresseerd in effectieve maatregelen. Wij
zijn daarom enthousiast over de wetswijzigingen die gemeenten meer
bevoegdheden geven in de naleving van de Drank- en Horecawet. Dat past
binnen ons idee om gemeenten meer verantwoordelijkheid te geven voor
regelgeving die de leefomgeving van mensen direct raakt. In
tegenstelling tot de SP-fractie geloven wij niet dat je vanuit Den Haag
met een verrekijker kunt controleren wat er in gemeenten gebeurt, om er
vervolgens met een zweep overheen te gaan.
Daarbij komt ook dat door de beperkte capaciteit van de VWA nu
gemiddeld maar twee tot drie keer per jaar wordt gecontroleerd. Om
alcoholmisbruik onder jongeren tegen te gaan, zet GroenLinks vooral in
op betere handhaving van de bestaande regelgeving. Men kan ons
standpunt in het alcoholdebat samenvatten in drie woorden: handhaven,
handhaven en nogmaals handhaven.
Uit de pilot Decentralisatie toezicht Drank- en Horecawet van
NovioConsult blijkt dat dit leidt tot meer maatwerk in gemeenten
doordat er gerichter en beter toezicht kan worden gehouden. Met het
mogen uitvoeren van toezichtstaken wordt bovendien de cyclus van
beleid, vergunningverlening, toezicht en handhaving gesloten.
Het is positief dat voor gemeenten mogelijk wordt om de vergunning van
ondernemers die in de fout gaan bij alcoholverkoop tijdelijk te
schorsen. Dat staat vaak meer in verhouding tot de overtreding dan het
afnemen van de vergunning. Ik was en blijf voorstander van de motie van
mevrouw Bouwmeester over het systeem van three strikes you're out, maar
ik vind het amendement van mevrouw Joldersma eigenlijk beter. Het
druist niet in tegen het EVRM en het verplicht de burgemeester niet om
na drie keer te sluiten, maar het geeft hem de bevoegdheid daartoe. Hij
kan ook besluiten om eerder dan na drie keer tot sluiting over te gaan.
Voorwaarde is dat gemeenten goed zijn toegerust om deze nieuwe taak op
zich te nemen. Wij dragen heel vaak verantwoordelijkheden over op
gemeenten, maar dat doen wij niet altijd met een gerust hart. Vaak zijn
gemeenten niet in staat om taken goed uit te voeren. Wij willen van
beide demissionaire ministers horen hoe zij de gemeenten daarin willen
ondersteunen.
Eigenlijk vind ik dat deze wet controversieel verklaard had moeten
worden. Een substantiële minderheid wilde dat en nu worden toch
allerlei maatregelen in een soort potpourri doorgevoerd. Ik vind dat
eigenlijk niet kunnen.
Is de overdracht aan of de samenwerking met de Voedsel en Waren
Autoriteit goed geregeld? Zo veel gemeenten, zo veel problemen. Het is
goed dat gemeenten beter kunnen inspelen op lokale problematiek, maar
wel vrees ik voor grote verschillen tussen gemeenten op andere gronden,
bijvoorbeeld ideologische gronden. Hoe denkt de minister daarmee om te
gaan? Ik heb al eerder in een debatje met de heer Van der Vlies
gememoreerd dat in gemeenten in de zogenaamde bible belt een grote
concentratie is van hokken en keten. Ik zeg dit niet om vervelend te
doen, maar als je de gemeentelijke verordeningen erop naslaat, zijn dat
vaak gemeenten waarin men voor 23.30 binnen moet zijn en waar om 02.00
uur alles gesloten moet zijn. Dat leidt ertoe dat veel jongeren
gedwongen zijn om ergens anders, op pleintjes, in parken, in hokken en
keten en bij vrienden thuis, te gaan zuipen zonder toezicht van een
volwassene. Dat vindt mijn fractie een probleem.
Joël Voordewind