beantwoording vragen van het lid Van Bommel over huidige nucleaire
activiteiten van Iran o.a. naar aanleiding van een brief van de
minister van Buitenlandse Zaken d.d. 24 maart 2010
Kamerbrief inzake beantwoording vragen van het lid Van Bommel over huidige
nucleaire activiteiten van Iran o.a. naar aanleiding van een brief van de
minister van Buitenlandse Zaken d.d. 24 maart 2010
Kamerbrief | 21 april 2010
Graag bied ik u hierbij de antwoorden aan op de schriftelijke vragen
gesteld door het lid Van Bommel over huidige nucleaire activiteiten van
Iran o.a. naar aanleiding van een brief van de minister van
Buitenlandse Zaken d.d. 24 maart 2010. Deze vragen werden ingezonden op
7 april 2010 met kenmerk 2010Z06174.
De Minister van Buitenlandse Zaken,
Drs. M.J.M. Verhagen
Antwoorden van de heer Verhagen, Minister van Buitenlandse Zaken op
vragen van het lid Van Bommel (SP) over huidige nucleaire activiteiten
van Iran o.a. naar aanleiding van een brief van de minister van
Buitenlandse Zaken d.d. 24 maart 2010.
Vraag 1
Bent u bereid aanvullende informatie te verschaffen over het "zich snel
ontwikkelende Iraanse ballistische rakettenprogramma"? 1) Heeft u
aanwijzingen voor het ontwikkelen van een Iraanse raket die geschikt is
om kernwapens te dragen? Zo ja, wat zijn daarvoor de bewijzen?
Antwoord
In het najaar van 2009 heeft Iran meerdere testen van korte- en
middellange afstandsraketten ondernomen, die ook door Iran publiekelijk
kenbaar zijn gemaakt. Volgens Iran zijn meerdere nieuwe versies van
ballistische raketten in ontwikkeling, met onder andere betere
navigatiemogelijkheden en mogelijkheden om meerdere doelen gelijktijdig
te treffen. De reeds bestaande Shahab-3 raket heeft volgens Iran een
bereik van maximaal 2000 kilometer. Voor het overige verwijs ik u naar
de Commissie voor de Inlichtingen en Veiligheidsdiensten.
Vraag 2
Welke landen hebben het Additioneel Protocol van het Internationaal
Atoomenergie Agentschap (IAEA) niet ondertekend noch geratificeerd?
Antwoord
Als bijlage bij deze brief stuur ik een overzicht gedateerd 7 april jl.
van de waarborgovereenkomsten die landen met het IAEA hebben
afgesloten. Hieruit blijkt welke landen het Additioneel Protocol niet
hebben getekend en geratificeerd.
Het IAEA had in december 2009 151 leden. Noord-Korea heeft in 1994 zijn
lidmaatschap opgezegd.
Vraag 3
Wat is uw technische verklaring voor uw stelling dat Iran sinds
november 2009 problemen ondervindt bij de productie van verrijkt
uranium en hoe verklaart u dat er tegelijkertijd met minder centrifuges
toch meer verrijkt uranium wordt geproduceerd?
Antwoord
Het IAEA meldt in zijn meest recente rapport dat met minder centrifuges
meer verrijkt uranium is geproduceerd. Dit is een indicatie dat de
centrifuges die operationeel waren, efficiënter hebben gewerkt. Dit
hoeft overigens niet te betekenen dat de operationele centrifuges
optimaal draaien. Het IAEA meldt eveneens dat er in totaal minder
centrifuges operationeel waren. Dit indiceert dat Iran niet in staat
was hetzelfde aantal operationele centrifuges te handhaven als in
eerdere stadia. Hieraan kunnen problemen met gebruikte materialen en
het ontwerp van de centrifuges ten grondslag liggen. Door de huidige
sancties t.a.v. Iran is het voor dit land steeds moeilijker aan de
noodzakelijke grondstoffen en materialen voor de bouw, ontwikkeling en
het onderhoud van centrifuges te komen.
President Ahmadinejad onthulde op 9 april jl. een model van een nieuwe
generatie ultracentrifuge ter gelegenheid van de jaarlijkse Iraanse dag
van de nucleaire technologie. Volgens Iran zou het gaan om centrifuges
met een hogere opbrengst dan het huidige type.. Het IAEA zal moeten
verifiëren of deze beweringen met feiten gestaafd kunnen worden.
Vraag 4
Is het waar dat verrijking tot 20% noodzakelijk is voor de productie
van medische isotopen? Bent u tegen de productie van medische isotopen
in Iran?
Antwoord
Iran kan onder het huidige sanctieregime medische isotopen op de
wereldmarkt kopen. Het staat Iran tevens vrij om zelf medische isotopen
te produceren, bijvoorbeeld in de Tehran Research Reactor. De Tehran
Research Reactor is de enige reactor in Iran waarmee medische isotopen
kunnen worden geproduceerd. Als brandstof gebruikt deze reactor uranium
dat tot bijna 20% is verrijkt.
Vraag 5
Bestrijdt u de verklaring van de Iraanse regering waarin zij beweert
dat het meer verrijkingsinstallaties wil bouwen om te kunnen voorzien
in de brandstof voor toekomstig te bouwen nucleaire reactors? Zo ja, op
grond waarvan bestrijdt u dat?
Antwoord
Ik betwijfel de juistheid van deze verklaring. Zoals gesteld in mijn
brief 24 maart jl. beschikt Iran voor zover bekend nog niet over de
techniek om laagverrijkt uranium in brandstofstaven te verwerken.
Daarom vindt de Nederlandse regering de verrijking tot 20% en de door
Iran aangekondigde bouw van tien nieuwe verrijkingsinstallaties weinig
consistent met de toekomstige mogelijkheden om het verrijkte uranium
ook daadwerkelijk als brandstof in een civiel kernenergie-programma te
gebruiken.
Op dit moment beschikt Iran evenmin over operationele kerncentrales
waar het in Natanz geproduceerde laagverrijkte uranium gebruikt zou
kunnen worden. Hoewel ontwikkeling van de kerncentrale in Bushehr, een
zogeheten lichtwaterreactor die met Russische hulp is gebouwd, zich in
een vergevorderd stadium bevindt, hebben technische problemen er tot nu
toe voor gezorgd dat de centrale niet kon worden opgestart. De
brandstof voor deze centrale hoeft bovendien niet in Natanz te worden
geproduceerd, omdat Rusland deze levert. Deze levering staat onder
toezicht van het IAEA. Ook hierdoor lijkt de bouw van tien nieuwe
verrijkingsinstallaties niet logisch. Hoewel Iran voornemens is zelf
een kerncentrale te bouwen in Darkhovin, is de bouw hiervan nog niet
begonnen.
Vraag 6
Heeft u bewijzen voor de bewering dat "het IAEA-rapport stelt dat er
een gegrond vermoeden bestaat dat Iran zich in het verleden of heden
heeft bezig gehouden met mogelijke activiteiten die zijn gerelateerd
aan de ontwikkeling van een kernkop"? 2) Zo ja, welke bewijzen zijn
dat?
Antwoord
Directeur-Generaal Amano van het IAEA verwijst in de context van deze
specifieke passage in zijn meest recente rapport over Iran naar
uitgebreide informatie waar het agentschap beschikking over heeft en
die via uiteenlopende bronnen in de loop der tijd is verzameld. Volgens
DG IAEA zou deze informatie consistent en geloofwaardig zijn. Het is
vooralsnog niet waarschijnlijk dat het IAEA kenbaar zal maken om welke
bronnen het precies gaat. Zie ook vraag 10 en 11.
Vraag 7
Wat is uw beleid aangaande de Amerikaanse wetgeving voor unilaterale
sancties tegen Iran, zoals onder andere vastgelegd in de door het House
of Representatives aangenomen Iran Refined Petroleum Sanctions Act
(IRPSA)? Is het waar dat de maatregelen vastgelegd in deze en andere
wetten Nederlandse economische belangen zouden schaden? Zo ja, welke?
Vraag 8
Is het waar dat de Amerikaanse regering voorstelt om leden van de
Veiligheidsraad te vrijwaren van de gevolgen van unilaterale
Amerikaanse sancties? Wat is uw oordeel over deze maatregel, bent u het
daarmee eens? 3) Indien nee, waarom niet? Zo ja, waarom?
Antwoord
Zowel het Huis van Afgevaardigden als de Senaat hebben onlangs
wetsvoorstellen aangenomen ter aanscherping van de sancties op Iran.
Deze voorstellen richten zich op het beperken van de mogelijkheden van
Iran om aardolie en gas te raffineren, of geraffineerde producten te
verkrijgen. Ook buitenlandse bedrijven zouden zijn gehouden aan deze
nieuwe Amerikaanse maatregelen op straffe van uitsluiting van de
Amerikaanse markt. Het Huis en de Senaat (Congres) staan nu voor de
opgave om de twee voorstellen samen te voegen tot een door beide
gedragen, definitieve wetstekst, die vervolgens door de president moet
worden ondertekend. Ook over vrijwaringsclausules wordt waarschijnlijk
nog gesproken. Mij is niet bekend dat deze specifiek op VNVR-leden
gericht zouden worden. Ook Nederlandse bedrijven zouden kunnen worden
geraakt door de Amerikaanse wetgeving. Welke bedrijven hinder zullen
ondervinden, en in welke mate, zal afhangen van de uiteindelijke
wetstekst, de geboden uitzonderingsmogelijkheden en de implementatie.
Ik ben, evenals mijn EU collega's, van mening dat unilaterale
sanctiewetten geen extraterritoriale werking mogen hebben. Dit heeft
Nederland ook kenbaar gemaakt aan de Administratie en het Congres. HV
Ashton heeft namens de EU haar zorgen overgebracht aan Secretary of
State Clinton over de voorgenomen sanctiewet.
Vraag 9
Is het waar dat indien sancties tegen de Iraanse Revolutionaire Garde
worden ondernomen, een groot deel van de Iraanse economie wordt
getroffen omdat deze wordt beheerst door de Revolutionaire Garde? Zo
ja, steunt u deze sancties toch als deze de bevolking treffen? 4)
Antwoord
Het is van groot belang dat negatieve gevolgen van sancties voor de
burgerbevolking tot het minimum beperkt worden. Daarom bepleit ik in EU
verband dat sancties zo worden ingericht dat ze de belangen van het
regime raken en de Iraanse burgers zoveel mogelijk ontzien. Dit geldt
ook voor sancties gericht tegen de Revolutionaire Garde.
Vraag 10
Acht u, in het licht van bevindingen van de commissie Davids over de
informatievoorziening van de inlichtingendiensten over Iraakse
massavernietigingswapens, de in de Commissie voor de Inlichtingen- en
Veiligheidsdiensten aangehaalde bronnen betrouwbaar? Op welke wijze
garandeert u dat dat wel zo is? Kunt u dat toelichten? 5)
Antwoord
Ik verwijs u graag naar de beantwoording van 24 maart jl. van de vragen
2, 3 en 4 van de heer Van Dam over de ontwikkelingen rondom de
nucleaire activiteiten van Iran en het meest recente rapport van het
IAEA (kenmerk 2010Z03799).
Vraag 11
Wat zijn de `alleged studies' waarover door het IAEA rapport wordt
geschreven? Wat is de oorspronkelijke bron van die rapporten? 6)
Antwoord
De `alleged studies' worden in paragraaf 42 van het meest recente IAEA
rapport over Iran besproken. Het gaat hierbij onder andere om een
studie naar de conversie van UO naar UF (`green salt'), studies
naar hoog explosieve testen en ontwerpen voor een `missile re-entry
vehicle'. Het IAEA zegt zich hierbij te baseren op `multiple sources'.
Iran heeft verklaard dat de documenten vervalst zijn (zie ook de
verwijzing naar het IAEA-rapport in de beantwoording van 24 maart jl.
van vraag 6 van de heer Van Dam over de ontwikkelingen rondom de
nucleaire activiteiten van Iran en het meest recente rapport van het
IAEA (kenmerk 2010Z03799).
Vraag 12
Bent u bereid deze vragen te beantwoorden vóór het algemeen overleg
over de Raad Buitenlandse Zaken (RBZ) van de EU van 21 april a.s.?
Antwoord
Ja.
1) Brief van minister van Buitenlandse Zaken aan de Tweede Kamer d.d.
24 maart 2010 (Kamerstuk 21 501-02, nr. 957)
2) Kamerstuk 21 501-02, nr. 957
3) Financial Times, 5 a pril 2010: " Setback for Obama's hopes of swift
Iran sanctions"
http://www.ft.com/cms/s/0/417cc186-40ec-11df-94c2-00144feabdc0.html
4) Juancole.com, 12 maart 2010: "Why 'Smart Sanctions' on Iran are
Actually Stupid"
http://www.juancole.com/2010/03/fathollah-nejad-why-smart-sanctions-on.
html .
5) In antwoord op schriftelijke vraag van het lid Van Dam: "De
Commissie voor de Inlichtingen en Veiligheidsdiensten zal op 25 maart
2010 van de AIVD en MIVD een briefing krijgen over Iran." (2010Z03799)
http://www.minbuza.nl/nl/Actueel/Kamerstukken/2010/03/Kamerbrief_inzake
_beantwoording_van_het_lid_Van_Dam_over_de_ontwikkelingen_rond_de_nucle
aire_activiteiten_van_Iran_en_het_meest_recente_rapport_van_het_IAEA
6) In antwoord op vraag 6 van de schriftelijke vragen van het lid Van
Dam verklaart u: " Het Agentschap is van mening dat aanvullende
informatie noodzakelijk is om vragen te beantwoorden t.a.v. de
zogeheten `alleged studies', het uranium metaaldocument en aan
militaire organisaties gelieerde bedrijven die mogelijkerwijs bij
nucleaire activiteiten betrokken zijn (zie ook sectie E van het
IAEA-rapport GOV/2008/15, bijgevoegd)." (2010Z03799)
http://www.minbuza.nl/nl/Actueel/Kamerstukken/2010/03/Kamerbrief_inzake
_beantwoording_van_het_lid_Van_Dam_over_de_ontwikkelingen_rond_de_nucle
aire_activiteiten_van_Iran_en_het_meest_recente_rapport_van_het_IAEA .
Ministerie van Buitenlandse Zaken