het verslag van de Raad Algemene Zaken en de Raad Buitenlandse Zaken
van 22 februari 2010
Kamerbrief inzake het verslag van de Raad Algemene Zaken en de Raad
Buitenlandse Zaken van 22 februari 2010
Kamerbrief | 1 maart 2010
Graag bied ik u hierbij het verslag aan van de Raad Algemene Zaken en
de Raad Buitenlandse Zaken van 22 februari 2010.
De Minister van Buitenlandse Zaken,
Drs. M.J.M. Verhagen
Verslag van de Raad Algemene Zaken (RAZ) en Raad Buitenlandse Zaken
(RBZ) van 22 februari 2010
Raad Algemene Zaken
Presentatie geannoteerde agenda van de Europese Raad d.d. 25 en 26
maart 2010
De Raad heeft de agenda van de Europese Raad van 25-26 maart
aanstaande vastgesteld. Er staan twee hoofdpunten op de agenda, te
weten de nieuwe Europese strategie voor groei en banen (EU2020
strategie) en klimaatverandering (zie tevens hierna). In de context
van de EU2020 strategie zal de Europese Raad tevens spreken over de
economische crisis en het belang van exitstrategieën. Tijdens de korte
discussie over de geannoteerde agenda van de Europese Raad in de RAZ
benadrukte Nederland het belang van houdbare overheidsfinanciën en
structurele hervormingen als voorwaarde voor economische groei.
Overigens zal de Europese Raad van maart de EU2020 strategie nog niet
vaststellen; dat is pas aan de orde op de Europese Raad van 17 juni.
Dit heeft onder meer te maken met het feit dat de Commissie naar
verwachting eerst op 3 maart aanstaande een voorstel zal presenteren.
Het zou te kort dag zijn om daarover al eind maart te besluiten. Als
eerder toegezegd aan uw Kamer, zal de Kamer tijdig worden geïnformeerd
over de Nederlandse inzet.
Klimaat
Een non-paper van het Spaanse voorzitterschap met daarin een overzicht
van klimaatwerkzaamheden in verschillende Raadsformaties werd positief
ontvangen. De RAZ wil een coördinerende rol spelen in het klimaatdebat
binnen de EU, gezien het beleidsterreinoverschrijdende karakter van
klimaatverandering en de taak van de RAZ om coherentie en continuïteit
te bewaken van het werk in andere Raadsformaties. De RAZ wil -- ook in
het licht van de voorbereiding van de Europese Raad -- toezien op de
samenhang van werkzaamheden.
Raad Buitenlandse Zaken
Voor de goede orde meld ik u dat de bespreking van het Midden-Oosten
vredesproces (MOVP) niet op de definitieve RBZ-agenda werd geplaatst.
Het MOVP zal wel besproken worden tijdens het aanstaande
Gymnich-overleg, waarvoor u een geannoteerde agenda toegaat.
Haïti
De Raad besprak de actuele situatie in Haïti, waar de eerste zorg nu
het bieden van tijdelijke huisvesting in verband met het naderende
regenseizoen betreft. De Europese Commissie meldde dat er onder andere
behoefte is aan pregefabriceerde woningen, duurzaam bouwmateriaal en
sanitaire voorzieningen. Bijdragen van de EU en haar lidstaten op dit
terrein zullen gecoördineerd worden door de coördinatiecel EUCO in
Brussel.
De Commissie maakte bekend op korte termijn 5 miljoen euro aan
begrotingssteun te zullen geven aan Haïti, die in de loop van het jaar
zal worden aangevuld tot 50 miljoen euro.
De ministers waren het erover eens dat de EU een substantiële, goed
gecoördineerde bijdrage moet leveren aan de wederopbouwconferentie die
eind maart zal plaatsvinden in New York, in het bijzonder aan
capaciteitsopbouw van essentiële bestuursstructuren. Hoge
Vertegenwoordiger (HV) mw. Ashton kondigde aan tijdens de bijeenkomst
van de RBZ op 22 maart de EU-inzet voor de genoemde conferentie nader
te willen bespreken. Dan zal ook verder worden gesproken over
versterking van de zichtbaarheid van de Europese inspanningen,
bijvoorbeeld door invulling te geven aan de suggestie van de HV en
enkele lidstaten om in Haïti een EU House of Developmentte vestigen.
De Raad besprak ook de vraag of de respons van de EU op de humanitaire
noodsituatie tot nu toe bevredigend was geweest en of er lessen voor
de toekomst te leren waren. De ministers waren tevreden over de omvang
van de hulpverlening en de snelheid waarmee deze tot stand was
gekomen. De Commissie zag ruimte voor verbetering van de coördinatie
van de inzet van civiele, militaire en humanitaire middelen en
kondigde aan voorstellen voor een meer strategische benadering op dit
gebied te zullen doen. De HV zal de mogelijkheden voor een EU Rapid
Response Force, ofwel een Emergency Response Mechanism, onderzoeken en
kondigde aan tijdens de RBZ van 22 maart de Europese inspanningen in
Haïti tot op dat moment te willen evalueren.
HV Ashton zal in de eerste week van maart naar Haïti reizen om de
situatie in ogenschouw te nemen.
Hierbij bericht ik uw Kamer tevens dat Nederland geen bijdrage zal
kunnen leveren aan de door de VN gevraagde zelfstandige Formed Police
Unitsdie onder de VN-missie MINUSTAH zullen ressorteren. Zoals uw
Kamer bekend, was een eventuele bijdrage van de Nederlandse
Marechaussee afhankelijk van logistieke ondersteuning door een ander
land. Deze logistieke ondersteuning kon helaas niet zeker gesteld
worden.
Iran
De Raad sprak over de stappen die genomen kunnen worden om Iran te
bewegen zich te conformeren aan de internationale verplichtingen ten
aanzien van zijn nucleaire ambities. De ministers constateerden dat
sinds de bespreking in de RBZ van januari de zorgen over de doeleinden
van de Iraanse nucleaire ambities verder zijn toegenomen, zowel als
gevolg van de Iraanse aankondiging dat het land uranium tot bijna 20%
verrijkt, als door de bevindingen in het recente rapport van de IAEA
over Iran.
In de Raad was brede overeenstemming om het tweesporenbeleid voort te
zetten. Iran blijft de mogelijkheid geboden worden om in dialoog te
treden over het nucleaire programma; een politieke oplossing blijft
het eerste doel. Evenwel zullen de voorbereidingen op mogelijke
additionele sanctiemaatregelen voortgezet worden, zo lang Iran blijft
weigeren op betekenisvolle wijze gehoor te geven aan de uitnodiging
voor dialoog. Besluitvorming over eventuele additionele sancties ligt
allereerst bij de VN-Veiligheidsraad (VNVR).
Mocht in het VNVR-proces onverhoopt geen consensus mogelijk blijken,
dan moet de EU zich bereid tonen om met gelijkgezinde landen
maatregelen te nemen. De ministers benadrukten dat sancties goed
doordacht dienen te zijn. Ook bracht Nederland het belang van vrije
toegang tot internet voor Iraanse burgers ter sprake. Voorstellen voor
concrete maatregelen ter uitwerking van de suggesties die ik in 2009
per brief aan mijn collega's en HV Ashton heb gedaan, zijn in
uitvoering.
Oekraïne
De Raad voerde een oriënterende discussie over de EU-relaties met
Oekraïne na de recente verkiezing van dhr. Victor Janoekovitsj tot
president.
HV Ashton stelde dat Oekraïne voor de EU van groot politiek en
economisch belang is en dat de recente verkiezingen een belangrijke
mijlpaal vormen in de democratisering van het land. HV Ashton deelde
mee dat zij de EU zou vertegenwoordigen bij de inauguratie op 25
februari aanstaande en dat Janoekovitsj heeft laten weten op 1 maart
een bezoek aan Brussel te zullen brengen -- zijn eerste buitenlandse
reis in zijn nieuwe functie. De Commissaris voor Uitbreiding, de heer
Stefan Fuele, benadrukte dat het tijd was voor een (hernieuwd)
engagement met Oekraïne en presenteerde een aantal mogelijke EU-acties
met name gericht op het bevorderen van macro-economische stabiliteit,
modernisering van het gastransportsysteem en het toewerken naar
visumliberalisatie.
Er was brede consensus over het belang van Oekraïne voor de Europese
stabiliteit en de noodzaak van een actief EU-beleid. Veel ministers
benadrukten daarbij dat Oekraïne ook een goede relatie met Rusland
moest onderhouden en dat de EU Oekraïne niet moest dwingen om te
kiezen tussen Rusland en de EU. Wel vroegen ministers zich in dit
verband af hoe een eventueel EU vrijhandelsakkoord met Oekraïne te
rijmen zou zijn met eventuele Oekraïense deelname aan de douane-unie
tussen Rusland, Wit-Rusland en Kazachstan. Sommige ministers stelden
dat Oekraïne een expliciet Europees perspectief geboden moest worden.
Andere lidstaten, waaronder Nederland, verzetten zich daartegen, omdat
dit onrealistische verwachtingen zou wekken. Deze lidstaten stelden
dat het nabuurschapbeleid prioritair was en dat de EU daar een succes
van moest maken. Enkelen wezen op het belang van conditionaliteit in
de samenwerking. Een aantal ministers sprak steun uit voor een
roadmapnaar visumliberalisatie. Met betrekking tot energie waren de
ministers het met elkaar eens dat dit een topprioriteit is voor de
Unie en dat de EU actief met Oekraïne moet blijven samenwerken aan de
modernisering van de gassector. Tot slot benadrukten veel ministers
het belang van een grondwetshervorming in Oekraïne.
Ministerie van Buitenlandse Zaken