Gemeenten voeren Wmo naar tevredenheid cliënten uit

01/03/2010 17:05

VNG

Gemeenten hebben sinds de invoering van de Wet maatschappelijke ondersteuning (Wmo) drie jaar geleden een enorme prestatie neergezet om de wet lokaal invulling te geven. Cliënten zijn over het algemeen positief over de ondersteuning van de gemeente. Met de ondersteuning zijn zij zelfredzamer en onafhankelijker. Gemeenten gebruiken de instrumenten die de wet biedt en leggen daarnaast steeds meer de verbinding met het welzijnswerk waardoor de cliënten meer mee kunnen doen. Gemeenten hebben aldus laten zien dat de Wmo bij gemeenten in goede handen is. Dit alles blijkt uit de door het SCP uitgevoerde eerste evaluatie van de Wmo.

De Wmo heeft tot doel om de zelfredzaamheid en het meedoen van burgers met beperkingen te bevorderen. In de wet is dit onder meer geregeld door middel van de compensatieplicht. Dit houdt in dat de Wmo gemeenten verplicht zijn om burgers met beperkingen te compenseren, maar schrijft niet voor hoe die ondersteuning eruit moet zien. Het uitgangspunt is maatwerk in iedere individuele situatie.

Uit de evaluatie van de Wmo door het SCP blijkt onder andere:


- Dat de Wmo werkt. Gemeenten hebben werk gemaakt van het lokaal invulling geven van de wet en de meeste gemeenten voeren de wet uit zoals de wetgever haar heeft bedoeld en met de instrumenten die de wet verschaft. En dat is belangrijk; het SCP stelt dat een goede uitvoering van de Wmo leidt tot een hogere doeltreffendheid.


- Met de Wmo is de wijze waarop beleid wordt gemaakt en de manier waarop de cliënt tegemoet wordt getreden veranderd. 80% van de gemeenten geeft aan allereerst te kijken naar wat de aanvrager zelf kan doen en om dan te kijken naar wat zij de cliënt kan bieden. 90% van de gemeenten geeft aan bij de toekenning van hulp bij het huishouden na te gaan of de cliënt ook behoefte heeft aan andere Wmo-voorzieningen. Ruim 70% beoordeelt ondersteuningsaanvragen integraal, dat wil zeggen dat zij kijken naar de gehele leefsituatie. Deze manier van werken van de gemeenten zorgt er uiteindelijk voor dat cliënten meer mee kunnen doen in de samenleving.


- Met de komst van de Wmo is de aandacht van gemeenteraden voor het beleidsterrein sterk toegenomen en zo ook de betrokkenheid bij de beleidsvoorbereiding. Er wordt door gemeenten samengewerkt met veel organisaties en met Wmo-raden die de belangen van cliënten behartigen. Ook leggen veel gemeenten nieuwe verbindingen tussen welzijnswerk, thuiszorg en andere Wmo-werkvormen. De evaluatie laat zien dat de gemeente de spil in een netwerk is.


- De bij de Wmo betrokken ambtenaren, uitvoerende organisaties én cliënten beoordelen de werking van de wet overwegend positief. Viervijfde van de cliënten voelt zichzelf door de ondersteuning via de gemeente minder afhankelijk van anderen. De ondersteuning leidt in het algemeen ook tot een betere redzaamheid, Men kan langer zelfstandig blijven wonen. In 2007 en 2008 gaven cliënten gemiddeld een 8 voor de hulp bij het huishouden.

De evaluatie geeft ook verbeterpunten aan. Gemeenten kunnen zorgen voor betere communicatie. Zo kunnen zij nog meer doen om mantelzorgers te bereiken en om burgers (vooral mensen met beperkingen) te informeren over de mogelijkheden van ondersteuning. Het persoonsgebonden budget in de Wmo kan ook meer nadrukkelijk onder de aandacht gebracht worden. Daarnaast kunnen burger- en cliëntenorganisaties nog meer of anders betrokken worden bij de voorbereiding en evaluatie van het lokaal Wmo-beleid.

De VNG gaat met gemeenten verder aan de slag met het programma Welzijn Nieuwe stijl om de inbreng van cliëntorganisaties te versterken en innovatie op het terrein van welzijn te bevorderen. Verder loopt de VNG voorop met het project de Kanteling dat een nieuwe manier van werken wil stimuleren onder gemeenten zodat mensen met een beperking betere kansen krijgen om volwaardig mee te doen aan de samenleving.

Den Haag, 1 maart 2010