Persbericht
Rijksuniversiteit Groningen / nummer 37 / 1 maart 2010
Angst voor allochtonen belangrijke voorspeller PVV-stemgedrag
Burgers die zich door de komst van allochtonen bedreigd voelen, zijn meer geneigd PVV te stemmen. Dit is de belangrijkste conclusie uit een grootschalig panelonderzoek naar de onderliggende processen van PVV-stemgedrag onder inwoners van de provincies Friesland, Noord-Holland, Zuid-Holland en Utrecht. Het onderzoek werd uitgevoerd door het Instituut voor Integratie en Sociale Weerbaarheid van de Rijksuniversiteit Groningen.
Angst voor geweld van moslims en angst voor allochtonen met betrekking tot de eigen economische positie en eigen culturele waarden en normen zijn voor Nederlanders belangrijke drijfveren om op de PVV te stemmen.
De twee voornaamste factoren die - blijkens het onderzoek - deze angst kunnen verminderen, zijn religie en vertrouwen in de overheid. Gelovigen zijn dan ook minder snel geneigd om op de PVV te stemmen, evenals burgers die meer vertrouwen hebben in de regering. Ook burgers met sociale eigenschappen zoals empathie en een open houding, ervaren minder angst voor allochtonen.
Nationale identificatie
Daarnaast blijkt de mate waarin mensen zich identificeren met Nederland van invloed op de ervaren dreiging van allochtonen. Een sterke mate van nationale identificatie versterkt de angst voor allochtonen onder Nederlandse burgers. Nederlanders die Nederland belangrijk vinden voor hun identiteit, zijn eerder geneigd op de PVV te stemmen dan Nederlanders die zich in mindere mate met Nederland identificeren.
Dit geldt in mindere mate wanneer sprake is van een complexere identiteit. Friezen, die zich met zowel Friesland als Nederland identificeren, blijken minder geneigd om op de PVV te stemmen dan Friezen die zich alleen met Friesland of alleen met Nederland identificeren. Hun angst voor allochtonen is minder groot, doordat zij gewend zijn met verschillende culturele perspectieven om te gaan.
Rijksuniversiteit Groningen