Ingezonden persbericht


Pb 10 - 27

Nijmegen, 24 februari 2010

Jan Terpstra, hoogleraar criminologie in oratie op 26 februari:

'Politie mag zich niet beperken tot lijstje met kerntaken'

Door alle veranderingen die zich de afgelopen decennia hebben voorgedaan, lijkt de politie permanent op zoek naar haar identiteit. Verlies van gezag en groeiende concurrentie van private veiligheidszorg hebben daaraan bijgedragen. Bovendien heeft onderzoek laten zien dat politiewerk in de praktijk vaak heel anders is dan verwacht wordt. Ook de effectiviteit van veel van de gebruikelijke werkwijzen van de politie laat te wensen over.

Volgens Jan Terpstra, hoogleraar criminologie aan de Radboud Universiteit Nijmegen, is de verwarring over de identiteit van de politie het afgelopen decennium bovendien vergroot door de eis dat de politie zich zou moeten concentreren op haar kerntaken. Werkzaamheden die door een andere organisatie goedkoper of efficiënter zijn uit voeren, zouden moeten worden afgestoten. Ook is voorgesteld dat de politie terug moet naar haar 'harde taak'. Zij zou haar tanden weer moeten laten zien zodat burgers ontzag voor haar krijgen.

Terpstra vindt dat beide opvattingen geen recht doen aan de complexe maatschappelijke opdracht waarvoor de politie staat. 'Het politiewerk is gebonden aan waarden en normen over goed en kwaad en moet die ook uitstralen.' Hij vindt evenmin dat de politie zich moet specialiseren op haar 'harde' kant. Een 'slimme' politie probeert op grond van probleemanalyses inzet van zware middelen te voorkomen, waar minder drastische of preventieve oplossingen volstaan. Terpstra houdt op vrijdag 26 februari zijn oratie.

Sociale orde en normen over goed en kwaad

Terpstra: 'Je kunt de effectiviteit niet alleen afmeten aan prestaties op het gebied van criminaliteitsbestrijding. Een politie die slechts een schakel in de strafrechtsketen is laat een belangrijke taak liggen. Die zal aan maatschappelijke inbedding verliezen, op grotere afstand van het publiek gaan functioneren, moeite hebben om informatie en maatschappelijke steun te krijgen en niet in staat zijn aan vragen naar ordeherstel en bescherming te voldoen. '

Het werkveld is veel breder. De politie moet in acute noodsituaties hulp bieden, de sociale orde en vrede bewaren, burgers beschermen en normen over goed en kwaad bevestigen. De politie is gebonden aan bepaalde waarden: rechtvaardigheid, rechtmatigheid, eerlijkheid en humanitaire behandeling van burgers. Dat stelt grenzen aan de middelen die ze mag inzetten om effectiviteit te bereiken.

Vier kerntaken

Terpstra noemt vier belangrijke onderdelen die het werk van de politie onderscheiden van het werk van private diensten en die in samenhang gezien moeten worden. Gebeurt dat niet dan bestaat het risico dat ze verzelfstandigen. Het gaat om de volgende taken:


· Dwang toepassen bij de oplossing van problemen, ook tegen de wil in van betrokken burgers.


· Maatschappelijke normen bevestigen en uitdragen en terughoudend zijn in het zelf formuleren van normen. Het dienende en volgende karakter staat voorop.


· Brede probleemgerichtheid tonen bij een terughoudende opstelling.


· Sociale en normatieve legitimiteit verwerven en behouden. De politie moet zowel betrokkenheid tonen aan burgers en waar mogelijk met hen samenwerken, maar ook afstand houden.

Prof.dr.ir J.B. (Jan) Terpstra is hoogleraar Criminologie aan de Radboud Universiteit te Nijmegen (faculteit der Rechtsgeleerdheid). De laatste tien jaar heeft hij veel gepubliceerd over het functioneren van politie, veiligheidszorg en justitie.




Ingezonden persbericht