ChristenUnie



bijdrage Ed Anker plenair debat Wet modern migratiebeleid

woensdag 10 februari 2010 10:00

De heer Anker (ChristenUnie): Voorzitter. Het nu voorliggende wetsvoorstel, een uitermate uitgebreid voorstel met een groot aantal regelingen eronder, moet primair de gewenste migratie gaan regelen: kennismigranten, arbeidsmigranten en gezinshereniging. Wij vinden het fijn en meer dan rechtvaardig dat mensen in dat verband naar Nederland komen. Er is op zoek gegaan naar een soort nieuwe verdeling van de verantwoordelijkheden tussen overheid, de betreffende vreemdeling en de referent. De referent kan bijvoorbeeld een bedrijf, een kennisinstelling of een kerk zijn. Bij de toelating van het verblijf van vreemdelingen in Nederland krijgt de referent meer verantwoordelijkheden. Dat is goed en daar mag de referent ook op afrekenbaar zijn. Over de uitwerking daarvan heeft de fractie van de ChristenUnie een aantal vragen.

Ik kom allereerst op de gezinsreferent. Het is verstandig dat aanvragen om gezinsmigratie ook in het moderne migratiebeleid voorafgaand aan de beslissing over de toelatingsaanvraag integraal worden beoordeeld en niet aanmerking komen voor de versnelde procedure. Daarbij hebben ook gezinsreferenten met boetes afdwingbare verplichtingen. Over die verplichtingen heb ik een vraag. De concrete zorgplichten van de referent worden in de uitvoeringsregelingen nader uitgewerkt. Aan gezinsreferenten kan een boete worden opgelegd als zij zich niet houden aan de administratie- of de informatieplicht. Met betrekking tot die administratie worden in de ministeriële regeling nadere regels gesteld. Als ik het goed begrijp, moet dat nog steeds gebeuren. Kan de staatssecretaris aangeven om welke verplichtingen het precies gaat? Welke eisen worden gesteld aan de persoonlijke administratie van een gezinsreferent en op welke wijze worden die eisen aan hem kenbaar gemaakt? Heel concreet: wat is precies de administratievelastendruk die wij op iemand loslaten? Zijn het zaken als jaaropgaven bij een inkomensvereiste die beschikbaar moeten zijn of zijn er nog heel specifieke andere dingen voor nodig? Graag een toelichting.

Voor het onderwerp geestelijk bedienaren heeft mijn fractie meer en bovenmatige belangstelling. Wij hebben hier aandacht voor gevraagd in het AO over de hoofdlijnenbrief, dat inmiddels al een tijd geleden gehouden is. Op zich ziet het er allemaal wel goed uit. Bij de bespreking van de Blauwdruk modern migratiebeleid heb ik aandacht gevraagd voor de specifieke groep religieus bedienaren die leeft van giften of die een gelofte van armoede heeft afgelegd. In de inmiddels verschenen notitie over de herziening van de Wet arbeid vreemdelingen stelt het kabinet voor in de Wav-uitvoeringsregels op te nemen dat voor religieuze organisaties die als referent optreden bij de IND, en die voldoen aan de voorwaarden die gelden voor religieuze of levensbeschouwelijke organisaties die als referent willen optreden, in bijzondere nog nader uit te werken gevallen kan worden afgezien van de WML-toets. Dat is goed nieuws, maar er is nog wel een vraag. In de notitie staat ook dat aan de voorwaarden voor religieuze referenten nog een nadere invulling gegeven moet gaan worden. In de proeftuin voor toelating van vreemdelingen voor religieuze of levensbeschouwelijke doelen, die de IND gaat starten, moet dat gaan gebeuren. Ook de staatssecretaris schrijft daarover in de voortgangsbrief die de Kamer deze heeft ontvangen. Wanneer kunnen wij daar resultaten van verwachten? Wanneer komt er duidelijkheid over de voorwaarden waaronder de vrijstelling voor de WML kan worden verleend?

Dan nog een vraag met betrekking tot de inspanningsverplichting voor de referent van een geestelijk bedienaar. Deze referent moet bevorderen dat die vreemdeling een door het college aangeboden inburgeringsvoorziening aanvaardt en stelt hem in de gelegenheid om die voorziening te volgen. De ChristenUnie staat daar helemaal achter. Als je in Nederland als geestelijk bedienaar wilt werken, moet je je ook inspannen om in te burgeren. Ik vraag de staatssecretaris of zij meer duidelijkheid kan geven over hoever de inspanningsverplichting van de referent gaat. Waarop is de referent afrekenbaar? Gaat het erom dat de referent er niet aan in de weg gaat staan dat een vreemdeling aan zijn inburgeringsverplichtingen gaat voldoen of wordt een actievere rol verwacht, bijvoorbeeld een ontbindende voorwaarde in een contract? Daaromtrent kunnen nadere regels gesteld worden. Is de staatssecretaris dat ook van plan?

Bij de bespreking van de blauwdruk heb ik de staatssecretaris ook vragen gesteld over het fenomeen "braindrain". Vorig jaar stuurde de staatssecretaris de Kamer een brief met de cijfers daarover. Op zichzelf bezien vallen die cijfers mee, mits je alleen naar Nederland kijkt. Maar als elk Westers land een vergelijkbaar aantal mensen aan de gezondheidszorg in ontwikkelingslanden onttrekt, telt het toch aardig op. In de brief van de staatssecretaris staat dat er op verzoek van de minister voor Ontwikkelingssamenwerking een onderzoek liep, of loopt, om een juist beeld te krijgen van de daadwerkelijke situatie rondom braindrain. Zijn de uitkomsten daarvan bekend en leiden die nog tot aanvullende maatregelen? Waar moeten die maatregelen worden genomen? Is het dan logisch om het binnen deze portefeuille te doen of ligt het meer bij Ontwikkelingssamenwerking? Graag een reactie van de staatssecretaris.

Voorzitter. Er blijven nog steeds veel klachten over de soms onoverkomelijke drempels voor Nederlanders die buiten de EU verblijven, tijdelijk naar Nederland willen terugkeren en hun niet-Nederlands gezin willen meenemen. Ik krijg niet echt de vinger achter de precieze aard van die klachten. Soms zijn het regels en soms ligt het aan het personeel op een Nederlandse ambassade in het buitenland. Ik kreeg een mail van een Nederlandse man die al tijden voor een internationaal opererend bedrijf in Thailand werkt en nu tijdelijk een klus in Nederland zou hebben. Zijn vrouw zou een heel traject moeten afleggen om die periode in Nederland te kunnen zijn. Dat werd voor deze man zoveel dat hij er kennelijk vanaf heeft gezien.

Omdat wij met dit wetsvoorstel de economische migratie enigszins proberen te faciliteren, zou het toch in de lijn liggen dat Nederlandse expats goed terecht moeten kunnen in het land van herkomst. Vaak wordt tegengeworpen dat allerlei inburgeringseisen niet voor niets zijn gesteld. Ik begrijp dat heel erg goed. Wij hebben immers zeer serieuze problemen op het gebied van huwelijksmigratie, maar daarover gaat het hier per definitie niet. Het gaat ook niet altijd over duurzame vestiging in Nederland. Ik denk niet dat het verstandig is om nu in het wilde weg te gaan amenderen, maar ik vraag wel of de staatssecretaris wil toezeggen om deze heel specifieke problematiek een keer te onderzoeken. De verhalen zijn divers en talrijk. Zij komen ook van de Stichting Buitenlandse Partner die misschien een heel erg gekleurde mening heeft en een uiteraard bekend belang.

Voorzitter. De hoogte van de leges is een van mijn favoriete onderwerpen. Uit het onderzoek van de RSVZ blijkt dat bij migratie voor studie, wetenschappelijk onderzoek of uitwisseling een verhoging van de leges direct drempels opwerpt. Om die reden is ervoor gekozen de leges voor de toelating van deze groepen migranten niet te verhogen, zo zegt de staatssecretaris in de memorie van toelichting. Hoe verhoudt zich dit tot de in november vorig jaar aangekondigde legesverhoging waarover de VSNU toen de noodklok luidde? Is de staatssecretaris daarvan teruggekomen, of heeft de VSNU het niet goed begrepen?

Met het heffen van leges wordt kostendekkendheid nagestreefd. Dat is een bekend gegeven bij leges, maar dan moeten wij wel weten over welke kosten wij het hebben en dat weten wij niet, nu uit onderzoek blijkt dat het kostprijsmodel van de IND niet meer actueel en representatief is. Er wordt gewerkt aan een nieuw legeshuis. Wanneer kunnen wij dat verwachten? Ik ben mij ervan bewust, voorzitter, dat dit een doorlopend debat is.

De staatssecretaris stelt ook dat forse investeringen nodig zijn om de doelstellingen van het moderne migratiebeleid te realiseren. Daarom kan er wat ons betreft van legesverhoging geen sprake zijn. Hoe verhoudt zich dit tot de afspraak in het coalitieakkoord dat bezien wordt of de hoogte van de leges onnodige belemmeringen oplevert voor kennismigranten, waarna de hoogte van de leges kan worden aangepast?

Houders van een vergunning op basis van een medische beperking en hun gezinsleden hebben geen toegang tot de arbeidsmarkt. Minister Donner heeft aangegeven dat hier een verruiming te verwachten is in het kader van het moderne migratiebeleid. Daarvan is echter nog weinig te zien. Kan de staatssecretaris meer duidelijkheid geven over de wijze waarop deze toezegging zal worden nagekomen?

Voorzitter. Dat was mijn bijdrage met mijn excuses voor wat haperingen, maar mijn luchtwegen zijn dezer dagen wat verstoord.