Gerechtelijke organisatie

Veroordeling in de zaak van de Purmerendse kinderdood

Amsterdam, 26 februari 2010 - De verdachte K. Visser, moeder van Romy en Daniël, werd in november 2007 door de rechtbank vrijgesproken. Het gerechtshof Amsterdam acht wel bewezen dat zij in juni 2006 beide kinderen door messteken om het leven heeft gebracht. Het hof acht de verdachte verminderd toerekeningsvatbaar en heeft haar veroordeeld tot 4 jaar gevangenisstraf en terbeschikkingstelling met bevel tot verpleging.

Geen valse bekentenis
Door de verdediging is gesteld dat de bekentenis van K. Visser, die zij later heeft ingetrokken, een valse bekentenis is die onder ontoelaatbare druk werd afgelegd. Volgens de verdediging moest geloof worden gehecht aan de verklaring van de verdachte dat een zekere Bennie de woning was binnengedrongen en haar kinderen had gedood.

Het hof vindt geen redenen om aan te nemen dat het om een valse bekentenis gaat. Ook het hof vindt het door de verdediging aangevoerde optreden van de betrokken inspecteur van politie niet gepast. Maar daaruit volgt niet dat de bekentenis van de verdachte, die zij een week later in aanwezigheid van haar raadsman heeft bevestigd, een valse bekentenis is.

Daderkennis
Het hof komt tot de conclusie dat de verdachte in haar bekentenis heeft laten blijken dat zij over daderkennis beschikte. Zij noemde details die bij de politie die haar verhoorde niet bekend waren. Verschillende deskundigen hebben de wijze waarop de verhoren hebben plaatsgevonden beoordeeld. Ook zij vinden dat daderkennis een duidelijke aanwijzing is dat een bekentenis niet vals is.

Bewijs uit DNA en forensisch technisch onderzoek Er is veel DNA-onderzoek verricht in deze zaak en diverse deskundigen hebben onderzoek gedaan naar het patroon van bloedvlekken. Ook uit het forensisch technisch bewijs blijkt volgens het hof dat de verdachte de dader was. De bloedspatten op de kleding van de verdachte wijzen erop dat zij vlak bij het bedje van Romy stond toen deze werd doodgestoken. Ook een bloedspat op de pols en een bloedspat op de onderarm van de verdachte vormen daarvoor bewijs. De resultaten van het DNA-onderzoek geven geen aanwijzing dat er nog een onbekende persoon ter plekke was.

Onbekende âBennieâ
Het hof heeft onderzoek laten doen naar de onbekende âBennieâ. Dat heeft geen enkele aanwijzing voor het bestaan van zo iemand opgeleverd. Er zijn ook geen aanwijzingen gevonden dat er in de woning een worsteling is geweest tussen de verdachte en deze âBennieâ.

Ernstige persoonlijkheidsstoornis
Uit het onderzoek door het Pieter Baan Centrum komt naar voren dat de verdachte een ernstige persoonlijkheidsstoornis heeft die kan leiden tot een plotselinge agressieuitbarsting. Het gebruik van cocaïne, dat de verdachte heeft erkend, kan zoân uitbarsting verergeren. Het is dringend nodig dat de verdachte een langdurige therapie volgt. Daarom heeft het hof de verdachte een terbeschikkingstelling met bevel tot verpleging opgelegd. Daarnaast heeft het hof een kortere gevangenisstraf opgelegd dan door het Openbaar Ministerie was gevorderd. Het hof vindt dat de behandeling snel moet beginnen. Het hof laat daarbij meewegen dat de verdachte door het verlies van haar kinderen zwaar is gestraft en dat zij haar gruwelijke handelen en de gevolgen daarvan altijd met zich mee zal moeten dragen

LJ Nummer

BL5731
Zie het origineel

Bron: Gerechtshof Amsterdam Datum actualiteit: 26 februari 2010 Naar boven