Algemene Vereniging Van Beroepsjournalisten in België
Staatsveiligheid moet beroepsjournalisten ontzien
Een nieuwe wet geeft de inlichtingendiensten een pak meer bevoegdheden
in de strijd tegen staatsgevaarlijke sujetten, maar
beroepsjournalisten krijgen, net zoals advocaten en artsen, extra
bescherming.
De inlichtingendiensten waren al veel langer vragende partij voor meer
mogelijkheden, vooral in het licht van de toegenomen
terrorismedreiging. Wat de Staatsveiligheid en de Militaire
Inlichtingendienst extra steekte, was dat buitenlandse
veiligheidsdiensten wel met allerlei gesofisticeerde
onderzoeksmethodes actief konden zijn op Belgisch grondgebied. De
nieuwe wet laat hen nu met zoveel woorden toe om zelf ook
spionage-apparatuur te gebruiken, alle mogelijke communicaties te
onderscheppen, computers te kraken of binnen te dringen in de meest
besloten plaatsen.
Een belangrijke rem op het inlichtingenwerk betreft weliswaar
beroepsjournalisten. Van hen wordt expliciet erkend dat ze
vertrouwelijk met informatiebronnen moeten kunnen omgaan, zonder dat
de overheid meekijkt. Het is de inlichtingen- en veiligheidsdiensten
verboden gegevens die worden beschermd door ofwel het beroepsgeheim
van een advocaat of een arts, ofwel door het bronnengeheim van een
journalist te verkrijgen, te analyseren of te exploiteren, zo staat in
het nieuwe artikel 2 van de Inlichtingenwet. Van die regel kan enkel
worden afgeweken ingeval de betrokken dienst vooraf over ernstige
aanwijzingen beschikt dat de advocaat, de arts of de journalist
persoonlijk en actief meewerkt of heeft meegewerkt aan het ontstaan of
aan de ontwikkeling van de potentiële bedreiging.
Die extra bescherming komt bovenop beperkingen die de
inlichtingendiensten tegenover alle burgers in acht moeten nemen. Zo
kan iemands privacy nooit méér worden ingeperkt dan echt nodig is om
een staatsgevaarlijke dreiging af te wenden. In het algemeen hebben
burgers ook de mogelijkheid om bij de inlichtingendiensten na te gaan
of er over hen een dossier bestaat. Antwoorden is verplicht van zodra
het dossier ouder is dan vijf jaar.
Een cruciale controlerol bij een en ander speelt een nieuwe Commissie,
die uit drie onafhankelijke magistraten bestaat. Deze commissie zal de
inlichtingendiensten volcontinu operationeel begeleiden en bewaken,
nog los van het parlementaire Controlecomité voor de
Inlichtingendiensten dat al langer bestaat.
Zo moet de Commissie ook vooraf op de hoogte worden gebracht telkens
een inlichtingendienst alsnog zoekwerk wil verrichten rond een
journalist (of advocaat of arts). De Commissie gaat dan na of de
journalist inderdaad voldoende betrokken is bij de dreiging. Bij
huiszoekingen of communicatietaps rond een journalist moet de
Commissie bovendien vooraf haar expliciete toestemming geven. Tevens
moet ze de voorzitter van de AVBB vooraf op de hoogte brengen van de
geplande onderzoeksmaatregel. De AVBB-voorzitter is hierover wel tot
geheimhouding verplicht.
Belangrijk: de extra bescherming voor journalisten is beperkt tot
erkende beroepsjournalisten. Daarmee wilden de inlichtingendiensten
vooral vermijden dat staatsgevaarlijke buitenlanders van de dekmantel
van journalist misbruik maken. Maar de Inlichtingenwet beschermt dus
evenmin andere niet-professionele journalisten, dit in tegenstelling
tot de Bronnenwet van 2005 die het journalistieke bronnengeheim tegen
politie en justitie vrijwaart.
De AVBB werd zowel in de Kamer als in de Senaat geconsulteerd over de
nieuwe wet, en is al bij al tevreden met het eindresultaat.