Nationale Ombudsman
Den Haag, 26 februari 2010
Belastingdienst informeert slecht over opgeschorte kinderopvangtoeslag
Ouders van wie de kinderopvangtoeslag in 2008 is opgeschort vanwege
fraudeonderzoek door de Belastingdienst bij gastouderbureaus, hadden vooraf
goed geïnformeerd moeten worden. De signalen over mogelijke fraude waren
van dien aard, dat opschorting van de betaling op zich geoorloofd was. Dit
concludeert de Nationale ombudsman, Alex Brenninkmeijer, op basis van
onderzoek naar klachten van enkele tientallen ouders en twee
gastouderbureaus over de handelwijze van de Belastingdienst.
Een gastouder vangt tegen betaling kinderen op. Ouders die gebruik
willen maken van gastouderopvang moeten dit regelen via een
gastouderbureau. De gastouder en de 'vraagouder' moeten ingeschreven
zijn bij zo'n bureau. Een gastouderbureau houdt toezicht op de
gastouder en beheert vaak de administratie, zoals de aanvraag of
wijziging van de kinderopvangtoeslag.
Start fraudeonderzoek
Naar aanleiding van signalen dat een aantal gastouderbureaus onterecht
gebruik maakte van kinderopvangtoeslag voor ouders, is de
Belastingdienst medio 2008 een strafrechtelijk onderzoek gestart naar
een aantal bureaus. De Belastingdienst heeft per 1 november 2008 de
uitbetaling van de kinderopvangtoeslag aan 1748 ouders opgeschort.
Begin december 2008 heeft de Belastingdienst de ouders hierover per
brief geïnformeerd. Enkele tientallen ouders en twee gastouderbureaus
klaagden er bij de Nationale ombudsman over dat zij, zonder
voorafgaand bericht, geen kinderopvangtoeslag meer kregen.
Slechte informatievoorziening
De Belastingdienst koos ervoor om de kinderopvangtoeslag stop te
zetten door middel van opschorting van de betalingen. Als later zou
blijken dat de toeslag onterecht was opgeschort, dan konden de
betalingen makkelijk hervat worden. De betrokken ouders zijn pas na de
stopzetting geïnformeerd. Ook blijkt uit het rapport van de ombudsman
dat ouders tijdens het fraudeonderzoek soms niet goed wisten waar ze
aan toe waren en bij de Belastingtelefoon te horen kregen dat de
toeslag wel was betaald. Ook was niet altijd duidelijk welke
informatie de Belastingdienst van hen verwachtte.
Hoewel opschorting van de kinderopvangtoeslag volgens de ombudsman de
beste keuze was, vindt hij wel dat de Belastingdienst ernstig tekort
is geschoten in de informatieverstrekking aan de betrokkenen. De
Belastingdienst moet in soortgelijke situaties in de toekomst meer
aandacht geven aan de duidelijkheid en tijdigheid in de communicatie.
Ook vindt de Nationale ombudsman dat de Belastingdienst betrokkenen
moet wijzen op hun fouten en hen moet informeren over hun
mogelijkheden om verdere schade te beperken.
Noot voor de redactie,