Ministerie van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap
1
Datum 23 februari 2010
Betreft Onderzoek effecten fiscale regelingen op economische zelfstandigheid
Hierbij sturen wij u mede namens de Staatssecretaris van Financiën het
onderzoek Effect fiscale- en inkomensondersteunende regelingen op economische
zelfstandigheid. Tijdens het AO Emancipatie van 6 oktober jl. is dit onderzoek aan
uw Kamer toegezegd.
Het streven naar een verhoging van de arbeidsparticipatie van vrouwen en het
stimuleren van de economische zelfstandigheid van vrouwen is onderdeel van het
kabinetsbeleid. Het kabinet heeft als doelstelling dat in 2011 de
arbeidsparticipatie van vrouwen 65% bedraagt en dat in 2011 60% van de
vrouwen economisch zelfstandig is.
Op dit moment is de arbeidsparticipatie van vrouwen 59% en de economische
zelfstandigheid van vrouwen 45%. De belangrijkste verklaring voor het
achterblijven van de economische zelfstandigheid is dat de arbeidsduur niet in
hetzelfde tempo is meegegroeid met de arbeidsparticipatie. De belangrijkste
oorzaak dat de doelstelling voor arbeidsparticipatie van vrouwen niet wordt
gehaald, is de achterblijvende arbeidsdeelname van laagopgeleide vrouwen. Die is
al jaren onveranderd laag. In 2007 werkte 38% van de vrouwen met een vmbo-
diploma. Dat is nadelig voor hun economische zelfstandigheid en voor hun
pensioenopbouw. Ook de economische crisis heeft een stagnerend effect op de
groei van de arbeidsparticipatie.
Om de kabinetsdoelstelling van 80% arbeidsparticipatie in 2016 binnen bereik te
houden is verdere doorgroei van de arbeidsparticipatie van vrouwen nodig, zowel
in personen als in uren. Speciale aandacht moet hierbij zijn voor laagopgeleide
vrouwen.
In de eerste plaats is daarvoor van belang dat werk loont. Daarom hebben we dit
onderzoek uitgevoerd. Uiteraard spelen ook opvattingen over de rolverdeling
tussen man en vrouw en over de zorg voor kinderen een rol. Veel vrouwen bieden
zich daarom niet op de arbeidsmarkt aan. Ook als de kinderen uit huis zijn
werken de meeste vrouwen in (kleine) deeltijdbanen. Daarnaast is het van belang
dat er goede mogelijkheden zijn om arbeid en zorg te combineren. Hierbij valt te
denken aan flexibele werktijden, kinderopvang en buitenschoolse opvang, maar
ook aan een organisatiecultuur waarbij werkgevers en werknemers de ruimte
krijgen om hierover onderling tot flexibele afspraken te komen. Het kabinet heeft
aan de Taskforce DeeltijdPlus gevraagd om met adviezen te komen hoe een
a
na 1 van 2
Pagi
cultuuromslag te realiseren is. Op 30 maart 2010 zal de Taskforce DeeltijdPlus Datum
zijn adviezen aanbieden aan het kabinet en de sociale partners.
Over de sociaaleconomische effecten van flexibele tijden in de samenleving heeft Onze referentie
het kabinet de Sociaal-Economische Raad (SER) gevraagd te adviseren. Naast DE/191768
aandacht voor openingstijden van private en (semi-)publieke dienstverleners
(zoals kinderopvang en huisartsen) wordt hierbij aandacht gevraagd voor tijden
op de (brede) basisschool en tijden van tussenschoolse en buitenschoolse opvang,
omdat die tijden regulerend werken voor werkende ouders met kinderen. Het
advies van de SER wordt in het najaar van 2010 verwacht.
Om goed in beeld te krijgen wat de mogelijke financiële belemmeringen zijn voor
economische zelfstandigheid en om differentiatie naar groepen mogelijk te maken
hebben we verdiepend onderzoek gedaan naar het effect van de verschillende
huidige fiscale- en inkomensondersteunende regelingen op de economische
zelfstandigheid. In het onderzoek is vooral gekeken naar de marginale druk bij
een hoger inkomen of meer uren werken. Het onderzoek laat zien dat in het
algemeen de marginale druk voor herintreders relatief laag is en de financiële
belemmering om economisch zelfstandig te worden dus beperkt is. Een relatief
kleine groep herintreders ervaart wel een hoge marginale druk doordat het
huishoudinkomen laag is. Alleenstaanden en alleenstaande ouders hebben te
maken met een hoge armoedeval vanwege de afbouw van de bijstand. De
fiscaliteit en de inkomensondersteunende regelingen vormen voor deze groep
geen grote belemmering om economisch zelfstandig te worden.
De verschillende fiscale- en inkomensondersteunende regelingen dienen
verschillende beleidsdoelen. Het onderzoek maakt duidelijk dat deze
beleidsdoelen, zoals een evenwichtige inkomensverdeling en de bevordering van
de arbeidsparticipatie in het algemeen op gespannen voet met elkaar staan. In de
afweging tussen deze beleidsdoelen zal daarom een balans gevonden moeten
worden.
Omdat het kabinet in het kader van de heroverwegingen verschillende
werkgroepen heeft gevraagd zich te buigen over mogelijkheden tot herziening van
beleid, is dit onderzoek ook aangeboden aan de werkgroepen. In de
kabinetsreactie op de heroverwegingsvoorstellen van de werkgroepen zullen ook
de fiscale- en inkomensondersteunende regelingen aan de orde komen.
De minister van Sociale Zaken De minister van Onderwijs,
en Werkgelegenheid, Cultuur en Wetenschap,
J.P.H. Donner dr. Ronald H.A. Plasterk
Pagina 2 van 2