beantwoording vragen van het lid Ferrier over de New Haven Declaration
en de onzichtbare geldstroom naar ontwikkelingslanden vanuit het
Westen
Kamerbrief inzake beantwoording vragen van het lid Ferrier over de New Haven
Declaration en de onzichtbare geldstroom naar ontwikkelingslanden vanuit het
Westen
Kamerbrief | 23 februari 2010
Graag bied ik u hierbij, mede namens de Minister van Financiën en
Staatssecretaris van Financiën, de antwoorden aan op de schriftelijke
vragen gesteld door het lid Ferrier over New Haven Declaration en de
onzichtbare geldstroom naar ontwikkelingslanden vanuit het Westen.
Deze vragen werden ingezonden op 22 januari 2010 met kenmerk
2010Z01268.
De Minister voor Ontwikkelingssamenwerking,
Bert Koenders
Antwoorden van de heer Koenders, Minister voor
Ontwikkelingssamenwerking mede namens de Minister van Financiën en de
Staatssecretaris van Financiën, op vragen van het lid Ferrier (CDA)
over New Haven Declaration en de onzichtbare geldstroom vanuit
ontwikkelingslanden naar het Westen.
Vraag 1
Kent u het bericht "De schaamlap die grootschalige diefstal verhult"?
( De Pers, 18 januari 2010)
Antwoord
Ja.
Vraag 2
Deelt u de constatering dat ontwikkelingslanden enorme bedragen
mislopen door illegale en onzichtbare geldstromen, met name door een
toenemend aantal belastingparadijzen, zoals ook wordt gesteld in het
rapport "Minder pretentie, meer ambitie"van de Wetenschappelijke Raad
van het Regeringsbeleid (WRR) (18 januari 2010)?
Antwoord
Er is de afgelopen jaren een groot aantal publicaties verschenen
waarin schattingen worden gedaan van de effecten van illegale
financiële stromen voor ontwikkelingslanden. Belastingontduiking of
ontwijking maakt daar een aanzienlijk deel van uit. Anders dan de
ontwikkelde landen ontbreekt het ontwikkelingslanden in de regel aan
de capaciteit en know-how om dit effectief te kunnen bestrijden.
Hoewel de exacte omvang van de inkomsten die ontwikkelingslanden
daardoor mislopen moeilijk valt vast te stellen, is het denkbaar dat
die omvang het totaal van de ontwikkelingshulp te boven gaat. De vraag
is echter of gesteld kan worden dat het aantal belastingparadijzen
groeiende is. Door de internationale ontwikkelingen op het gebied van
transparantie en uitwisseling van informatie staan belastingparadijzen
erg onder druk. Dit heeft ook zijn weerslag gevonden in het
Nederlandse belastingverdragenbeleid dat het afgelopen jaar gericht is
geweest op het maken van (nieuwe) afspraken over
informatie-uitwisseling, teneinde het ontgaan van belasting te
voorkomen.
Vraag 3
Zo ja, kunt u aangeven op welke wijze u deze problematiek op diverse
niveaus en diverse gremia aan de orde hebt gesteld of wilt stellen en
wat er momenteel wordt gedaan door Nederland, de EU en door
internationale instellingen?
Antwoord
Mede in reactie op de internationale financiële crisis is de aanpak
van belastingparadijzen in het afgelopen jaar aanzienlijk verscherpt
door initiatieven in organisaties als de G20 en de OESO. Zoals
hiervoor reeds is opgemerkt heeft dit onder meer geleid tot een
groeiend aantal verdragen op het gebied van informatie-uitwisseling.
Nederland heeft zich buitengewoon actief getoond op dit terrein.
Hierover is de Kamer regelmatig geïnformeerd.
Ik heb heeft de specifieke gevolgen voor ontwikkelingslanden in vele
internationale organisaties aan de orde gesteld. De basis voor een
intensivering van de internationale aanpak op dit terrein werd gelegd
in de slotverklaring van de VN Financing for Development-conferentie
in december 2008. Daarbij gaat het zowel om een vergroting van de
participatie van ontwikkelingslanden in de internationale
belastingsamenwerking als om versterking van de capaciteit in die
landen op belastinggebied.
Vergroting van de belastinginkomsten van ontwikkelingslanden vormt een
wezenlijk onderdeel van de moderniseringsagenda van
ontwikkelingssamenwerking. In september 2009 hebben de
staatssecretaris de Jager en ik in het kader van de
millenniumakkoorden een intentieverklaring getekend waarin een
intensivering van onze samenwerking rond die twee thema's is
vastgelegd.
Door Nederland ondersteund zijn ook in de G-20 afspraken gemaakt over
de specifieke problematiek van ontwikkelingslanden bij belastingen.
Dit heeft onder meer in januari 2010 geleid tot een gemeenschappelijk
initiatief van het ontwikkelingscomité en het comité voor fiscale
zaken van de OESO die samen met ontwikkelingslanden een actieprogramma
zullen uitvoeren. De G20 heeft zich bovendien bereid getoond om vanaf
maart 2010 tegenmaatregelen te nemen tegen belastingparadijzen. In het
verlengde hiervan wordt door de OESO en de Raad van Europa het
zogenoemde WABB-Verdag (multilateraal verdrag inzake wederzijdse
administratieve bijstand in belastingzaken) aangepast. Hierdoor wordt
het voor ontwikkelingslanden mogelijk om zich op een vrij eenvoudige
wijze toegang te verschaffen tot een internationaal netwerk van landen
waarmee, op het niveau van een verdrag, de administratieve bijstand
geregeld wordt. Ook binnen de EU is het thema aan de orde gesteld en
inmiddels heeft het Spaanse voorzitterschap het als prioriteit in het
werkprogramma voor de eerste helft van 2010 opgenomen. Naar
verwachting zullen hierover in het voorjaar Raadsconclusies worden
aangenomen.
Ten slotte zijn ook intensieve contacten met niet-gouvernementele
organisaties op het terrein van de illegale financiële stromen
onderhouden en is Nederland actief in lobbyorganisaties zoals de Task
Force on Financial Transparency and Development en de International
Tax Compact.
Vraag 4
Deelt u de mening dat de `New Haven Declaration on Human Rights and
Financial Integrity' waarin de VN, G8, G20, Wereld Handelsorganisatie
(WTO), Internationaal Monetair Fonds (IMF), Wereldbank en andere
internationale fora en nationale regeringen en maatschappelijke
organisaties worden opgeroepen om deze financiële stromen transparant
te maken, kan bijdragen aan vermindering van belastingontduiking
waardoor uiteindelijk meer financiële middelen in ontwikkelingslanden
blijven? Zo ja, bent u bereid zich in te spannen om deze problematiek
aan te pakken en te agenderen op EU-niveau en op internationaal
niveau?
Antwoord
Ja. Door initiatieven zoals de `New Haven Declaration' zal men zich
beter bewust worden van de relatie tussen transparantie in het
internationale financiële systeem en de bevordering van ontwikkeling
en mensenrechten in de wereld. Ik zal mij dan ook blijven inspannen
voor het agenderen van de problematiek in de verschillende betrokken
internationale organisaties en een grotere participatie van
ontwikkelingslanden bij dat internationale overleg.
Ministerie van Buitenlandse Zaken