beantwoording vragen van de leden Ferrier en Ten Hoopen over
biologisch katoen
Kamerbrief inzake beantwoording vragen van de leden Ferrier en Ten Hoopen
over biologisch katoen
Kamerbrief | 23 februari 2010
Geachte Voorzitter,
Graag bied ik u hierbij, mede namens de minister Cramer van VROM en
Staatssecretaris Heemskerk van EZ, de antwoorden aan op de
schriftelijke vragen gesteld door de leden Ferrier en Ten Hoopen over
biologisch katoen. Deze vragen werden ingezonden op 5 februari 2010
met kenmerk 2010ZO2275.
De Minister voor Ontwikkelingssamenwerking,
Bert Koenders
Antwoorden van de heer Koenders, Minister voor
Ontwikkelingssamenwerking, mede namens minister Cramer van VROM en
Staatssecretaris Heemskerk van EZ, op vragen van de leden Ferrier en
Ten Hoopen (CDA) over biologisch katoen.
Vraag 1
Kent u het artikel "Biologische katoen niet altijd 100% biologisch"?
1)
Antwoord
Ja.
Vraag 2
Hoe beoordeelt u de stelling dat biologisch katoen niet altijd 100%
biologisch is? Op welke wijze wordt bepaald wat biologisch is en wat
niet?
Antwoord
Deze stelling is niet eenduidig te beoordelen, omdat niet duidelijk is
gedefinieerd wanneer gesteld mag worden dat een product, zoals een
t-shirt, is gemaakt van biologische katoen. De Europese Verordening
(834/2007) stelt eisen waaraan biologische landbouwproductie moet
voldoen. In deze Verordening is biologische productie gedefinieerd en
wordt het begrip biologisch wettelijk beschermd.
De reikwijdte van deze Verordening is voedsel en voeder en levende of
onverwerkte landbouwproductie. Onverwerkt katoen valt daar eveneens
onder, maar verwerkte katoen (bijvoorbeeld kleding) niet. Er zijn wel
private controle- instanties die deze verwerkte producten
certificeren, maar het valt niet onder de publieke controle voor
biologische producten. Het hangt van de private certificerende
instantie en van de criteria die zij hanteert af hoeveel biologische
katoen er in bijvoorbeeld een t-shirt moet zitten en of er
bijvoorbeeld ook een percentage niet-biologische katoen of
synthetische vezels in mag zitten.
Dat biologisch gecertificeerd katoen niet altijd dit certificaat lijkt
te verdienen blijkt uit het NRC artikel en dat signaal vind ik
zorgwekkend.
Vraag 3
Deelt u de mening dat het vertrouwen van de consument aangaande de
herkomst van producten die hij koopt door dergelijke berichtgeving
wordt ondergraven? Zo nee, waarom niet? Zo ja, welke mogelijkheden
heeft u om de betrouwbaarheid van certificering ten aanzien van
biologisch katoen te verbeteren?
Antwoord
Ja, ik deel die mening.
Het kabinet heeft geen directe instrumenten of mogelijkheden om de
certificering te verbeteren. Wel streeft het kabinet in algemene zin
naar verbetering van transparantie en duurzaamheid in de keten door
het ondersteunen van diverse ketenintiatieven zoals het Initiatief
Duurzame Handel, dat momenteel de mogelijkheden voor het opzetten van
een katoenprogramma aan het exploreren is. Dit programma sluit aan bij
het Better Cotton Initiative dat medio 2009 een aantal criteria heeft
vastgesteld. In het Better Cotton Initiative werken bedrijven en NGO's
(bijvoorbeeld het Wereld Natuurfonds, Ikea, H&M, Solidaridad) samen
aan duurzaam katoen. Binnen het IDH wordt bovendien gewerkt aan
intersectoraal leren en wordt binnen bijvoorbeeld het cacaoprogramma
al samengewerkt door verschillende certificerende partijen. Dergelijke
samenwerking tussen verschillende certificerende organisaties
bevordert ook de betrouwbaarheid, en is noodzakelijk om de toenemende
vraag naar gecertificeerde producten aan te kunnen. Ook door het geven
van steun aan NGO's zoals Solidaridad probeert het kabinet het proces
van certificering te ondersteunen en zodoende mee te werken aan de
betrouwbaarheid van certificaten. Solidaridad (i.s.m. andere NGO's)
komt binnenkort met een analyse en een serie aanbevelingen om
verbeteringen in deze situatie te brengen. Zij zal in haar projecten
en programma's hier follow up aan geven. Naar deze analyse en
aanbevelingen zien wij uit.
Vraag 4
Op welke manier is de certificering in Nederland en in Europa ten
aanzien van katoenhandel geregeld? Wordt bij de certificering de hele
keten betrokken? Zo nee, waarom niet en zo ja: hoe gebeurt dat?
Antwoord
Certificering wordt gedaan door private, non-gouvernmentele partijen,
die daarvoor de Europese Verordening (834/2007) als basis nemen. De
overheid certificeert niet. Of bij certificering de hele keten wordt
betrokken, hangt dus af van de certificerende instantie. Doorgaans
ligt de nadruk op het begin van de keten: de productie van de
grondstoffen, de werksituatie van de boeren en de invloed op het
milieu. De katoenketen is een zeer complexe keten die bestaat uit vele
schakels. De katoenketen staat bovendien (zowel biologisch als niet
biologisch) qua prijs sterk onder druk. Om het certificaat biologisch
zoveel mogelijk te kunnen garanderen moeten dus op alle niveaus checks
and balances worden ingevoerd. Niet alle certificerende organisaties
zijn hierin al even ver ontwikkeld.
Vraag 5
Is het waar dat door explosieve groei in katoenteelt de controle op de
keten onvoldoende is? Zo ja, welke stappen kan het kabinet zetten om
de betrouwbaarheid van de keten te versterken?
Antwoord
Niet de katoenteelt is explosief gegroeid, maar de vraag naar duurzame
(gecertificeerde) katoen is gegroeid. Dit legt druk op de
certificerende instanties, waardoor de kans op onzorgvuldigheid
toeneemt.
Met de SER wordt samengewerkt aan het stimuleren van
ketenverantwoordelijkheid en ketentransparantie. Verwezen wordt ook
naar het AO MVO van 25 november waarin het kabinet heeft toegezegd de
mogelijkheid van een (nieuwe) geschillen regeling te onderzoeken
indien maatschappelijke organisaties en bedrijven een geschil over
transparantie in de keten hebben.
Verdere stappen die het kabinet zet om de betrouwbaarheid te
versterken zijn het ondersteunen van multistakeholder initiatieven
zoals het IDH die gericht zijn op verduurzaming van de keten,
roundtables voor palmolie, suiker en soja, en het ondersteunen van
initiatieven van NGO's om certificering te controleren en te
verbeteren (zie ook antwoord op vraag 3). Door aan de ene kant de
keten vanaf de eerste schakel - de boeren/ kleine producenten- te
verduurzamen en aan de andere kant bedrijven te stimuleren om
transparant te zijn over hun supply-chain, via ondermeer de
transparantiebenchmark van EZ, tracht het kabinet de betrouwbaarheid
van de keten te versterken.
Tenslotte merk ik in algemene zin op dat handelaren die tegen
consumenten zeggen een keurmerk te hanteren of een gedragscode te
onderschrijven, maar in de praktijk daarnaar niet handelen mogelijk
een oneerlijke handelspraktijk begaan op grond van de Richtlijn
oneerlijke handelspraktijken(2005/29/EG). Er zou in dat geval op grond
van artikel 6 van de Richtlijn, sprake kunnen zijn van misleidende
handelingen. In Nederland houdt de Consumentenautoriteit toezicht op
de naleving van deze Richtlijn.
1) NRC Handelsblad, 27 januari 2010
Ministerie van Buitenlandse Zaken