CDA

Verklaring premier Balkenende
zaterdag 20 februari 2010

Later vandaag zal ik aan Hare Majesteit de Koningin het ontslag aanbieden van de ministers- en staatssecretarissen van PvdA-huize. De portefeuilles, het ambt en de functies van de overige ministers en staatssecretarissen zal ik ter beschikking stellen. Als voorzitter van de ministerraad heb ik helaas moeten vaststellen dat een vruchtbaar pad ontbreekt waarlangs dit kabinet van CDA, PvdA en Christen Unie verder zou kunnen gaan.

U heeft de afgelopen dagen kunnen zien dat de eenheid werd aangetast door voldongen feiten. Door uitspraken die haaks staan op besluiten die het kabinet recent heeft genomen en aan de Kamer heeft gemeld. Die uitspraken legden een politieke hypotheek op het collegiaal overleg. Ze zijn zorgvuldigheid in de weg gaan staan. In de richting van onze mannen een vrouwen in Afghanistan. Maar ook in onze relatie met de NAVO-partners.

We hebben vandaag in de ministerraad verkend of het vertrouwen kon worden hersteld. Een herbevestiging van de afspraken die we tien dagen geleden in de Treveszaal maakten en in de kennisgevingsbrief aan de Kamer vastlegden zou een basis hebben gelegd voor een voortzetting van de samenwerking. Dan hadden de verantwoordelijke ministers een voor het kabinet bevredigende optie kunnen voorstellen â zo mogelijk voor 1 maart.

Voor een minderheid van het kabinet bleek dit een brug te ver. Waar vertrouwen ontbreekt, is een poging het over de inhoud eens te worden bij voorbaat tot mislukken gedoemd. Het betekent hooguit een opmaat naar nieuwe controverse in de toekomst. Zeker met de uitdagingen waar Nederland voor staat: die vragen niet om de makkelijke weg maar om daadkracht.

Het voortbestaan van een kabinet kan nooit een doel in zichzelf zijn. Het zou moeten gaan om werk en welzijn in Nederland â nu en in de toekomst. En om de bijdrage die Nederland in redelijkheid kan leveren aan een betere wereld. Die intentie hadden mijn collegaâs en ik drie jaar geleden bij de start. We ervaren het collectief en individueel als een nederlaag dat we hierin zijn tekort geschoten. Maar dat verandert aan de feiten en de conclusie die we hebben moeten trekken niets.

Het is nu niet het moment en de plaats om dieper op de schuldvraag in te gaan â laat staan die van een definitief antwoord te voorzien. Ik vertrouw erop dat u dit zult willen respecteren.