Centrale Raad van Beroep
Redelijke grond voor een onaangekondigd huisbezoek. Geen informed
consent en inbreuk op het huisrecht. Het bewijsmateriaal en het
resultaat van het nader onderzoek mag in dit geval worden gebruikt
Er bestond gelet op de door appellante tegenover een medewerker van de
gemeente gedane mededelingen over de activiteiten van appellant in de
kelderbox van hun woning, in dit geval een redelijke grond voor het
afleggen van het (onaangekondigde) huisbezoek. Het College heeft er in
dit verband niet ten onrechte op gewezen dat een aankondiging van een
huisbezoek er in dit geval gemakkelijk toe had kunnen leiden dat
appellant de op dat moment bestaande feitelijke situatie in de
kelderbox had gewijzigd.
De Raad stelt evenwel met appellanten vast dat niet is voldaan aan de
eis van "informed consent". Uit de rapportage die is opgemaakt naar
aanleiding van het huisbezoek blijkt niet expliciet dat appellanten
voorafgaand aan het binnentreden in de woning en/of in de kelderbox
zijn geïnformeerd over de reden en het doel van het huisbezoek, dat
zij er op zijn gewezen dat zij niet verplicht zijn de medewerkers van
de gemeente binnen te laten en evenmin dat hen duidelijk is gemaakt
dat het niet geven van toestemming gevolgen heeft voor de (verdere)
verlening van bijstand.
Er is dus sprake van een inbreuk op het huisrecht. Niet kan echter
worden gezegd dat het gebruik maken door het College van hetgeen
tijdens het huisbezoek is verklaard en waargenomen zozeer indruist
tegen hetgeen van een behoorlijk handelend bestuursorgaan mag worden
verwacht, dat dit gebruik onder alle omstandigheden ontoelaatbaar moet
worden geacht. Daarbij neemt de Raad mede in aanmerking dat het
onderzoek naar de rechtmatigheid van de verlening van algemene
bijstand in het bijzonder gericht is geweest op de kelderbox van de
woning.
De door appellante afgelegde verklaring en het resultaat van het
bezoek aan de kelderbox hebben het College aanleiding gegeven
appellanten om nadere inlichtingen te vragen over hun financiële
situatie, zulks aan de hand van de afschriften van hun bankrekeningen.
De Raad ziet, mede tegen de achtergrond van hetgeen omtrent het
huisbezoek is overwogen, geen grond voor het oordeel dat de aan de
bankafschriften ontleende gegevens niet mochten worden gebruikt bij de
beoordeling van de rechtmatigheid van de aan appellanten verleende
bijstand.
LJ Nummer
BL4000
Zie het origineel
Bron: Centrale Raad van Beroep
Datum actualiteit: 19 februari 2010 Naar boven