Datum 18 februari 2010
Reactie op brief van Stichting De Waalboog
Geachte voorzitter,
De vaste commissie voor Volksgezondheid, Welzijn en Sport vroeg mij om een
reactie op een brief van Stichting De Waalboog te Nijmegen; een zorgaanbieder
van ouderenzorg. In het bijzonder gaat die brief in op de visie van de instelling op
de toepassing van vrijheidsbeperkende maatregelen, waaronder fixatiebanden.
Ik lees in de beleidsvisie een aantal elementen die goed aansluiten bij mijn beleid,
gericht op het terugdringen van dwang. Zo wordt beschreven dat er wordt gezocht
naar alternatieven, dat er multidisciplinair wordt overlegd, dat er een
systematische analyse van gegevens plaatsvindt en dat de instelling heeft
meegedaan aan het project `Maatregelen op Maat' van Zorg voor Beter. De zo
gewenste cultuurverandering is door De Waalboog duidelijk ingezet. Dat wordt
ondersteund door de cijfers, die laten zien dat dat een aanzienlijk neerwaarts
effect heeft gehad op het aantal toegepaste fixatiebanden. De volgende stap voor
de Waalboog zou kunnen zijn om in de beleidsvisie nog krachtiger naar voren te
laten komen dat, wanneer het gaat om vrijheidsbeperkingen, een nee-tenzij beleid
wordt gevoerd. Immers, het beperken van iemands vrijheid is geen normaal
onderdeel van de zorg. Ik ben mij er overigens van bewust dat deze
zorgaanbieder, die een afdeling voor jong-dementerenden heeft, het daarin
lastiger kan hebben dan een gemiddeld verpleeghuis. In deze groep zitten immers
jonge mannen, die soms agressief gedrag vertonen en fysiek sterk zijn.
Tot zover het verhaal van De Waalboog. Graag voeg ik daar nog iets aan toe. Uit
de praktijk van de zorg weten we dat, ondanks een goede beleidsvisie én
uitvoering van die visie door betrokken zorgverleners, er soms toch een
vrijheidsbeperking wordt toegepast die achteraf gezien niet noodzakelijk was.
Incidenten zijn nooit helemaal uit te sluiten, zelfs niet in instellingen die een goed
voorbeeld voor anderen zijn. In al deze gevallen vind ik het essentieel dat er een
goed overleg is met familie en andere betrokkenen. De manier waarop de
zorgverlening wordt ingevuld zou in zijn algemeenheid al in dialoog met cliënt en
familie moeten gebeuren. Komen partijen daar niet samen uit, dan heeft de
familie in het uiterste geval de mogelijkheid een andere zorgaanbieder te zoeken.
Een van de situaties waarin zich dat kan voordoen, is die waarin de familie het
niet eens is met het toegepaste beleid rondom vrijheidsbeperkingen.
Pagina 1 van 2
Ons kenmerk
DLZ-CB-U-2983055
Ik vertrouw erop u met het bovenstaande voldoende te hebben geïnformeerd.
Hoogachtend,
de Staatssecretaris van Volksgezondheid,
Welzijn en Sport,
mw. dr. J. Bussemaker
Pagina 2 van 2
---- --
Ministerie van Volksgezondheid, Welzijn en Sport