Uitspraken Raad voor de Journalistiek, 12 februari 2010
Uitspraak vastgesteld d.d. 12 februari 2010
door mr. A. Herstel, voorzitter, mr. T.E. Klein, mw. drs. J.X.
Nabibaks, M. Ülgeren mr. drs. G.J. Wolffensperger, leden, in
tegenwoordigheid van mw. mr. D.C. Koene, secretaris, en mw. mr. F.G.
Jansma, plaatsvervangend secretaris.
X / W. Koen en de Leeuwarder Courant
Uitspraak: ongegrond
De klacht is gericht tegen het artikel "Boekhoven is getreiter burger
zat", dat in enigszins gewijzigde vorm ook op de website van de
Leeuwarder Courant is verschenen, en het artikel "Burgemeester
Nijefurd `akelig' van bedreiging".
Klager heeft allereerst gesteld dat sprake is van onjuiste en
tendentieuze berichtgeving. De Raad overweegt ter zake dat klager niet
heeft ontkend op enigerlei wijze betrokken te zijn geweest bij de door
de burgemeester van Nijefurd gestelde bedreiging, waarover is bericht.
De omissies in de berichtgeving zijn niet van zodanige aard dat
verweerders daarmee journalistiek onzorgvuldig hebben gehandeld.
Voorts is geen grond aanwezig voor de conclusie dat verweerders zonder
deugdelijke grondslag beschuldigingen aan het adres van klager hebben
gepubliceerd c.q. ter zake tendentieus over klager hebben bericht.
Daarbij komt dat in de artikelen ook het standpunt van klager over de
kwestie is weergegeven. (zie punt 2.3.1. van de Leidraad van de Raad)
Overigens is het journalistiek gebruikelijk dat een artikel in de kop
scherp wordt aangezet. Daarmee worden alleen de grenzen van
journalistieke zorgvuldigheid overschreden als de kop geen enkele
grond vindt in het artikel. Daarvan is hier geen sprake. (vgl. RvdJ
2008/53)
Verder betoogt klager dat hij in zijn privacy is geschaad. De Raad
meent dat - gezien de achtergrond van de kwestie waarnaar in de
publicaties is verwezen - de vermelding van klagers naam en de
verwijzing naar diens bedrijf in dit geval journalistiek relevant
zijn. Niet is gebleken dat de vermelding van die gegevens voor klager
onevenredig veel nadeel brengt. Daarbij komt dat verweerders
gemotiveerd hebben aangevoerd dat klager zelf publiciteit wenste en
dat diens gegevens op eenvoudige wijze voor een ieder terug zijn te
vinden, hetgeen klager niet heeft betwist. (zie punten 2.4.1. en
2.4.8. van de Leidraad en vgl. RvdJ 2005/7)
Ten slotte is de Raad van oordeel dat verweerders voldoende zorg
hebben besteed aan de behandeling van de klacht van klager.
Publicatie op www.rvdj.nl/2010/9
Raad voor de Journalistiek