Datum 18 februari 2010 -
Onderwerp evaluatie Kennisinstituut voor Mobiliteitsbeleid
1
Geachte voorzitter,
Bij de oprichting van het Kennisinstituut voor Mobiliteitsbeleid (KiM) binnen mijn
ministerie in 2006 is afgesproken dit instituut drie jaar na de oprichting te
evalueren. Deze evaluatie heeft in het najaar van 2009 plaatsgevonden. Middels
deze brief informeer ik u over de uitkomsten van de evaluatie en de conclusies die
hierover binnen mijn ministerie zijn getrokken.
Opzet van de evaluatie
De evaluatiecommissie is uitgevoerd door een evaluatiecommissie onder leiding
van prof. dr. Wim Derksen. De evaluatie heeft betrekking op producten,
werkwijze en positionering van het KiM. Voor de eindrapportage van de
evaluatiecommissie verwijs ik u naar bijlage 1.
Uitkomsten van de evaluatie en conclusies
De evaluatiecommissie concludeert dat het onderzoek van het KiM van voldoende
wetenschappelijk gehalte is om de beleidsvorming een adequate kennisbasis te
verschaffen, dat het onderzoek `ontnuchterend' werkt binnen VenW en dat het
regelmatig een directe of indirecte doorwerking heeft in het beleid. Ik stem van
harte in met deze conclusie.
De evaluatiecommissie concludeert verder dat de positionering van het KiM als
kennisinstituut binnen VenW een goede keuze is geweest. Het KiM is er primair
voor om de kwaliteit van de beleidsvorming binnen VenW verder te verbeteren
door het aanleveren van relevante kennis. Onafhankelijkheid bij de uitvoering
past daarbij. De evaluatiecommissie stelt dat het KiM geen planbureau is en ook
niet zou moeten worden. Ik deel deze conclusies en laat de positie van het KiM
dan ook ongewijzigd. Hierbij teken ik aan dat de gekozen positionering van het
KiM binnen VenW ook een goede keuze is omdat de planbureaus reeds een
belangrijke rol spelen bij het geven van externe kritische reflectie op het
bestaande en voorgenomen mobiliteitsbeleid.
Voor het verder verbeteren van de kwaliteit van de beleidsvorming stelt de
commissie dat het van belang is dat het KiM ook informeel kennis inbrengt bij de
beleidsvoorbereiding binnen VenW, naast het uitbrengen van rapporten. Ik deel
deze conclusie, maar ik wil er wel voor waken dat deze informele kennisinbreng
a
agina 1 van 2
P
de onafhankelijkheid van het KiM zou bedreigen en acht het daarom verstandig de
Datum
capaciteit voor dit type werk relatief beperkt te houden. 18 februari 2010
Ons kenmerk
De openbaarmaking van de rapporten van het KiM acht ik van groot belang, zowel KiM-2010/28
vanwege de bijdrage van de rapporten aan het maatschappelijke debat als in het
licht van de wetenschappelijke positie van het KiM. Ik neem de conclusie van de
commissie dan ook niet over dat in bijzondere gevallen kan besloten worden tot
een intern KiM-project dat niet tot openbare rapportage leidt. Zoals gebruikelijk
zal ik u de rapporten van het KiM blijven aanbieden.
De aanbevelingen van de commissie ten aanzien van de verdere versterking van
de organisatie van de vraagsturing op het gebied van kennis neem ik uiteraard ter
harte. Hiervoor vormt de Strategische Kennis- en Innovatieagenda Mobiliteit en
Water een belangrijke basis.
Hoogachtend,
DE MINISTER VAN VERKEER DE STAATSSECRETARIS VAN VERKEER
EN WATERSTAAT EN WATERSTAAT
ir. Camiel Eurlings J.C. Huizinga - Heringa
agina 2 van 2
P
Ministerie van Verkeer en Waterstaat