-
Datum 18 februari 2010
Onderwerp Basisnet Vervoer gevaarlijke Stoffen: voortgang -
Geachte voorzitter,
Mede namens mijn collega's van Volkshuisvesting Ruimtelijke Ordening en Milieubeheer,
van Economische Zaken en van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties stuur ik u
hierbij de kaders voor het ontwerp Basisnet Spoor. Dit in vervolg op mijn brief van 4
december 2008 waarbij ik u de ontwerpen van de basisnetten Weg en Water heb
toegezonden1.
Het doel van het Basisnet is het creëren van een duurzaam evenwicht tussen het vervoer
van gevaarlijke stoffen, ruimtelijke ontwikkelingen en veiligheid. Het Kabinet wil daarmee
bereiken dat het vervoer van gevaarlijke stoffen mogelijk blijft. Het Basisnet moet de
bereikbaarheid van de zeehavens, de belangrijkste industriële locaties in Nederland en het
aangrenzende buitenland voor het vervoer van gevaarlijke stoffen garanderen. Het kabinet
wil daarnaast ook ruimtelijke ontwikkeling rond de infrastructuur mogelijk blijven maken.
Dan gaat het bijvoorbeeld om de nationale sleutelprojecten en de ruimtelijke
kwaliteitsimpuls rond een aantal stationslocaties en spoortrajecten.
Voor het ontwerp Basisnet Spoor heb ik thans de richtinggevende kaders vastgesteld. De
spanning tussen de ruimtelijke ordening, veiligheid en het vervoer van gevaarlijke stoffen
blijkt juist bij Spoor zeer groot2.
Desondanks zijn we nu zo ver dat we met de voorziene inzet van vervoers- en
infrastructurele maatregelen in 2020 een sterke reductie van de veiligheidsrisico's aan de
bebouwingszijde gaan bereiken. Zonder dat nog aan de bouwplannen van stedelijke
opgaven en verdichting is getornd. Wel is in veel gemeenten bij de inrichting van
bouwplannen voor stedelijke opgaven nadrukkelijk rekening gehouden met de risico's rond
het spoor. Maar we zijn er nog niet. De ambities van het Basisnet liggen immers hoger:
knelpuntvrij opleveren, en met zo min mogelijk aandachtspunten, en de vervoersgroei
robuust mogelijk te maken tot 2040.
In overleg met de gemeenten die nog één of meer resterende overschrijdingen
van de norm van het plaatsgeboden risico hebben (knelpunten) of nog resterende
overschrijdingen van de oriënterende waarde van het groepsrisico hebben
(aandachtspunten) wordt momenteel bezien hoe de resterende risico's met lokale
en in het uiterste geval met generieke maatregelen kunnen worden opgelost of
1 Kamerstuk 30 373, nr. 27
2 Kamerstuk 27 801, nr. 16
a
agina 1 van 14
Pagina 1 van 14
P
verder kunnen worden verminderd. In het definitieve ontwerp Basisnet Spoor Datum
worden de oplossingen verwerkt die in de komende maanden in overleg met de 18 februari 2010
gemeenten worden bereikt. Ons kenmerk
VenW/DGMo-2010/1283
In het huidige tussenontwerp Basisnet Spoor zijn alle door de gemeenten in 2007
en 2008 ingediende bouwplannen meegenomen ongeacht hun hardheid en
tijdshorizon, die soms tot ver na 2020 reikt. Deze plannen zijn tot 1 juli 2009
bijgewerkt. Voorafgaand aan de publicatie van het Ontwerp Basisnet Spoor in de
Circulaire Risiconormering vervoer gevaarlijke stoffen3 zal het ontwerp nog
éénmaal aan alle spoorgemeenten worden voorgelegd voor een toets op een
juiste weergave van bouwplannen en bebouwing. Op deze manier wordt
verzekerd dat alle bouwplannen in de uiteindelijke afweging worden betrokken.
Daarnaast maakt het tussenontwerp de vervoersgroei tot de marktverwachting
2020 mogelijk. Met het bedrijfsleven is een gezamenlijke zorg geconstateerd daar
waar het gaat om de beschikbare groeiruimte voor het vervoer van gevaarlijke
stoffen op langere termijn. Daarom is afgesproken om een speciale "taskforce" in
te richten om in de komende twee jaar de verdere groeimogelijkheden tussen
2020 en 2040 nader te onderzoeken. Alle partijen zullen zich maximaal inzetten
om na 2020 een verdere groei van het vervoer van gevaarlijke stoffen met een
factor 1,5 tot 2 mogelijk te maken. Een vergelijkbare factor is ook gehanteerd bij
de Basisnetten Weg en Water. Mocht dit onverhoopt niet lukken, dan ontstaat er
een nieuwe situatie waarin een nieuwe bestuurlijke afweging past.
Met de Basisnetten worden door middel van risicoplafonds grenzen gesteld aan
het vervoer van gevaarlijke stoffen. Tegelijkertijd worden grenzen gesteld aan de
bouwmogelijkheden door middel van aanvullende voorschriften in veiligheidszones
en zogenoemde plasbrandaandachtsgebieden4 die in acht moeten worden
genomen. De kerngedachte hierbij is dat de partij die in het vervolg binnen de
door het Basisnet gestelde grenzen veiligheidswinst boekt, deze ook zelf mag
gebruiken.
In mijn brieven van 3 december 20075 en van 4 december 20086 heb ik de
ambities verwoord die horen bij het ontwerpen van het Basisnet. Deze ambities
zijn: respecteren van bestuurlijke afspraken, voldoen aan de norm voor
plaatsgebonden risico7 van 10-6 voor zowel bestaande als nieuwe bebouwing, het
voorkómen of zoveel mogelijk verminderen van overschrijdingen van de
oriëntatiewaarde van het groepsrisico8 en extra aandacht voor de effecten van
een mogelijke plasbrand.
3 Staatscourant nr 19907, 2009
4 Zone van 30 meter vanaf het spoor langs routes waarover veel brandbare vloeistoffen
worden vervoerd. In deze zone moet extra aandacht worden besteed aan zelfredzaamheid
en hulpverlening ter beperking van mogelijke gevolgen van een incident met brandbare
vloeistoffen.
5 Kamerstuk 30 373, nr. 15
6 Kamerstuk 30 373, nr. 27
7 Plaatsgebonden risico (PR) is de kans per jaar dat een persoon die onafgebroken en
onbeschermd op een plaats langs de transportroute verblijft, overlijdt als gevolg van een
incident met het vervoer van gevaarlijke stoffen.
8 Groepsrisico (GR) is de kans per jaar per kilometer transportroute dat een groep van 10 of
meer personen in de omgeving van een transportroute overlijdt als gevolg van een ongeval
met het vervoer van gevaarlijke stoffen. De oriëntatiewaarde is de waarde voor het
agina 2 van 14
P
De uitkomsten van Basisnet zijn input voor het Programma Hoogfrequent Spoor Datum
(PHS)9. In de eerdergenoemde taskforce wordt bezien welke effecten PHS 18 februari 2010
besluiten kunnen hebben voor het Basisnet, na realisatie van eventuele nieuwe Ons kenmerk
infrastructuur. VenW/DGMo-2010/1283
Tenslotte informeer ik u in deze brief over de uitkomsten van de modal-shift studie langs
de A15 voor het Basisnet Weg. Hiermee kom ik de toezeggingen na die ik in het Algemeen
Overleg van 19 maart 200910 heb gedaan.
De besluitvorming naar aanleiding van de brede heroverwegingen kan invloed hebben op
het beleid zoals in deze brief beschreven.
1. Het ontwerp Basisnet Spoor
Wat is het probleem?
Voor het Basisnet Spoor is het een moeilijke opgave om een duurzame balans te vinden
tussen de belangen van het vervoer, de ruimtelijke ontwikkelingen en de externe veilig-
heid. ProRail heeft in 2003 en in 2007 verwachtingen opgesteld over de omvang van het
vervoer rond 2020. De verwachte hoeveelheid vervoer van gevaarlijke stoffen voor 2020
is in deze periode meer dan verdubbeld11. Spoorlijnen lopen door dichtbevolkte binnen-
steden. Gemeenten hebben ambitieuze plannen om hun spoorzones te ontwikkelen,
waardoor de omvang van de bevolking langs spoorlijnen nog verder kan toenemen. In
veel grote steden is er bovendien sprake van een binnenstedelijke bouwopgave. De
combinatie van toegenomen bebouwing en vervoer, betekent dat het groepsrisico sterk
kan oplopen bij ongewijzigd beleid.
In de bijlagen 1 en 2 is aangegeven welke groepsrisico's voor 2020 berekend worden,
indien het vervoer groeit zoals door ProRail en marktpartijen in 2007 werd verwacht én
indien alle nu bekende bouwplannen van gemeenten doorgang vinden. Als er geen Basis-
net Spoor komt zal er dan sprake zijn van 225 kilometer spoor waarlangs het groepsrisico
hoger is dan de oriëntatiewaarde. Langs 41 kilometer spoor is die overschrijding groter
dan een factor 10. De hoogste overschrijdingen worden berekend in Rotterdam en
Eindhoven. Voor wat betreft het plaatsgebonden risico zullen er bij ongewijzigd beleid in
2020 367 bestaande (woon)panden en 39 bouwplannen mogelijk problemen ondervinden
omdat ze deels binnen contouren met te hoge veiligheidsrisico's vallen.
De resultaten van deze risicoberekeningen maken duidelijk dat een beleidsingreep
noodzakelijk is. Die ingreep is het Basisnet Spoor.
2. Kaders voor het ontwerp
Om te komen tot een ontwerp Basisnet Spoor dat voldoet aan de eerder
geschetste uitgangspunten en ambitie zijn de volgende elementen cruciaal.
groepsrisico waarbij de kans op een ongeval met tien of meer dodelijke slachtoffers ten
hoogste 10-4 per jaar, met 100 of meer dodelijke slachtoffers ten hoogste 10-6 per jaar en
met 1000 of meer dodelijke slachtoffers ten hoogste 10-8 per jaar is.
9 Dit programma heeft tot doel om de groei in het personen- en goederenvervoer mogelijk
te maken, waar nodig door aanleg van nieuwe infrastructuur en bijkomende maatregelen.
10 Kamerstuk 30 373, nr. 32
11 "Marktverwachting vervoer gevaarlijke stoffen per spoor. Een verwachting voor de
middellange termijn" (ProRail 2007). In 2007 is die verwachting (voor rond 2020) 137.000
wagens/jaar met gevaarlijke stoffen, terwijl in 2003 (voor rond 2015) slechts 54.000
wagens/jaar werden verwacht.
agina 3 van 14
P
Datum
Allereerst de medewerking van het bedrijfsleven bij de totstandkoming van 18 februari 2010
vrijwillige afspraken over het veiliger samenstellen van treinen, het "warme Ons kenmerk
BLEVE-vrij" (WBV) rijden van treinen12. Het bedrijfsleven levert hiermee een grote VenW/DGMo-2010/1283
maatschappelijke bijdrage aan het verminderen van de risico's op en langs het
spoor. Op basis van de gedane onderzoeken13 en afspraken constateer ik dat het
warme BLEVE-vrij samenstellen van de meeste treinen mogelijk is.
In de tweede plaats de inzichten over de mogelijkheden van de routekeuze van
het vervoer van gevaarlijke stoffen over het spoor. Door het vervoer van
gevaarlijke stoffen van de Brabantroute in belangrijke mate te verleggen naar de
Betuweroute nemen de risico's langs de Brabantroute af.
Als derde element wil ik het aanvullend installeren van ATB Vv noemen die ik in
het kader van Basisnet ga treffen en die de kans op botsen in sterke mate
verkleint14. Hiervoor heb ik 18 miljoen euro beschikbaar gesteld.
Met deze generieke maatregelen aan de zijde van vervoer en infrastructuur wordt
een grote risicoreductie bereikt aan de bebouwingszijde waardoor de tot nu toe
geïnventariseerde ruimtelijke ontwikkelingen van gemeenten mogelijk wordt
gemaakt en er tevens ruimte blijft voor het vervoer.
De bijlagen 3 en 4 tonen de groepsrisico's die berekend zijn op basis van
bovenstaande generieke veiligheidsmaatregelen. Het aantal (woon)panden binnen
de veiligheidscontour (PR) daalt van 367 naar 145 (60% reductie).
Het aantal kilometers spoor waarlangs het groepsrisico hoger is dan de
oriëntatiewaarde daalt van 225 naar 51 kilometer (77% reductie). Het aantal
kilometers waarlangs die overschrijding groter is dan een factor 10, daalt van 41
naar 2 kilometer (95% reductie).
Het Rijk zet zich met de betreffende 20 gemeenten in om de daarna resterende
overschrijdingen van de norm van het plaatsgeboden risico op te lossen en om de
overschrijdingen van de oriëntatiewaarde van het groepsrisico zoveel mogelijk op
te lossen of te verminderen. De definitieve resultaten worden voor 1 juni 2010
verwacht.
Stamlijnen15 maken vanaf 1 januari 2010 ook deel uit van het
hoofdspoorwegennet en zullen daarom ook deel gaan uitmaken van het Basisnet
Spoor. In het voorliggende ontwerp zijn de stamlijnen nog niet opgenomen. Die
aanvulling zal in de loop van 2010 worden toegevoegd.
12 Een trein is WBV samengesteld als de afstand tussen een wagon met brandbaar gas en
een wagon met zeer brandbare vloeistof groter is dan 18 meter. De kans op een plasbrand
die gecombineerd gaat met een gasexplosie een Boiling Liquid Expanding Vapour
Explosion (warme BLEVE) - wordt daarmee heel klein.
13 Railistics 2009 en Oranjewoud 2009
14 De verbeterde versie van het Automatisch Treinbeïnvloedings Systeem grijpt ook in als
een trein met een snelheid van minder dan 40 km/u een rood sein passeert.
15 Stamlijnen zijn spoorwegen gelegen in haven-en industriegebieden die uitsluitend of
overwegend worden gebruikt door het goederenvervoer en bestemd om meer dan één
onderneming te ontsluiten (Staatsblad 2009 444).
agina 4 van 14
P
De vervoersgrenzen Datum
De vast te leggen risicoplafonds bieden naar de huidige verwachtingen voldoende 18 februari 2010
ruimte voor het rond 2020 verwachte vervoer, mits de vervoerders in sommige Ons kenmerk
gevallen een andere route kiezen en/of hun treinen warme BLEVE-vrij samen- VenW/DGMo-2010/1283
stellen. Verschuiving van vervoer naar de Betuweroute is zonder meer mogelijk,
doordat het risicoplafond op de Betuweroute wordt vastgesteld op basis van de
vervoershoeveelheden zoals opgenomen in het Tracébesluit Betuweroute (1996),
waarmee in de bestemmingsplannen langs de Betuweroute al rekening is ge-
houden. Omdat die vervoershoeveelheden hoger zijn dan de marktverwachtingen
voor rond 2020, levert het risicoplafond op de Betuweroute feitelijk geen
beperking op voor het vervoer van gevaarlijke stoffen.
Verdere groei van het vervoer van gevaarlijke stoffen, ook na 2020, is mogelijk, mits
in sommige gevallen aanvullende veiligheidsmaatregelen of infrastructurele
maatregelen worden getroffen. Door dergelijke maatregelen kan binnen de vast-
gestelde risicoplafonds meer worden vervoerd. De eerdergenoemde taskforce zal de
groeimogelijkheden tussen 2020 en 2040 nader onderzoeken. Alle partijen zullen zich
maximaal inzetten om na 2020 een verdere groei van het vervoer van gevaarlijke
stoffen met een factor 1,5 tot 2 mogelijk te maken. Een vergelijkbare factor is ook
gehanteerd bij de Basisnetten Weg en Water.
ProRail ziet er op toe dat het vervoer binnen de risicoplafonds blijft en zal daar-over
rapporteren. In het geval een overschrijding dreigt zal ProRail dat aan mij rapporteren.
Ik zal wanneer de noodzaak zich voordoet een aanwijzing geven aan ProRail om
vervoersstromen te reguleren teneinde binnen de risicoplafonds te blijven.
De ruimtelijke grenzen
Met het kader dat thans voorligt voor het Basisnet Spoor worden niet alleen per
spoorlijn maximale grenzen gesteld (risicoplafonds) aan de vervoerszijde. Voor een
duurzaam evenwicht is het evenzeer nodig grenzen te stellen aan de
bouwmogelijkheden langs het spoor.
Dat gebeurt in de eerste plaats in de vorm van veiligheidszones waarbinnen geen
nieuwe kwetsbare objecten gerealiseerd mogen worden. Langs de Betuweroute en de
Hanzelijn is er een veiligheidszone van 30 meter, zoals in 1996 respectievelijk 2003 is
vastgesteld in de betreffende Tracébesluiten. Voor andere spoorlijnen geldt een zone
van tussen 0 en maximaal 30 meter. De uiteindelijke breedte van die zone wordt
bepaald door de maximale 10-6 van het plaatsgebonden risico die wordt berekend
indien het vervoer de toegestane risicoruimte volledig benut. Dit is de grens
waarbinnen geen nieuwe "kwetsbare bestemmingen" gebouwd mogen worden.
Overigens wil dit niet zeggen dat er buiten die zone geen bouwbe-perkingen gelden.
Beperkingen voortvloeiend uit andere regelgeving, zoals voor geluid en interne
veiligheid, blijven onverkort van kracht.16
Naast de veiligheidszone wordt langs spoorlijnen waarover naar verwachting veel zeer
brandbare vloeistoffen worden vervoerd, tevens een "plasbrandaandachtsgebied
(PAG)" vastgesteld ter breedte van 30 meter aan weerszijden van de spoorlijn.
Bouwen in dit gebied is mogelijk, mits voldoende en zorgvuldig beargumenteerd.
Indien gekozen wordt voor bebouwing, gelden in dit gebied bovendien aanvullende
bouwkundige veiligheidseisen.17
16 Zo bepaalt de Spoorwegwet (artt. 19 en 20) dat toestemming van de minister van VenW
nodig is voor bouwwerken binnen 11 meter vanaf het buitenste spoor.
17 Zie recente brief van minister VROM aan de Tweede Kamer, Kamerstuk 30 373, nr. 39
agina 5 van 14
P
Tenslotte moeten gemeenten indien zij bebouwing binnen 200 meter van het Datum
spoor mogelijk willen maken, de hoogte van het groepsrisico verantwoorden en 18 februari 2010
de mogelijkheden van zelfredzaamheid en hulpverlening daarbij in beeld brengen. Ons kenmerk
Deze verplichting geldt nu ook al. VenW/DGMo-2010/1283
Bijlage 5 bij deze brief geeft een beeld van het ontwerp Basisnet Spoor. Over de zwarte
spoorlijnen zal in de toekomst het grootste deel van de gevaarlijke stoffen worden
vervoerd. Langs deze spoorlijnen mag een plasbrandaandachtsgebied (PAG) worden
verwacht. Over de grijze spoorlijnen kan beperkt en/of incidenteel vervoer van gevaarlijke
stoffen plaatsvinden. Langs deze spoorlijnen is geen veiligheidszone en geen PAG.
De Basisnet-kaart zal concreet worden uitgewerkt in twee tabellen. In de ene tabel worden
per baanvak de geldende risicoplafonds vastgelegd; deze tabel geldt voor de actoren aan
de vervoerszijde. In de tweede tabel voor de actoren aan de bebouwingszijde - wordt
per spoorlijn aangegeven hoe breed de
veiligheidszone is, of er sprake is van een PAG en met welke vervoershoeveelheden
gemeenten rekening moeten houden voor de verantwoording van het groepsrisico.
3. Nadere uitwerking ontwerp Basisnet Spoor
Het betreft hier (1) nadere afspraken over het warme BLEVE-vrij samenstellen van treinen
(2) de beschikbare ruimte voor het vervoer op lange termijn tot rond 2040 en (3) het
verder terugbrengen van het plaatsgebonden risico (PR) en het groepsrisico (GR).
Warme BLEVE-vrij samenstellen van treinen
Rijk en bedrijfsleven zullen zich inspannen om tot internationale afspraken over WBV
samenstelling van treinen te komen. Het zal evenwel niet eenvoudig zijn om alle landen
(snel) over te halen om mee te doen. Het Rijk streeft ernaar om de afspraken over WBV
samenstelling van treinen in één convenant vast te leggen. Hierover wordt momenteel
overlegd met het bedrijfsleven. Daarnaast wordt apart aandacht besteed aan de
emplacementen, waar extra handelingen bij het samenstellen van treinen nodig zijn. Ook
wordt bezien of het WBV-gehalte van het inkomende verkeer uit onze buurlanden
verhoogd kan worden. Deze verkenningen staan los van de planning van het Ontwerp
Basisnet Spoor.
Groei vervoer na 2020
Om de groeimogelijkheden voor het vervoer na 2020 verder te onderzoeken wordt onder
leiding van een onafhankelijk voorzitter een taskforce ingesteld met vertegenwoordiging
van het bedrijfsleven, IPO en VNG en het Rijk. Deze taskforce zal zich richten op de
veiligheidsmaatregelen en infrastructurele maatregelen die mogelijk zijn om het vervoer
van gevaarlijke stoffen met een factor 1,5 à 2 te laten doorgroeien binnen de in het
ontwerp Basisnet Spoor vastgelegde risicoruimte.
Terugbrengen PR en GR
Met de 20 gemeenten18 waar bij het huidige tussenontwerp Basisnet Spoor nog
sprake is van (bestaande of geplande) kwetsbare objecten binnen de 10-6 contour
van het plaatsgebonden risico of waar nog sprake is van een overschrijding van
18Almelo, Amersfoort, Amsterdam, Arnhem, Breda, Breukelen, Bussum, Dordrecht,
Eindhoven, Goes, Halderberge, Hengelo, Hilversum, Houten, Moerdijk, Roosendaal,
Rotterdam, Tilburg, Utrecht en Zwijndrecht.
agina 6 van 14
P
de oriëntatiewaarde van het groepsrisico, wordt nog aanvullend overleg gevoerd. Datum
De bestuurlijke afspraken tussen Rijk en gemeenten worden daarbij 18 februari 2010
gerespecteerd. Bezien wordt welke aanvullende lokale of in het uiterste geval Ons kenmerk
generieke veiligheidsmaatregelen op het gebied van de infrastructuur, het vervoer VenW/DGMo-2010/1283
en de bebouwing mogelijk zijn om de resterende risico's verder te verminderen.
Indien in het uiterste geval vervoersopties aan de orde komen, dan wordt het
bedrijfsleven bij dit overleg betrokken.
Tevens wordt ingezoomd op de lokale situatie en worden meer gedetailleerde
berekeningen uitgevoerd in gevallen waar de lokale situatie te zeer afwijkt van de
aannamen in het rekenmodel.
De lokale verkeers- en vervoersmaatregelen en -inzichten resulteren tot dusver in een
sterke daling van het aantal knelpunten en aandachtspunten. De definitieve resultaten
worden voorjaar 2010 verwacht.
Eerst na zorgvuldige afronding van dit overleg tussen Rijk en gemeenten is bekend of en
hoeveel kwetsbare objecten voor sanering in aanmerking komen en hoe het eventueel nog
resterende groepsrisico door Rijk en gemeente gezamenlijk verantwoord is.
Door de provincie Groningen en het bedrijf SABIC is gevraagd om rekening te houden met
structurele wijzigingen ten opzichte van de marktverwachtingen 2007 rondom Delfzijl
(vestiging van nieuwe bedrijven) en Sittard (proceswijziging bij SABIC). Deze wijzigingen
worden separaat doorgerekend en bij de afweging van het uiteindelijke Ontwerp
betrokken.
4. Vorderingen in de regelgeving
Het Basisnet is in formele zin gereed als de regelgeving op het gebied van de ruimtelijke
ordening en op het gebied van het vervoer in werking treden. Het beoogde tijdstip van
inwerkingtreding is medio 2011.
Over de uitgangspunten van het Basisnet is in juni 2009 op ambtelijk niveau gesproken
met de Europese Commissie. Nadat de nationale procedures zijn doorlopen zullen de
regels voor het vervoer ook aan de Commissie en internationale verdragsorganisaties
worden voorgelegd.
Regels op het gebied van de ruimtelijke ordening
Uit het Basisnet vloeien spelregels voort voor nieuwe bestemmingsplannen,
projectbesluiten en inpassingsplannen in de directe omgeving van de hoofdinfrastructuur.
Deze regels worden opgenomen in het Besluit transportroutes externe veiligheid (Btev).
Dit besluit is in concept gereed en op 4 december 200819 aan uw Kamer gestuurd.
Vanwege de inhoudelijke verwevenheid tussen dit besluit en de wijziging van de Wet
vervoer gevaarlijke stoffen (Wvgs) is besloten om het Btev in procedure te brengen en
gelijktijdig aan uw Kamer toe te sturen met de aanbieding van het wetsvoorstel voor de
wijziging van de Wvgs.
Zodra het Btev in werking treedt, mogen op grond van een nieuw
bestemmingsplan geen nieuwe "kwetsbare objecten" worden toegelaten binnen
de veiligheidszone. Om te bevorderen dat bij de Basisnetten Weg en Water de
veiligheidszones al in de tussenliggende tijd worden gerespecteerd is voor wat
betreft de bebouwing een tijdelijke voorziening getroffen. Op 22 december 2009
is een wijziging van de Circulaire Risiconormering vervoer gevaarlijke stoffen
gepubliceerd met daarin de veiligheidszones van de Basisnetten Weg en Water.
19 Kamerstuk 30 373, nr 27
agina 7 van 14
P
Daarin zijn tevens de vervoershoeveelheden opgenomen die gemeenten moeten Datum
hanteren voor de berekening en verantwoording van het groepsrisico. Uit de 18 februari 2010
inventarisaties bij het ontwerp van de Basisnetten Weg en Water is niet gebleken Ons kenmerk
dat gemeenten bestemmingsplannen in voorbereiding hebben die geheel of VenW/DGMo-2010/1283
gedeeltelijk binnen de veiligheidzone liggen.
Na bespreking van het ontwerp Basisnet Spoor met uw Kamer zullen eveneens de
veiligheidszones en de vervoershoeveelheden die daaraan ten grondslag liggen, tijdelijk
worden toegevoegd aan de Circulaire.
In de motie Van Heugten/Roefs20 wordt de regering verzocht om voor de finale vastst elling
van het Basisnet vervoer gevaarlijke stoffen de Kamer te informeren hoe en wanneer
gemeenten zo nodig aanvullende bouweisen kunnen opleggen in veiligheidszone of in
plasbrandaandachtsgebieden om veiligheidsrisico's langs infrastructuur tot een
aanvaardbaar niveau te brengen. In overleg met de Nederlandse Vereniging voor
Brandweerzorg en Rampenbestrijding (NVBR) wordt thans gewerkt aan de precieze invulling
van aanvullende technische voorschriften. Deze voorschriften worden opgenomen in de
AMVB waarmee het Bouwbesluit en het Gebruiksbesluit worden geïntegreerd. Naar
verwachting zal deze AMVB op 1 januari 2011 in werking treden21.
Beheersen van de vervoersomvang
In een wijziging van de Wet vervoer gevaarlijke stoffen (Wvgs) wordt vastgelegd wat de
regels van het Basisnet voor de vervoerszijde zijn. Daarbij gaat het in
elk geval om een plicht om voor alle infrastructuur die in het Basisnet wordt opgenomen een
plafond vast te stellen voor het plaatsgebonden risico. Ten behoeve van de beheersing van
de vervoersbijdrage aan het groepsrisico biedt de in de wetswijziging voorgestelde
systematiek de mogelijkheid om deze bijdrage te reguleren. Voorts gaat het in de
voorgestelde systematiek om de wijze waarop overschrijding van de risicoplafonds kan
worden voorkomen.
Eerste concepten van het voorstel tot wijziging van de Wvgs zijn besproken met de
betrokken partijen. Het wetsvoorstel wordt nu verder uitgewerkt. De verwachting is dat het
voorstel in het najaar van 2010 aan uw Kamer kan worden aangeboden.
5. Financiële afwegingen
Voor het Basisnet Weg worden momenteel gesprekken gevoerd met enkele gemeenten22
over het treffen van lokale maatregelen, waarvan de omleidingsroute bij tunnel De Noord en
onderzoek naar de noodzaak voor routering van LPG over de A10 het meest in het oog
springen. Naar de kosten van aanpassing van de omleidingsroute vindt onderzoek plaats. Er
is sprake van 14 bestaande kwetsbare panden binnen de 10-6 contour van het
plaatsgebonden risico bij volledige benutting van de risicoruimte door het vervoer over de
weg.
In de berekeningen voor het Basisnet Spoor is aangenomen dat overal waar
gevaarlijke stoffen over een baanvak met veel verkeersinteractie worden
vervoerd, de verbeterde versie van Automatisch Treinbeïnvloeding (ATB Vv)
aanwezig is. Op dit moment worden de precieze locaties door ProRail in beeld
gebracht. Voor realisatie heb ik 18 miljoen euro beschikbaar gesteld. Daarnaast
20 Kamerstuk 30 373, nr. 35
21 Kamerstuk 28 325, nr. 117
22 Alblasserdam, Amersfoort, Amsterdam, Barendrecht, Diemen, Hardinxveld-Giessendam,
Leiderdorp, Ridderkerk, Rotterdam, Sliedrecht, Utrecht en Zwolle.
agina 8 van 14
P
heb ik voor de aanleg van hotbox detectie apparatuur in de spoorinfrastructuur Datum
een budget van 6 miljoen euro beschikbaar gesteld. Door deze maatregelen wordt 18 februari 2010
de kans op botsingen en op ontsporingen sterk gereduceerd. Ons kenmerk
Voor de invulling van de financiële kaders voor de overige risicoreducerende VenW/DGMo-2010/1283
maatregelen voor het ontwerp Basisnet Spoor worden met eerdergenoemde 20
gemeenten inventariserende gesprekken gevoerd. Voorjaar 2010 zal meer
duidelijkheid komen over de wijze waarop de sanering van bestaande "kwetsbare
objecten" vorm krijgt en haalbaar en betaalbaar wordt gemaakt. Dit geldt ook
voor de maatregelen waarmee het groepsrisico verder wordt teruggedrongen.
6. Basisnet Weg
In mijn vorige brief over het Basisnet heb ik u geïnformeerd over het ontwerp
Basisnet Weg. Tijdens het Algemeen Overleg van 19 maart 2009 heb ik toegezegd
u op één punt nader te informeren. Dit betreft de resultaten van het onderzoek
naar de mogelijkheden van verplaatsing van het LPG vervoer van de A15 naar het
water over het traject Rotterdam Tiel. Het doel van dit onderzoek was te bezien
of met deze modal-shift het aantal knelpunten kan worden teruggebracht.
Uit het onderzoek23 blijkt dat een dergelijke modal-shift wel veiligheidswinst
oplevert, maar geen bestaande knelpunten in het Basisnet Weg oplost. Deze
maatregel zou de huidige marktverhoudingen kunnen verstoren en heeft een
prijsopdrijvend effect. Tegen deze achtergrond zie ik geen reden om nu uitvoering
te geven aan deze maatregel.
7. Afsluitend
In intensieve samenwerking tussen het bedrijfsleven, infrastructuurbeheerders,
de mede-overheden en Rijk is het gelukt om de kaders voor het ontwerp Basisnet
Spoor nu aan u te kunnen voorleggen. Ik heb de overtuiging dat daarmee de
veiligheidssituatie rondom het spoor ècht verbetert voor de mensen die langs het
spoor wonen en werken. Ook weet iedereen met deze kaders waar hij of zij aan
toe is. Gemeenten en bedrijfsleven krijgen handelingsperspectief op lange termijn
over wat wel en wat niet meer kan op en langs het spoor. Ruimtelijke
ontwikkelingen rond de infrastructuur blijven mogelijk. Het bedrijfsleven krijgt
garanties voor structureel vervoer van gevaarlijke stoffen. Daarbij is het zaak om
in de komende twee jaar in gezamenlijkheid met partijen verder te zoeken naar
de vervoersruimte die nodig is tot rond 2040.
Voor 1 juni 2010 zal ik met alle betrokken partijen bestuurlijk overleg voeren over
de voortgang van de verdere uitwerking van het ontwerp Basisnet Spoor, inclusief
de voortgang van de "taskforce groeiruimte vervoer", van het lokale overleg over
de resterende risico's en van de saneringsregeling. Daarnaast ga ik nu inzetten op
het wetgevingstraject om de Basisnetten Weg, Water en Spoor juridisch te
verankeren. Over de uitkomsten hiervan zal ik uw Kamer informeren.
Hoogachtend,
DE MINISTER VAN VERKEER EN WATERSTAAT,
ir. Camiel Eurlings
23 NEA, 2009 en Arcadis, 2009
agina 9 van 14
P
BIJLAGE 1 Datum
Groepsrisico's Noord-Nederland rond 2020 zónder Basisnet Spoor 18 februari 2010
Ons kenmerk
VenW/DGMo-2010/1283
agina 10 van 14
P
BIJLAGE 2 Datum
Groepsrisico's Zuid Nederland rond 2020 zónder Basisnet Spoor 18 februari 2010
Ons kenmerk
VenW/DGMo-2010/1283
agina 11 van 14
P
BIJLAGE 3 Datum
Groepsrisico's Noord-Nederland rond 2020 na treffen generieke maatregelen 18 februari 2010
Basisnet Spoor24 Exclusief treffen aanvullende maatregelen in 20 gemeenten en Ons kenmerk
exclusief extra vervoer Delfzijl. VenW/DGMo-2010/1283
24 ATBVv, stimulering gebruik Betuweroute, maximale inzet afspraken
WBV.
agina 12 van 14
P
BIJLAGE 4 Datum
18 februari 2010
Ons kenmerk
VenW/DGMo-2010/1283
Groepsrisico's Zuid Nederland rond 2020 na treffen generieke maatregelen
Basisnet Spoor25 Exclusief treffen aanvullende maatregelen in 20 gemeenten en
exclusief extra vervoer SABIC.
25 ATBVv, stimulering gebruik Betuweroute, maximale inzet afspraken
WBV
agina 13 van 14
P
BIJLAGE 5: kaart ontwerp Basisnet Spoor Datum
18 februari 2010
Ons kenmerk
VenW/DGMo-2010/1283
agina 14 van 14
P
Ministerie van Verkeer en Waterstaat