Rechtbank 's-Gravenhage

Verdachten veroordeeld voor aanzetten meisjes tot drugssmokkel maar vrijgesproken van mensenhandel

Den Haag, 18 februari 2010 - De rechtbank 's-Gravenhage heeft gisteren een 28-jarige man en drie vrouwen in de leeftijd van 20 tot 22 jaar veroordeeld voor het aanzetten van jonge meisjes, waaronder twee minderjarigen, tot het smokkelen van hasj vanuit Marokko naar Nederland.
De man en twee van de drie vrouwen hebben zich hieraan meerdere malen schuldig gemaakt en hebben in totaal vijf meisjes geworven voor het smokkelen. Zij zijn veroordeeld tot een gevangenisstraf van 24 maanden. De derde vrouw heeft zich hieraan in één geval schuldig gemaakt, waarbij twee meisjes werden geworven. Zij is veroordeeld tot een gevangenisstraf van 107 dagen en een werkstraf van 240 uur.

De rechtbank acht de ten laste gelegde mensenhandel (art. 273f Wetboek van Strafrecht) niet bewezen en heeft alle verdachten hiervan vrijgesproken.

De rechtbank is van oordeel dat ten aanzien van de meerderjarige meisjes wel gesproken kan worden van de inzet van dwangmiddelen als bedoeld in art. 273f Sr, omdat twee van hen voor het smokkelen geworven zijn door misleiding en door misbruik te maken van hun kwetsbare positie en de derde geworven is door misleiding. Er is echter volgens de rechtbank geen sprake geweest van een uitbuitingssituatie in de zin van art. 273f Sr en daarmee ontbreekt het oogmerk van uitbuiting.

Twee van de vijf vonnissen zijn onder onderstaande LJ-nummers op deze site gepubliceerd.
Het gaat om het vonnis in de zaak tegen één van de vrouwen die tot 24 maanden gevangenisstraf is veroordeeld (BL4298) en het vonnis in de zaak van vrouw die is veroordeeld tot een gevangenisstraf van 107 dagen en een werkstraf van 240 uur (BL4279).

LJ Nummers

BL4298
BL4279
Zie het origineel


Bron: Rechtbank 's-Gravenhage Datum actualiteit: 18 februari 2010