'Volgend kabinet beter af met meer programmaministers'
18/02/2010 12:10
Berenschot
Den Haag, 18 februari 2010 - Om de uitdagingen van de rijksoverheid het hoofd te bieden, verdienen programmaministers en programmatisch werken een bredere toepassing in de volgende kabinetsperiode. Dat concludeert Berenschot in het boek 'De koning van het schaakbord of Jan zonder Land? Over programmaministers', dat vandaag tijdens een minisymposium gepresenteerd wordt. Minister Rouvoet, programmaminister voor Jeugd en Gezin, neemt het eerste exemplaar in ontvangst.
Die bredere toepassing kan volgens Berenschot op twee manieren vorm krijgen. Eén: elke minister wordt verantwoordelijk voor een interdepartementaal programma, in de vorm van een programmadirectie of een programmadirectoraat-generaal dat zich over meerdere domeinen uitstrekt. Twee: er komen zes of zeven programmaministerschappen die samen het programmatisch kernkabinet vormen. Elk ervan geeft afzonderlijk leiding aan een programma en een aantal departementen.
Aanleiding voor het boek was de moeilijke taak van de huidige twee programmaministers: een effectieve integrale aanpak ontwikkelen en uitrollen voor een thema dat bovenaan op de politieke en maatschappelijke agenda staat. De onderzoekers interviewden topambtenaren rond de programmaministers en betrokken ministeries, en vertegenwoordigers uit het veld. "De programmaministerschappen zijn ad hoc tot stand gekomen en passen niet in een klassiek kabinet," aldus Ludy Geut, een van de betrokken Berenschot-adviseurs. "Het gebrek aan vanzelfsprekende acceptatie heeft ertoe geleid dat het voor Jeugd & Gezin en Wonen Wijken en Integratie moeilijk is geweest een plek in het Haagse machtenspel te veroveren en vanaf het begin effectief op te treden."
Desondanks is het nieuwe politiek-bestuurlijke fenomeen tamelijk succesvol. De programmaministerschappen hebben veel aandacht opgeleverd voor de betreffende portefeuilles, en tevens bijgedragen aan de 'ontkokering' van betrokken ambtenaren. Vandaar dat Berenschot ervoor pleit door te gaan op de ingeslagen weg. Om de uitdagingen van de Rijksoverheid het hoofd te bieden, verdienen programmaministers en programmatisch werken volgens de schrijvers van het boek een bredere toepassing in de volgende kabinetsperiode.
Hiervoor is volgens het adviesbureau een snelle start gewenst na de volgende kabinetsformatie. "Het is zaak dat voorbereidingen tijdig getroffen worden. Te denken valt aan scenario-ontwikkeling en het uitwerken van organisatieontwerpen in draaiboeken," zegt Geut. "Daarnaast zou een kwartiermaker al tijdens de formatie aan de slag kunnen, zodat de organisatie in korte tijd operationeel is." Verdere concrete aanbevelingen zijn te vinden in het boek De koning van het schaakbord of Jan zonder Land? Over programmaministers.
http://www.berenschot.nl