Datum: 17 februari 2010
Kamervragen over wanproducten in de verzekeringsbranche
Ons kenmerk: FM/2010/160 U
Uw brief (kenmerk): 2010Z00819
Geachte voorzitter,
Bijgaand treft u het antwoord op de vragen van leden Vos en Depla over
wanproducten in de verzekeringsbranche van 18 januari 2010.
Hoogachtend,
de minister van Financiën,
Wouter Bos
1. Kent u het artikel 'Polis woonlasten ook niets waard'?1
Ja.
2. Is het waar dat gemiddeld 42% van de betaalde premie van
woonlastenverzekeringen op ging aan provisies, waardoor de verzekering
praktisch niets waard is bij uitkering?
De AFM heeft mij vorig jaar geïnformeerd over de hoogte van provisies bij
betalingsbeschermers. Ik heb u hierover in mijn brief van 16 juni 2009
geïnformeerd. Ik heb daarbij gesteld dat ik dergelijke provisies excessief vind en
aangekondigd dat ik daarom de reikwijdte van de provisietransparantie en de
inducementnorm zou uitbreiden naar deze producten. Dit is per 1 januari 2010 in
werking getreden. De AFM ziet toe op de naleving hiervan. Nu tussenpersonen aan
de klant moeten vertellen hoe veel ze met het afsluiten van het product verdienen,
verwacht ik dat deze uitwassen tot het verleden behoren.
Het is overigens niet per definitie zo dat de hoge provisies ervoor zorgen dat een
verzekering niets waard is. Over het algemeen zullen er wel degelijk risico's gedekt
zijn, maar deze dekking zal lager zijn dan de consument op grond van de betaalde
premies had mogen verwachten.
3. Deelt u de mening dat deze situatie zeer ongewenst is en dat de
aanbieders van deze producten de kopers moeten compenseren? Zo nee,
waarom niet?
Of kopers gecompenseerd dienen te worden is een zaak tussen partijen. Als
consumenten klachten hebben, kunnen zij zich wenden tot de tussenpersoon of
verzekeraar met een klacht. Als dat niet tot afdoende oplossing leidt staat de
mogelijkheid open om naar Kifid of de rechter te gaan.
Daarnaast heeft de AFM mij laten weten dat zij de komende maanden onderzoeken
uitvoert naar het naleven van de passende provisieregels. De onderzoeken richten
zich op financiële dienstverleners en beleggingsondernemingen. De AFM zal
marktpartijen aanspreken op het naleven van de passende provisieregels en, waar
nodig, handhavend optreden.
4. In hoeverre is de verkoper van de polis verantwoordelijk voor het wijzen
op de voorwaarden van de verzekering en het feit dat voor veel
verzekerden de verzekering te weinig dekte?
Voor de adviseur van de polis geldt dat hij een zorgplicht heeft. Dat houdt in dat
hij moet inventariseren wat de behoefte van de klant is en welk product daarbij
past. Hij is er dan ook verantwoordelijk voor om te zorgen dat het product dat hij
verkoopt past bij de verwachtingen die de klant daarvan heeft. Als een klant hier
een klacht over heeft, dan kan hij zich tot tussenpersoon of verzekeraar en daarna
tot Kifid of de rechter wenden.
5. Deelt u de mening van de PvdA dat banken die dit soort verzekeringen als
koppelverkoop met een hypotheek verkocht hebben de huizenbezitters die
in betalingsproblemen komen ten gevolge van het verlies van baan of
ziekten een betalingsregeling moeten bieden vergelijkbaar met die van de
Nationale Hypotheekgarantie?
Ik verwacht dat banken uit zichzelf over zullen gaan tot het aanbieden van een
betalingsregeling in de situatie dat kredietnemers niet meer aan hun verplichtingen
kunnen voldoen, los van de vraag of er sprake is van onvoldoende dekking van
betalingsbeschermers. Het aanbieden van een betalingsregeling is voor de
hypothecaire financier zelf ook aantrekkelijk: een huis brengt bij een
executieverkoop veel minder op. Daarom bieden banken dergelijke regelingen in
de praktijk ook vaak aan; hoe deze regeling er uit ziet verschilt van geval tot
geval.
Ter informatie voeg ik nog toe dat de NHG al kan worden aangesproken om een
moeilijke periode te overbruggen, zodat de woning niet direct verlaten hoeft te
worden. Indien de betalingsproblemen niet van tijdelijke aard zijn en het huis moet
verkocht worden dan kan dit leiden tot een de restschuld aan de geldverstrekker.
Het Waarborgfonds betaalt deze restantschuld aan de geldverstrekker. Wanneer de
persoon welke de NHG heeft afgesloten geen schuld heeft aan de gedwongen
verkoop (bijvoorbeeld werkloosheid) kan het Waarborgfonds dit bedrag
kwijtschelden. Voorwaarde hiervoor is dat die persoon heeft meegeholpen de
restschuld zoveel mogelijk te beperken.
Overigens is het verkopen van een verzekering bij een kredietovereenkomst niet
ongebruikelijk. Het kan ertoe leiden dat de kredietverstrekker vanwege de grotere
zekerheid gunstiger voorwaarden biedt voor de lening. Het is natuurlijk
merkwaardig als de verkochte verzekering niet tot voldoende dekking leidt en de
debiteur alsnog betalingsproblemen ondervindt, omdat dit ook voor de
kredietverstrekker ongunstig is. Het heeft er dan ook de schijn van dat dergelijke
verzekeringen waarbij dekking tekort schiet vooral worden verkocht vanwege de
provisie-inkomsten. Omdat tussenpersonen nu transparant moeten maken wat ze
aan provisie op zo'n product verdienen is de de klant daar nu beter van
doordrongen. Bovendien kan de toezichthouder er met de nieuwe regels op toezien
dat de tussenpersonen geen provisies ontvangt die in strijd zijn met het belang
van de klant.
6. Kent u het artikel 'Polissen blijven raadsels, behalve de complexe'?2
Ja.
7. Is het waar dat bemiddelaars en verzekeraars niets hoeven te zeggen over
de provisie die zij ontvangen op een polis die niet bestemd is ter dekking
van een geldlening?
8. Deelt u de mening dat deze situatie zeer ongewenst is, en dat ongeacht
het verkoopkanaal duidelijk moet zijn hoeveel geld op gaat aan andere
zaken dan de verzekerde gebeurtenis?
De reikwijdte van de provisietransparantie is beperkt tot complexe producten,
hypotheken, betalingsbeschermers en uitvaartverzekeringen.
Betalingsbeschermers zijn verzekeringen die in samenhang met een
kredietovereenkomst worden gesloten. De verzekering hoeft overigens niet op
hetzelfde moment te zijn aangegaan. Vooralsnog stel ik mij op het standpunt dat
andere niet-complexe producten voor klanten goed te begrijpen en vergelijken zijn
en dat daarom verregaande transparantie-eisen voor dergelijke producten
disproportioneel zijn. De discussie over wenselijkheid van uitbreiding van de
reikwijdte naar eenvoudige producten wil ik voeren na de evaluatie van de
provisieregelgeving die ik momenteel aan het organiseren ben.
9. Kent u het artikel 'Dubbel declareren bij schade is oplichting'?3
Ja.
10. Deelt u de mening van het Verbond van Verzekeraars dat tussenpersonen
die bij letselschade bij zowel het slachtoffer als de verzekeraar hun
werkzaamheden declareren zich schuldig maken aan oplichting?
Ik deel die mening. Voor een nadere toelichting verwijs ik naar de antwoorden die
de minister van Justitie over dit onderwerp op 9 februari jl. op vragen van lid
Gerkens (SP) heeft gegeven. Bij vraag 7 gaat hij in op dit specifieke punt.
11. Deelt u de mening dat het anno 2010 onbestaanbaar zou moeten zijn dat
consumenten nog steeds geld uit de zak wordt geklopt door verzekeringen
die niets waard blijken te zijn, door te hoge provisies en door
tussenpersonen die hun werkzaamheden dubbel declareren?
Ik deel die mening.
12. Deelt u de mening dat uit deze voorbeelden blijkt dat de financiële sector
nog steeds niet definitief schoon schip heeft gemaakt? Zo nee, waarom
niet?
Ik heb tijdens het AO op 3 december aangegeven dat ik het eens ben met de
constatering dat er nog niet definitief schoon schip is gemaakt, maar tegelijkertijd
wil ik niet meegaan met de suggestie dat er niets zou gebeuren. Er gebeurt heel
veel, zowel in de sector zelf als op het vlak van regelgeving. Met betrekking tot de
provisieregelgeving schetste ik u al een belangrijk voorbeeld. De uitbreiding van de
provisieregelgeving is mede op aandrang van de verzekeringssector zelf tot stand
gekomen. De sector heeft ook zelf aandacht gevraagd voor de kwetsbaarheden in
de gespecialiseerde markt van woonlastenbeschermers. Vanzelfsprekend zijn er
nog verbeterpunten te benoemen en ik onderzoek momenteel of er manieren zijn
waarop ik met regelgeving goede initiatieven van de sector zelf kan ondersteunen.
Ministerie van Financiën