Vrij parkeren voor gehandicapten: sympathiek doel, maar verantwoordelijkheid
van rijksoverheid of juist een kwestie van gemeentelijke autonomie?
16 februari 2010
Woordvoerders van verschillende fracties in de Eerste Kamer hebben
tijdens een plenair debat op 16 februari fundamentele bezwaren naar
voren gebracht tegen het Initiatiefvoorstel-Van Dijken. Het betreft
een wetswijziging, gericht op vrijstelling van parkeerbelastingen voor
houders van een gehandicaptenparkeerkaart ( 30.879 ). Het initiatief
voorziet in een wijziging van de Gemeentewet, waardoor alle gemeenten
in Nederland worden verplicht om houders van een
gehandicaptenparkeerkaart kosteloos te laten parkeren. De bepaling
geldt voor vijf jaar, en is onderwerp van een tussentijdse evaluatie.
De wetswijziging werd in de senaat verdedigd door het Tweede Kamerlid
Marjo van Dijken (PvdA) en beleidsmatig toegelicht door
verantwoordelijk staatssecretaris Bijleveld van Binnenlandse Zaken en
Koninkrijksrelaties. Ondanks de sympathie voor het doel dat er mee
wordt beoogd, stuit het voorstel bij de fracties van de VVD, CDA, D66,
SGP en ChristenUnie op fundamentele bezwaren.
Uniforme regeling
Het initiatiefvoorstel Van Dijken voorziet erin dat door een
aanpassing van de Gemeentewet aan gemeenten wordt opgelegd dat voor
voertuigen waarin een gehandicaptenparkeerkaart duidelijk zichtbaar is
aangebracht bij parkeermeters in Nederland nergens parkeerbelasting
betaald hoeft te worden. Personen die vanwege een handicap niet in
staat zijn om op eigen kracht een afstand van 100 meter te overbruggen
moeten door deze uniforme bepaling in het hele land kunnen rekenen op
gratis parkeergelegenheid nabij publieke voorzieningen en
winkelcentra. Nu bepalen gemeenten zelf of, en zo ja tegen welk
tarief, houders van een gehandicaptenparkeerkaart moeten betalen voor
een parkeerplaats. Het verschil in regelingen en gebrekkige informatie
daarover belemmert gehandicapten in hun vrijheid, zo argumenteert
initiatiefnemer Van Dijken, die op 9 juni 2009 een meerderheid van de
Tweede Kamer achter haar voorstel kreeg.
Het initiatiefvoorstel dateert al van 21 november 2006, maar werd pas
op 9 juni 2009 door de Tweede Kamer aangenomen. In de Eerste Kamer
dreigt het initiatiefvoorstel nu alsnog te sneuvelen, ondanks de
sympathie die de meeste fracties verwoordden voor het achterliggend
motief van de initiatiefnemer, zo werd duidelijk bij de plenaire
behandeling. In een poging het wetsvoorstel voor een afwijzing te
behoeden vroeg PvdA-senator Putters een schorsing van het debat, dat
daarmee op zijn vroegst wordt vervolgd op 2 maart. Putters overweegt
door het indienen van een motie tegemoet te komen aan de bezwaren van
de meerderheid van de senaat. Zijn partijgenoot Van Dijken wees er in
de bevlogen verdediging van haar voorstel op dat het er slechts om
gaat enkele praktische belemmeringen weg te nemen. Zo staat voor haar
niet het gratis parkeren van gehandicapten als doel voorop. Bovendien
heeft zij de regering gevraagd te kijken naar mogelijkheden van
registratie van de gehandicaptenparkeerkaarten om fraude en misbruik
tegen te gaan.
Autonomie gemeenten
Senator Huijbregts-Schiedon zei dat de VVD-fractie een warm hart
toedraagt aan het wegnemen van barrières voor personen met een
handicap. Maar bij het middel dat wordt gekozen om hun mobiliteit te
bevorderen plaatst de VVD-fractie grote vraagtekens, evenals eerder de
VVD-fractie in de Tweede Kamer heeft gedaan. De inbreuk op de
gemeentelijke autonomie door het in de Gemeentewet dwingend
voorschrijven van beleid is voor de liberalen in de senaat niet
toelaatbaar. Parkeerbeleid is volgens woordvoerder Huijbregts-Schiedon
bij uitstek een gemeentelijke taak. Dit wordt volgens de VVD-fractie
in de senaat ook bevestigd in de lokale verkiezingscampagnes die nu
gaande zijn met gemeenteraadsverkiezingen op 3 maart. Zestig procent
van de gemeenten heeft volgens de VVD-fractie inmiddels een vorm van
gratis parkeren voor houders van een gehandicaptenparkeerkaart. De wet
zou daarmee van toepassing zijn op de overige veertig procent, aldus
Huijbregts-Schiedon.
Toegankelijkheid
Senator Ten Horn van de SP-fractie is het daarentegen volledig eens
met het initiatief. âHet is genant dat in Nederland de
vervoersmogelijkheden voor gehandicapten zo slecht en belemmerend
zijnâ, aldus mevrouw Ten Horn. Het probleem waarvoor het
initiatiefvoorstel Van Dijken ook een oplossing moet bieden is dat
gemeenten in Nederland niet in staat blijken overal parkeerautomaten
toegankelijk te maken voor alle burgers, inclusief gehandicapten,
meent de SP-woordvoerder. De SP-fractie heeft er vrede mee als de
autonomie van gemeenten op dit punt wordt beperkt. âHet is
overduidelijk dat die inperking van die autonomie nu wel nodig isâ,
stelt Ten Horn. De SP-senator greep het debat over het vrij parkeren
voor gehandicapten aan om ook een pleidooi te houden voor het
verbeteren van de toegankelijkheid van bussen en treinen voor
gehandicapten.
Sturingsfilosofie
De PvdA-fractie steunt het wetsvoorstel, maar plaatste bij monde van
senator Putters ook vraagtekens bij de aantasting van de gemeentelijke
autonomie. Putters vroeg in hoeverre het centraal regelen van
parkeerbeleid past in de decentrale sturingsfilosofie die de overheid
in de sectoren zorg en dienstverlening in de afgelopen jaren heeft
doorgevoerd. âIs het niet juist de beleidsvrijheid van gemeenten, die
dit soort zaken in het kader van onder meer de Wet Maatschappelijke
Ondersteuning (WMO) moeten regelen? Putters vroeg de
initiatiefneemster nog eens duidelijk aan te geven waarom op dit punt
een centralistische ingreep vanuit Den Haag nodig is.
Verder vraagt de PvdA-senator zich af of kwijtschelding van
parkeertarieven niet ook zou moeten gelden voor ouderen zonder
handicap, maar die wel minder mobiel zijn en uitkeringsgerechtigden
die om financiële redenen wellicht minder mobiel zijn. Ook voorziet
hij nieuwe onduidelijkheid en ongelijkheid voor mensen met beperkingen
die vooral op parkeergarages zijn aangewezen, waarvoor de vrijstelling
niet zal gelden. Senator Putters vroeg tevens aandacht voor mogelijk
misbruik dat van de gehandicaptenparkeerkaart kan worden gemaakt. âDe
criteria om zoân kaart te krijgen moeten wel streng zijn, en de
nummers van de kaarten zouden geregistreerd moeten wordenâ, aldus
Putters. Hij vindt het juist dat de wet maar voor vijf jaar zal gelden
en na 3 jaar wordt geëvalueerd.
Rechtsbeginsel van Thorbecke
Woordvoerder Engels van de fractie van D66 maakte in het debat een
groot punt van het beginsel van de lokale autonomie dat door de
initiatiefwet zouden aangetast. Engels sprak in dit verband van een
rechtsbeginsel en een basisprincipe van ons decentraal bestuur. In dit
verband kritiseerde hij de regering die het initiatief steunt en het
voordeel van een vergroting van de mogelijkheid voor gehandicapten
deel te nemen aan het sociale leven zwaarder laat wegen dan de
beperking van de lokale autonomie die er het gevolg van is. âMoeten we
nu aannemen dat de regering lokale autonomie niet opvat en vooral
respecteert als het vrije initiatiefrecht van gemeentebesturen, zoals
Thorbecke het ooit introduceerde?â, vroeg senator Engels.
Lokaal oplossingen regelen
Ook CDA-senator Van Bijsterveld zei het van groot belang te achten dat
zoveel mogelijk obstakels worden weggenomen die gehandicapten
belemmeren deel te nemen aan het gewone maatschappelijk verkeer. Het
vrijstellen van de verplichting parkeergelden te betalen kan daar
volgens de CDA-fractie ook onder vallen. Maar de CDA-fractie vindt dit
in de eerste plaats een zaak van de gemeentelijke overheid en niet van
de nationale overheid. Een verwijzing naar verschillend beleid tussen
gemeenten inzake het parkeren door gehandicapten is volgens de
CDA-fractie niet voldoende om af te wijken van de gemeentelijke
autonomie. âHet is een wezenskenmerk van gemeentelijke autonomie dat
verschillen in beleid mogelijk zijnâ, stelde mevrouw Van Bijsterveld.
âWanneer alleen het feit van verschillend beleid als argument wordt
aangevoerd, zou er voor gemeentelijke autonomie per definitie geen
plaats meer zijn.â Volgens de CDA-senator is het doel van het
initiatiefvoorstel ook te bereiken door bijvoorbeeld meer
parkeerplaatsen voor gehandicapten te maken en die goed te
positioneren en door parkeerzuilen dichtbij te plaatsen en goed
bereikbaar te houden en door duidelijke informatie op straat. Dit zijn
volgens het CDA zaken die het best lokaal kunnen worden geregeld.
Onvermogenden
Senator Holdijk zei namens de fracties van SGP en ChristenUnie dat het
niet redelijk is om gehandicapten wel categorisch vrij te stellen van
parkeerbelasting, onafhankelijk van inkomens- of vermogenspositie, en
de niet-gehandicapte min- of onvermogenden deze vrijstelling niet te
gunnen. Holdijk vroeg waarom niet de weg wordt gekozen van adequate
informatievoorzieningen ten behoeve van de houders van een
gehandicaptenparkeerkaart ânu door initiatiefnemer van dit voorstel de
bestaande onduidelijkheid over parkeervoorwaarden wordt genoemd als
het eigenlijke knelpunt voor gehandicapten.â
Wending in het debat
Aan het eind van het debat vroeg PvdA-woordvoerder Putters om
opschorting van het debat naar een latere datum. Op aandringen van
D66-senator Engels motiveerde hij zijn verzoek als volgt: âAls fractie
willen wij overwegen om alsnog een motie in te dienen die met name op
het punt van de lokale autonomie wat meer scherpte kan brengen. Na
overleg in mijn fractie zullen wij bezien of er nog een wending in het
debat kan worden bewerkstelligd.â Tegen het verzoek werd geen bezwaar
gemaakt, waarna de beraadslaging werd gesloten.
---
* stenogram 16 februari 2010 pdf icoon
Eerste Kamer der Staten Generaal