1
Datum 12 februari 2010 Uw brief
2009Z25176
Kamervragen over de handhaving van het rookverbod
Geachte voorzitter,
Hierbij zend ik u de antwoorden op de vragen van het Kamerlid Van Gerven (SP)
over de handhaving van het rookverbod. (ingezonden 22 december 2009).
De Minister van Volksgezondheid,
Welzijn en Sport,
dr. A. Klink
Antwoorden op Kamervragen van het Kamerlid Van Gerven over de handhaving
van het rookverbod.
(ingezonden 22 december 2009)
1.
Wat is uw reactie op de uitzending over het failliet van het rookverbod?1
1.
De uitzending geeft het beeld dat de naleving in cafés terugloopt. Dit komt
overeen met de cijfers van de Voedsel en Waren Autoriteit (VWA).
2.
Is het waar dat de handhaving in de horecazaken met personeel is afgenomen,
nadat u heeft besloten de handhaving van het rookverbod in horecazaken zonder
personeel op te schorten? Is het waar dat het handhavingsbeleid aan het
vervagen is, waardoor nu de asbakken weer op tafel staan in, en het aantal cafés
en discotheken waar niet gerookt wordt is gedaald van 83% naar 73%? Zo nee,
wat is dan de oorzaak?2
2.
Het handhavingsbeleid is niet aan het vervagen. De regelgeving is onverkort van
kracht voor horecazaken met personeel. Ook is de handhaving bij horecazaken
met personeel niet afgenomen in die zin dat nog hetzelfde aantal controleurs
toeziet op de naleving van de rookvrije horeca als bijvoorbeeld ten tijde van de
vorige meting van de naleving door de VWA. Voor horecazaken met personeel
gaat de handhaving dus gewoon door. Wel viel te verwachten dat de naleving in
de sector cafés als geheel3 zou teruglopen door het tijdelijk opschorten van de
handhaving in horecazaken zonder personeel als gevolg van de rechterlijke
uitspraken. Daarnaast stelt het onderscheid in de handhaving voor horecazaken
met en zonder personeel de VWA voor een aantal moeilijkheden. Zo lijkt het
onderscheid tussen wel/geen personeel op papier helder, in de praktijk ligt dit
vaak lastiger. Soms is personeel alleen in het weekend aanwezig, soms is
onduidelijk of het gaat om formeel geregistreerde, betaalde arbeid of dat
vrijwilligers of bevriende klanten op drukke momenten even bijspringen, etc. Voor
de VWA betekent dit enerzijds dat controleurs regelmatig stuiten op onbegrip van
zowel bezoekers als uitbaters van cafés die er vaak zelf (al dan niet ten onrechte)
van uit gaan dat er bij hen weer gerookt mag worden. Hierdoor ontstaan soms
bedreigende situaties en agressie. De huidige controles worden daarom standaard
door twee controleurs uitgevoerd. Anderzijds leidt het onderscheid en de soms op
voorhand onduidelijke arbeidsverhoudingen tot een toegenomen bewijslast voor
de VWA. Kortom, een controle en verdere afhandeling daarvan door de VWA
neemt gemiddeld genomen meer tijd in beslag waardoor minder controles kunnen
worden uitgevoerd.
3.
Bent u bereid in afwachting van nadere besluitvorming omtrent het rookverbod
deze onverkort te handhaven voor horecagelegenheden met personeel? Zo nee,
waarom niet? Zo ja, hoe wordt dit vormgegeven?
1 Editie.nl, 15 december 2009: "Rookverbod is failliet".
2 Ministerie van VWS, 1 december 2009: "Rapportage 1 jaar rookvrije horeca".
3 De sector cafés omvat immers zowel horecazaken met als horecazaken zonder personeel.
3.
Ja. De VWA gaat door met de handhaving bij horecazaken met personeel.
Horecazaken met personeel die de regelgeving overtreden, kunnen in ieder geval
verwachten dat de VWA boetes zal blijven opleggen. Ook als deze horecazaken al
eerder boetes hebben ontvangen. De VWA zal zoveel mogelijk gericht gaan
controleren bij bedrijven met personeel door vooraf een duidelijke selectie te
maken onder meer op basis van gegevens van de Kamer van Koophandel en de
Belastingdienst. Verder zet de VWA 70 krachten in, zogenoemde weekendpoulers,
die overtredingen van de rookvrije horeca zullen signaleren tijdens hun inspecties
bij uitgaansgelegenheden in en rond de weekenden. Daarnaast zullen
levensmiddelencontroleurs die de horeca bezoeken, de naleving van de rookvrije
horeca in hun controles meenemen. Op deze manier legt de VWA beter de focus
op horecazaken met personeel, met extra nadruk op uitgaansgelegenheden (cafés
en discotheken) en op drukke momenten (weekenden) en blijft er voldoende
aandacht voor andere sectoren binnen de horeca. Tot slot overleg ik binnenkort
met Koninklijke Horeca Nederland onder meer over gezamenlijke inspanningen om
een verdere daling van de naleving van de rookvrije horeca te voorkomen.
---- --
Ministerie van Volksgezondheid, Welzijn en Sport