Ingezonden persbericht


Datum 12 februari 2010

Antwoord op Kamervragen over de handhaving van de rookvrije horeca

Geachte voorzitter,
Hierbij zend ik u de antwoorden op de vragen van het Kamerlid Joldersma (CDA) over de handhaving van de rookvrije horeca (ingezonden 4 januari 2010). De Minister van Volksgezondheid, Welzijn en Sport, dr. A. Klink Antwoorden op Kamervragen van het Kamerlid Joldersma over de handhaving van de rookvrije horeca. (ingezonden 4 januari 2010)

1
Heeft u kennisgenomen van het artikel "Rookverbod wordt volop genegeerd?"1
1
Ja.

2
Hoe verhoudt het beeld dat in dit artikel wordt opgeroepen over (eet)cafés waar weer gerookt wordt zich tot de rapportage '1 jaar rookvrije horeca' van 1 december?2
2
Het artikel geeft het beeld dat de naleving in cafés terugloopt. Dit komt overeen met de cijfers van de Voedsel en Waren Autoriteit (VWA) en de rapportage '1 jaar rookvrije horeca'.
3
Klopt het beeld dat de Voedsel- en Warenautoriteit (VWA) behalve in de cafés zonder personeel ook in andere cafés en horecagelegenheden niet of minder zou controleren, en dat er onvoldoende wordt gehandhaafd? 3
Het handhavingsbeleid is niet aan het vervagen. De regelgeving is onverkort van kracht voor horecazaken met personeel. Ook is de handhaving bij horecazaken met personeel niet afgenomen in die zin dat nog hetzelfde aantal controleurs toeziet op de naleving van de rookvrije horeca als bijvoorbeeld ten tijde van de vorige meting van de naleving door de VWA. Voor horecazaken met personeel gaat de handhaving dus gewoon door. Wel viel te verwachten dat de naleving in de sector cafés als geheel3 zou teruglopen door het tijdelijk opschorten van de handhaving in horecazaken zonder personeel als gevolg van de rechterlijke uitspraken. Daarnaast stelt het onderscheid in de handhaving voor horecazaken met en zonder personeel de VWA in de praktijk voor een aantal moeilijkheden. Zo lijkt het onderscheid tussen wel/geen personeel op papier helder, in de praktijk ligt dit vaak lastiger. Soms is personeel alleen in het weekend aanwezig, soms is onduidelijk of het gaat om formeel geregistreerde, betaalde arbeid of dat vrijwilligers of bevriende klanten op drukke momenten even bijspringen, etc. Voor de VWA betekent dit enerzijds dat controleurs regelmatig stuiten op onbegrip van bezoekers en uitbaters van cafés die er vaak zelf (al dan niet ten onrechte) van uit gaan dat er bij hen weer gerookt mag worden. Hierdoor ontstaan soms bedreigende situaties en agressie. De huidige controles worden daarom standaard door twee controleurs uitgevoerd. Anderzijds leidt het onderscheid en de soms op voorhand onduidelijke arbeidsverhoudingen tot een toegenomen bewijslast voor de VWA. Kortom, een controle en verdere afhandeling daarvan door de VWA neemt gemiddeld genomen meer tijd in beslag waardoor minder controles kunnen worden uitgevoerd.
1 Trouw, 31 december 2009.

2 Kamerstuk 32 011, nr. 3.

3 De sector cafés omvat immers zowel horecazaken met als horecazaken zonder personeel.
4
Over welke mogelijkheden beschikt de VWA als ondernemers elkaar van te voren inseinen over controle en asbakken van tafel halen? Bestaat er een apparaat waarmee de VWA kan aantonen dat er pas nog in het café is gerookt, ook al zijn de rokers en asbakken verdwenen, of is zo'n apparaat te ontwikkelen?
4
De controles door de VWA worden niet van tevoren aangekondigd en komen voor ondernemers dus in de regel onverwacht. Het kan zijn dat ondernemers elkaar inseinen als zij merken dat controles gaande zijn. De VWA heeft geen mogelijkheden om dit te voorkomen, net zoals niet te voorkomen is dat mensen elkaar waarschuwen bij bijvoorbeeld onverwachte snelheidscontroles. Niettemin kunnen controleurs van de VWA een zogenoemd organoleptisch onderzoek uitvoeren, ofwel via de zintuigen (zicht, reuk) waarnemen of er recent in een horecazaak is gerookt. De VWA heeft het RIVM gevraagd welke waarnemingsmethoden beschikbaar zijn of komen die aanvullend kunnen zijn aan een organoleptisch onderzoek. Een definitief antwoord op deze vraag wordt over ongeveer twee jaar verwacht. Hierbij is van belang in hoeverre een dergelijke methode in aanvulling op het organoleptisch onderzoek geschikt is voor de praktijk van de handhaving (directe toepasbaarheid, betrouwbaarheid resultaten, tijdbesteding, kosten, etc.).
5
Gaat u de handhaving verbeteren en optreden tegen ondernemers die opgelegde boetes niet betalen en, zo ja, hoe gaat u dat aanpakken? 5
Ja. De VWA gaat door met de handhaving bij horecazaken met personeel. Horecazaken met personeel die de regelgeving overtreden, kunnen in ieder geval verwachten dat de VWA boetes zal blijven opleggen. Ook als deze horecazaken al eerder boetes hebben ontvangen. De VWA zal zoveel mogelijk gericht gaan controleren bij bedrijven met personeel door vooraf een duidelijke selectie te maken onder meer op basis van gegevens van de Kamer van Koophandel en de Belastingdienst. Verder zet de VWA 70 krachten in, zogenoemde weekendpoulers, die overtredingen van de rookvrije horeca zullen signaleren tijdens hun inspecties bij uitgaansgelegenheden in en rond de weekenden. Daarnaast zullen levensmiddelencontroleurs die de horeca bezoeken, de naleving van de rookvrije horeca in hun controles meenemen. Op deze manier legt de VWA beter de focus op horecazaken met personeel, met extra nadruk op uitgaansgelegenheden (cafés en discotheken) en op drukke momenten (weekenden) en blijft er voldoende aandacht voor andere sectoren binnen de horeca. Tot slot overleg ik binnenkort met Koninklijke Horeca Nederland onder meer over gezamenlijke inspanningen om een verdere daling van de naleving van de rookvrije horeca te voorkomen. De betalingsprocedure loopt via het Centraal Justitieel Incasso Bureau (CJIB). Het CJIB voegt een acceptgirokaart toe aan de boetebeschikking. Binnen twaalf weken moet de boete betaald zijn, anders verstuurt het CJIB een aanmaning. Indien ook na deze aanmaning niet binnen twee weken betaald is, zal een dwangbevel worden uitgevaardigd en schakelt het CJIB een gerechtsdeurwaarder in.