Flexbanen voor topsporters
Toespraak, 15 februari 2010
Aan het begin van de Olympische Spelen in Vancouver ondertekenden
staatssecretaris Bussemaker en Randstad een convenant. Daarin spreken
ze af topsporters te helpen met het opdoen van werkervaringen: Goud op
de Werkvloer. Staatssecretaris Bussemaker zei, voorafgaand aan de
ondertekening, het volgende:
Dames en heren,
Ik ben erg blij dat we straks een convenant gaan ondertekenen waarin
overheid en werkgevers vastleggen topsporters te helpen bij hun
voorbereiding op de tijd na hun sportcarrière.Dit is een
verantwoordelijkheid die we moeten nemen.We vinden het immers prachtig
als topsporters goede resultaten boeken.Dat succes straalt af op
sponsors en op Nederland. Dat is een van de belangrijkste redenen dat
bedrijven sponsorgeld betalen en de overheid subsidies verstrekt.
Maar dat betekent niet dat we ons niets van de topsporter hoeven aan
te trekken als zijn of haar carrière erop zit. Het is niet van:
bedankt en bekijk het verder maar. We moeten topsporters ook helpen
het bekende zwarte gat te omzeilen. Dat is onder meer mogelijk door ze
al tijdens hun sportcarrière werkervaring te laten op doen. Ook dat
hoort bij een goed topsportklimaat.
Zoals u weet is het sportbeleid van het kabinet er opgericht dat
Nederland tot de beste tien sportlanden van de wereld behoort.
Vanzelfsprekend ontwikkelen we dat beleid in nauw overleg met andere
betrokkenen, zoals NOC*NSF, sportbonden, het bedrijfsleven en
natuurlijk de topsporters zelf.
In het kabinetsbeleid is veel aandacht voor het creëren van een goed
topsportklimaat.Belangrijke onderdelen daarvan zijn de LOOT-scholen en
de centra voor Topsport en Onderwijs, waardoor jongeren veel tijd aan
hun sport kunnen besteden zonder dat de schoolprestaties daar onder
lijden.En voor de door NOC*NSF erkende topsporters is het stipendium
in het leven geroepen. Ook bij het stipendium is de achterliggende
gedachten dat topsporters hun tijd zo veel mogelijk aan trainingen en
wedstrijden kunnen besteden. Een baan van 9 tot 5 en topsport zijn
immers niet te combineren.
Overigens zijn we aan het onderzoeken of het stipendium niet
flexibeler moet worden. Nu krijgt iedere A-sporter hetzelfde bedrag,
maar wellicht moeten we meer naar de leeftijd van de sporter kijken en
het aantal jaren topsportervaring laten meewegen.Wat in het rijtje
voor een goed topsportklimaat dus nog ontbreekt, is steun voor
topsporters als ze hun carrière hebben beëindigd. Natuurlijk zijn er
sporters die zich na hun carrière uitstekend weten te redden.Zoals
Monique Velzeboer, de shorttracker, die tijdens een training zeer
ongelukkig ten val kwam en een dwarslaesie opliep. Ze wist zich als
een echte topsporter terug te vechten en nu is ze een bekende
fotografe.
Maar voor het merendeel van de sporters gaat dit niet op. Zo zei
Michael Boogerd toen hij gestopt was met wielrennen: "Het is moeilijk
om een nieuw leven op te pakken. Alle houvast dat het wielrennen me
bood, is weg. Ik was er niet op voorbereid."En Erben Wennemars, die
nog maar net gestopt is en graag nog naar Vancouver was gegaan, zei:
"Ik wist dat ik ging stoppen met schaatsen. Maar ik kreeg het niet
voor elkaar daar al over na te denken."
Natuurlijk konden topsporters als Wennemars en Boogerd geen
vastwerkverband aangaan tijdens hun sportcarrière, maar een flexibele
baan was misschien wel mogelijk geweest. Werk dat zich aanpast aan de
sporter en niet andersom. De sporter kan dan optimaal blijven trainen
en tegelijkertijd al wat ervaringen op doen voor na zijn of haar
sporttijd. Overigens is het aanbieden van flexbanen niet alleen een
kwestie van geven. Als werkgever krijg je gegarandeerd veel terug van
de topsportende werknemer. Zoals u weet beschikken topsporters over
karaktereigenschappen -doorzettingsvermogen, toewijding en
resultaatgericht - waar elk bedrijf wat aan heeft.
Hoe een flexbaan precies wordt ingevuld, moeten de werkgever en de
sporter onderling afspreken. Ook of - en zo ja - hoeveel geld ermee
wordt verdiend. Het is mogelijk dat de sporter een deel van zijn
stipendium behoudt, of helemaal. Dat moet per sporter worden bekeken.
Wat voor nu het belangrijkste is, is dat zoveel mogelijk bedrijven en
overheden hun deuren openen voor topsporters zodat ze werkervaring
kunnen opdoen.
Ik wil graag aan mijn collega bewindspersonen het goede voorbeeld
geven en daarom werkt sinds kort bij de directie Sport van mijn
ministerie de roeister Nienke Kingma. Ze wil meedoen aan de Olympische
Spelen van 2012 in Londen en heeft vier jaar geleden, in Bejing al
zilver gehaald met de vrouwen acht en won goud tijdens het WK 2009.Het
lijkt me ook voor mijn medewerkers op het ministerie bijzonder als
`hun' Nienke in Londen in de finale roeit. Ik denk dat ze dan massaal
voor de tv zitten en het werk even 5 minuten stilleggen.
Ik hoop dat dit voorbeeld wordt opgevolgd en dat er zowel binnen mijn
ministerie als binnen andere ministeries over enige tijd veel goud op
de werkvloer aanwezig is!
Ministerie van Volksgezondheid, Welzijn en Sport