Ministerie van Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit

> Retouradres Postbus 554 7400 AN DEVENTER
De Voorzitter van de Tweede Kamer
der Staten-Generaal

Postbus 20018
2500 EA DEN HAAG
Datum 16 februari 2010

Brief gemeenteraad Wijchen inzake verdrogingsaanpak Hatertse en Overasseltse Vennen

Directie Regionale Zaken
Vestiging Oost
Verzetslaan 30

Postbus 554
7400 AN DEVENTER
www.minlnv.nl
T 070-3786868
F 070-3786113
Onze referentie
DRZO/2010-850
Uw referentie
2009Z25294/2010D02891

Geachte Voorzitter,

U vraagt mijn reactie op de brief van 15 december 2009 van de gemeenteraad Wijchen aan de leden van de Tweede Kamer der Staten-Generaal. Bij de brief is bijgesloten een kopie van de brief van de gemeenteraad van Wijchen aan Gedeputeerde Staten van de provincie Gelderland inzake de plannen voor verdrogingsbestrijding van de Hatertse en Overasseltse Vennen. In deze brief vraagt de gemeenteraad aandacht voor de gevolgen op lokaal niveau van dergelijke plannen om verdroging in natuurgebieden tegen te gaan. In mijn brieven van 6 juli 2007 (Kamerstuk 308000 XIV, nr. 143) en 20 september 2007 (Kamerstuk 31200 XIV, nr. 9) heb ik de Tweede Kamer geïnformeerd over de bestrijding van de verdroging in Nederland. De landelijke doelstelling richt zich op het treffen van maatregelen in de gebieden van de provinciale TOP-lijsten voor verdrogingsbestrijding. Met de provincies heb ik via bestuursovereenkomsten ILG afspraken gemaakt over de uitvoering van maatregelen in de periode tot 2015 om de verdroging in deze gebieden aan te pakken.
De Hatertse en Overasseltse Vennen zijn onder de naam "Hatertse - Overasseltse en Wijchense Ven" opgenomen in de TOP-lijst van provincie Gelderland. Ik heb bij de provincie Gelderland geïnformeerd naar het gebiedsplan Hatertse en Overasseltse Vennen. De provincie Gelderland heeft mij het volgende aangegeven. De Hatertse en Overasseltse Vennen, gelegen in een groter natuurgebied, kunnen alleen ecologisch goed functioneren als de waterhuishouding wordt verbeterd en een open landschap rondom de vennen wordt gemaakt. De brief van de gemeenteraad aan Gedeputeerde Staten van Gelderland is verzonden in de aanloop van de provinciale besluitvorming omtrent het gebiedsplan Hatertse en Overasseltse Vennen. De stuurgroep voor dit gebiedsplan heeft hiermee unaniem ingestemd. De wethouder van gemeente Wijchen is lid van de stuurgroep.

Het gebiedsplan moet nog formeel door de stuurgroep aan Gedeputeerde Staten van Gelderland worden aangeboden. Een inhoudelijke reactie van de provincie op de brief van de gemeenteraad volgt daarna.
De provincie Gelderland is met het waterschap Rivierenland en Staatsbosbeheer aan de slag gegaan om maatregelen te ontwikkelen waarmee de verdroging van dit TOP-gebied in de periode tot 2015 kan worden aangepakt. Daarbij geeft de provincie aan dat de maatregelen meerdere malen met dorpsgroepen zijn besproken en aangepast.
Zo is naast 70 ha boskap rondom de vennen ook de aanplant van meer dan 70 ha nieuw bos elders in het gebied gepland. Men ziet geen wetenschappelijke, organisatorische en beheersmatige redenen om de uitvoeringsperiode te faseren van 4 naar 35 jaar.
Daarnaast geeft men aan dat maatregelen om het gebied enigszins te vernatten zodanig zijn dat de overlast voor belanghebbenden tot een minimum wordt beperkt. Binnen het project zijn middelen beschikbaar gesteld om resterende wateroverlast op te vangen. Voor onvoorziene natschade is, ook na uitvoering van het project, een schadevergoedingsregeling beschikbaar. Ook zal er een regionaal peilbesluit komen. Bij wet is geregeld dat peilbesluiten openstaan voor bezwaren.
Gelet op de informatie van de provincie Gelderland ga ik ervan uit dat bij de totstandkoming van het gebiedsplan Hatertse en Overasseltse Vennen op een zorgvuldige en transparante wijze rekening is gehouden met de gevolgen op lokaal niveau voor belanghebbenden en dat waar nodig, voorzieningen worden getroffen. Ook heb ik geen indicaties dat door de uitvoering van het gebiedsplan als uitwerking van rijks- en provinciaal beleid, de door de gemeenteraad van Wijchen genoemde "maatschappelijk onaanvaardbare situaties" zouden kunnen ontstaan.

DE MINISTER VAN LANDBOUW, NATUUR EN
VOEDSELKWALITEIT,
G. Verburg