CDA

Van Geel: Kabinet en parlement leren lessen voor de toekomst dinsdag 16 februari 2010

Deze week besprak de Tweede Kamer het rapport van de Commissie Davids. CDA Fractievoorzitter Pieter van Geel zei in zijn bijdrage dat er twee wijsheden besproken werden, te weten âWie het verleden vergeet, is gedwongen dat te herhalenâ en âWie naar het verleden kijkt, staat met de rug naar de toekomstâ.

Van Geel zei te begrijpen dat het Kabinet niet gemakkelijk tot een afgewogen oordeel kon komen over de inhoud van het rapport. âHet ging immers over kabinetten van verschillende politieke samenstelling. Tegelijkertijd moeten we vaststellen dat in dit soort belangrijke processen we àltijd moeten blijven kijken hoe het beter kanâ.

Hij vulde daarop aan dat de kern van het rapport is dat er geen militaire betrokkenheid is geweest bij de inval in Irak. âNederland heeft aan die oorlog dus niet meegedaan. Er was geen relatie met de benoeming van Jaap de Hoop Scheffer tot Secretaris Generaal van de NAVO. En het onjuist informeren van de Kamer is niet aan de ordeâ.

De fractievoorzitter noemde het goed dat het kabinet echter op basis van de aanbevelingen van de commissie Davids een aantal duidelijke lessen heeft geformuleerd voor de toekomst. âEen deel hiervan ligt op het terrein van het kabinet en moet zij zelf doorvoeren. Maar er zijn ook lessen die de Kamer zelf ter harte moet nemenâ.

Van Geel noemt het verstandig dat de aanbeveling dat de minister van Buitenlandse Zaken een aparte positie van volkenrechtelijk adviseur op zijn ministerie gaat instellen concreet wordt uitgewerkt. Hij vroeg zich daarbij wel af welke positie deze adviseur binnen het Ministerie krijgt en op welke termijn dit gaat gebeuren.

Verder zei de fractievoorzitter eraan te hechten dat het kabinet de Kamer zoveel mogelijk langs de lijnen van het Toetsingskader gaat informeren, wanneer de inzet van de krijgsmacht betrekking heeft op bescherming van het eigen bondgenootschappelijk grondgebied alsmede de handhaving of bevordering van de internationale rechtsorde. Tot slot noemde van Geel het een belangrijke les dat informatie verkregen via andere, buitenlandse inlichtingendiensten niet meer rechtstreeks wordt overgenomen. âHier wordt met andere woorden een veiligheidscheck ingebouwdâ zo concludeerde de CDAâer.

Voor wat betreft de lessen die het Parlement kan trekken, vroeg van Geel aandacht voor het door Davids geconstateerde spanningsveld tussen vereiste afstemming in de ministerraad enerzijds en het tijdig voldoen aan verzoeken van het Parlement anderzijds. âWanneer wordt welke informatie gedeeld met de Kamer? Het moge duidelijk zijn dat wij als Kamer niet alle verzoeken die langs komen, dienen te ontvangen. Dit is niet wenselijk. Hierover zijn afspraken gemaakt, die wat ons betreft nog steeds staan, mijn fractie beschouwt de reactie van het Kabinet hierop dan ook als een aanscherping van bestaande afspraken. Het parlement is pas aan zet om te oordelen als er een kabinetsbesluit ligt, deze handschoen moet de Kamer danook zelf oppakkenâ aldus van Geel.

âOver het voorstel dat vaker en meer specifieke informatie vertrouwelijk aan de Kamers wordt verstrekt, constateert het CDA dat het kabinet in de afgelopen periode dat al meerdere malen heeft gedaanâ Van Geel benadrukte hierin vooral de duidelijke verantwoordelijkheid van de Kamer om vertrouwelijk met deze informatie om te gaan.

Van Geel besloot te zeggen dat dit dossier de afgelopen zeven jaar in toenemende mate beheerst door emoties. âIk vind het goed dat we met elkaar, in de Kamer, vandaag dit debat op een goede wijze weten af te ronden en aanscherpen, hoe in de toekomst met dergelijke zaken moet worden omgegaanâ.