GroenLinks
Bevolking Irak valt buiten het blikveld Haagse tunnel
Dinsdag 16 februari 2010, 11:18u - Mariko Peters
Het politieke debat over Irak en Afghanistan gaat niet over die
landen, maar over binnenlandse zaken. GroenLinks-Kamerlid Mariko
Peters schreef samen met oud-collega diplomaat Petra Stienen een
pleidooi om uit de Haagse tunnel te komen. Het opiniestuk stond
gisteren in het NRC Handelsblad.
Het buitenland bestaat echt
Nederlandse bewindspersonen en diplomaten hebben decennia de mond vol
gehad van het belang van een sterke internationale rechtsorde. We
hebben een wijd netwerk van ambassades en diplomaten en Nederland leek
echt te willen investeren in een effectief buitenlandbeleid en bouwde
een geloofwaardige reputatie op. Die reputatie is op het spel gezet in
de twee internationale oorlogen waar Nederland in de 21ste eeuw bij
betrokken raakte. Voor Irak werd het volkenrecht opzij geschoven
zonder een politiekinhoudelijke analyse van de mogelijke consequenties
van ingrijpen voor Irak en de regio. De waarheidsvinding over de
achtergronden van deze beslissing werd jarenlang uitgesteld.
Uiteindelijk werd een commissie en niet het parlement het groene licht
gegeven om de gang van zaken uit te zoeken.
Waar de bevindingen van de commissie-Davids, en het parlementaire
debat daarover morgen helaas niet over gaan is de vraag op basis van
welke politiek Nederland zich liet verleiden om de visie van Bush
c.s. serieus te nemen. En wat die oorlog in Irak eigenlijk heeft
betekend voor de strijd tegen het terrorisme, de internationale
rechtsorde, de proliferatie van massavernietigingswapens en
democratiseringsprocessen in het Midden-Oosten.
Dergelijke vragen zijn ook ver te zoeken in de slepende besluitvorming
rondom Uruzgan. De coalitie presteert het om het Afghanistan-beleid
tegelijk met het Irak-rapport op te offeren aan de binnenlandse
verhoudingen. Discussie over de strategie zou moeten gaan over waarom
bondgenootschappelijke trouw of de Amerikaanse jacht op Al-Qaeda
verdere Nederlandse militaire aanwezigheid vereisen, of welke
politiek-culturele en veiligheidsontwikkelingen in Afghanistan om
diplomatieke inspanningen vragen. In plaats daarvan vernauwt de
bandbreedte van de besluitvorming zich tot Haagse streken van een
CDA-minister die voor zijn beurt spreekt, en een PvdA-bewindspersoon
die met een NAVO-brief pokert. Zo houd je weinig geloofwaardig
buitenlandbeleid over. Enige reflectie over wat al dit betekent voor
de bevolking in Afghanistan is ver te zoeken. Zij heeft net als de
Iraakse bevolking pech dat ze buiten het blikveld van de Haagse tunnel
valt.
Juist een partij als de PvdA met een belangrijke traditie op
buitenlandbeleid zou in staat moeten zijn om in plaats van een
dogmatisch nee een alternatief te kunnen formuleren voor het huidige
gekissebis tussen Bos en Verhagen. Een alternatief voor Afghanistan
dat gebaseerd is op een echte politiek-inhoudelijke analyse; ook als
die leidt tot vertrek van onze troepenmacht. Uiteraard gebruikmakend
van de informatie van diplomaten en experts in de regio. Pas dan kan
Nederland prat gaan op een verantwoord buitenlandbeleid dat in het
belang van Nederland is, maar zeker ook in het belang van het
buitenland aan het einde van die Haagse tunnel.
Het is dan ook de hoogste tijd dat de Haagse elite zich de vraag durft
te stellen op welke basis politiek-inhoudelijke beslissingen over
interventies in andere landen echt plaatsvinden. De kabinetsreactie op
het Irak-rapport ontwijkt politieke conclusies maar staat boordevol
`lessen voor de toekomst'. Wat het kabinet met deze lessen wil doen is
onduidelijk. Een van de lessen is de instelling van een
volkenrechtelijk adviseur op het ministerie van Buitenlandse Zaken.
Ook herbevestigt het kabinet de regel `dat ambtelijke notities met
afwijkende meningen over belangrijke onderwerpen de politieke leiding
bereiken'. Maar de instelling van een adviseur heeft alleen zin, als
dit keer de expertise van die adviseur wel serieus wordt meegenomen.
Nu lijkt dit besluit haast een belediging voor de expertise van de
afdeling Juridische Zaken van het departement. Uit het rapport blijkt
immers dat deze afdeling al jaren regelmatig had geschreven over de
`flinterdunne' basis voor een eventuele inval. Ook de herbevestiging
van die `ambtelijke notities' wekt weinig vertrouwen. Juist de
regiodirecties die met de ambassades kennis van de landen verzamelen
krijgen nauwelijks toegang tot de ambtelijke top. Bovendien
beschrijft Davids treffend hoeveel moeite topambtenaren van
Buitenlandse Zaken hebben met `afwijkende ambtelijke visies over
politiek belangrijke kwesties' gebaseerd op volkenrechtelijke,
culturele of andere landinhoudelijke expertise. Het bepalen van de
beleidslijn is gericht op het `uit de wind houden van de
bewindspersonen'. Datzelfde mechanisme gaat bij het beantwoorden van
Kamervragen vaak voor het daadwerkelijk inhoudelijk informeren van het
parlement.
Het is de vraag of het dit kabinet nog gaat lukken dit patroon te
doorbreken. Daarvoor is een proces van meer transparante en meer
democratische besluitvorming nodig. Juist op de terreinen van
Buitenlandse zaken, Defensie en Algemene Zaken, die traditioneel in
grote geheimzinnigheid opereren. Het is de hoogste tijd voor openbare
technische briefings van topambtenaren en diplomaten aan Tweede
Kamerleden over de politieke situatie in het buitenland. Hetzelfde
moet gelden voor die nieuwe volkenrechtadviseur. Elke minister die
vertrouwt op de kwaliteit van zijn ambtenaren zou hier geen enkele
moeite mee moeten hebben. Al die geheime brieven, codes en
bijeenkomsten achter gesloten deuren onder het mom van `diplomatie
achter de schermen' passen niet meer bij de 21e eeuw. Dat is de
overkoepelende betekenis van de aanbevelingen die Davids ons meegeeft.
Het is te hopen dat de ambtelijke commissie die momenteel onze
internationale samenwerking heroverweegt de noodzaak van transparantie
in de besluitvormingsprocessen meeneemt. Openheid is onmisbaar om
politieke democratische verantwoording over buitenlandbeleid mogelijk
te maken en bij te sturen als binnenlandse machtsverhoudingen de
inhoud dreigen te overschaduwen. Alleen zo kan een zinnige discussie
ontstaan over de belangrijke beslissingen over interventies in
andere landen. Alleen zo kunnen we uit die Haagse tunnel komen en als
Nederland echt een rol van betekenis spelen in het buitenland.
Mariko Peters is Tweede Kamerlid namens GroenLinks. Petra Stienen is
auteur van Dromen van een Arabische lente. Beiden zijn voormalig
diplomaat