Partij van de Arbeid

Inbreng PvdA fractievoorzitter Mariëtte Hamer bij het debat over het kabinetsstandpunt over het rapport van de commissie-Davids

Gesproken woord geldt!

Voorzitter,
Op 20 maart 2003 vielen de Verenigde Staten en het Verenigd Koninkrijk Irak binnen. Vele honderdduizenden doden waren het gevolg, miljoenen Irakezen sloegen op de vlucht. Zeven jaar na dato is Irak de onveiligste plek op aarde. 'Dat is niet het soort vrede en veiligheid waar de invallers naar zegden te streven', sprak Davids hierover.

Nederland was één van de landen die steun verleenden aan de oorlog. Dat was een keuze van het toenmalige kabinet. Een keuze waar de PvdA in 2003 niet achter kon staan, de PvdA de zeven daaropvolgende jaren niet achter stond en die met de kennis van nu evenmin te rechtvaardigen is.

De oorlog ontbeerde een adequaat volkenrechtelijk mandaat, bleek op onjuiste gronden gemotiveerd en is op een grote mislukking uitgedraaid. Terecht werd jarenlang de vraag gesteld hoe het toenmalige kabinet er toe kwam deze oorlog politiek te steunen. Het is dan ook van groot belang dat nu, 7 jaar na dato, er een evaluatie ligt en lessen worden getrokken.

Voorzitter,
Juist omdat het hier over oorlog en vrede gaat is het zo belangrijk dat de Commissie Davids is ingesteld. Juist daarom is het zo belangrijk dat dit onderzoek uitgebreid en gedegen is gedaan. En juist daarom is het zo belangrijk dat dit kabinet het rapport van de Commissie Davids als leidend heeft beschouwd bij haar reactie.

Uit de kabinetsreactie blijkt dat het kabinet de beschrijving van de feitelijke gang van zaken zoals weergegeven door Davids accepteert. Op basis van het rapport toont het kabinet ook reflectie en geeft aan welke zaken anders en beter hadden moeten lopen in het verkeer met de Kamers. En op grond daarvan trekt het kabinet lessen voor de toekomst.

Voorzitter,
Wij vellen een kritisch oordeel over hoe de zaken 7 jaar geleden zijn verlopen. In een eerste reactie betitelde mijn fractie de conclusies van de Commissie als stevig en verontrustend. Dat is ook de reden dat wij geen genoegen konden nemen met de eerste verklaring van de Minister President. Daarom achten wij het ook van groot belang dat nu wel recht wordt gedaan aan de conclusies van de Commissie Davids in de kabinetsreactie. In mijn termijn wil ik daarbij met name ingaan op vier elementen:


1. Het volkenrechtelijk mandaat;

2. het Toetsingskader;

3. het selectief gebruik van informatie van de veiligheidsdiensten en de informatievoorziening aan de Kamer
4. en tenslotte de ministeriële verantwoordelijkheid. Al in maart 2002 kreeg Nederland signalen dat de VS uit zou zijn op oorlog met Irak. Het doel van die oorlog was het regime van Saddam Hoessein omver te werpen en te vervangen. Vanaf dat moment werd het steeds duidelijker dat de agenda van de Amerikanen daarop was gericht.

Voorzitter,
het omverwerpen van een regime, hoe verwerpelijk ook, is volgens het internationaal recht geen reden voor militair ingrijpen. Dat weten we nu, dat wisten we toen ook. De Commissie Davids concludeert dat ook bestaande resoluties van de Veiligheidsraad geen mandaat gaven voor het Amerikaans-Britse militair ingrijpen in Irak. Dat geldt ook voor resolutie 1441 waarin wordt gesproken over 'ernstige gevolgen'. Dit was aan de minister van Buitenlandse Zaken en de minister van Defensie verteld, nota bene door hun eigen afdeling juridische zaken. Er zijn slechts twee situatie waarin het volkenrecht toestaat om zonder mandaat van de Veiligheidsraad geweld te gebruiken. De Commissie Davids omschrijft dat zeer nauwkeurig. Dat is in geval van zelfverdediging of in het geval van een acute humanitaire noodsituatie, zoals een op handen zijnde genocide. Het huidige kabinet heeft al eerder in de brief van 13 januari deze lijn uitgewerkt en tot de hare heeft gemaakt. Zij stelt onomwonden vast dat een adequater volkenrechtelijk mandaat nodig zou zijn geweest. Tevens zijn lessen voor de toekomst geleerd:

1. In het coalitieakkoord is bepaald dat een adequaat volkenrechtelijk mandaat is vereist bij inzet van Nederlandse militairen.
2. Het kabinet bevestigt nu expliciet dat dit ook geldt voor het geven van politieke steun door Nederland.
3. De minister van Buitenlandse Zaken zal een aparte positie voor een volkenrechtelijk adviseur op zijn ministerie instellen.

Mijn fractie constateert met instemming dat het huidige kabinet de conclusies van de Commissie Davids op dit punt ter harte neemt. Met de geleerde lessen voor de toekomst biedt dit voldoende garanties dat een afweging, zoals die rondom Irak is gemaakt, nooit meer zal plaatsvinden.

Voorzitter,
Davids constateert dat de Kamer beter geïnformeerd had moeten worden over het Amerikaanse verzoek om deel te nemen aan de militaire opbouw voor een inval in Irak. Een verzoek dat overigens niet is ingewilligd.

Doordat minister Kamp sprak over een verzoek in algemene termen ontstond onduidelijkheid over de aard van dit verzoek. Zelfs binnen de ministerraad bestond deze onduidelijkheid. Davids concludeert dat het wijzer was geweest als het verzoek van de Amerikanen aan de Kamer ter kennis was gebracht, hoewel dit op basis van rechtmatigheid niet per sé nodig was geweest. Ook de procedure over de plaatsing van Patriots in Turkije verdient geen schoonheidsprijs.

Mijn fractie vindt het belangrijk het kabinet zich beide conclusies aantrekt. Ook hier worden de feiten geaccepteerd en worden lessen getrokken voor de toekomst:
1. In haar reactie concludeert het kabinet dat de Kamer inzake het besluit over de Patriots langs de lijnen van het toetsingskader zou moeten worden geïnformeerd;
2. het kabinet geeft aan dat de Kamer zoveel mogelijk langs de lijnen van het toetsingskader zal worden geïnformeerd wanneer onze krijgsmacht wordt ingezet ter verdediging van het bondgenootschappelijk grondgebied en bij de bevordering van de internationale rechtsorde;
3. tot slot zegt het kabinet nader in overleg te willen met de Kamers over het spanningsveld tussen afstemming in de ministerraad enerzijds en verzoeken van de Kamers anderzijds.

Voorzitter, het belangrijkste argument voor de inval was het vermeende bezit van massavernietigingswapen. De Commissie Davids gaat uitgebreid in op de informatie die de regering hierover bezat. Al in juni 2002 was er een rapport van de MIVD waarin grote twijfels werden geuit over het bezit en de inzetbaarheid van massavernietigingswapens. De zogenaamde '45 minuten claim' van de Britse regering werd door de MIVD als 'zeer suggestief' bestempeld).

Toenmalig minister De Hoop Scheffer was van de twijfels bij onze inlichtingendiensten op de hoogte. Toch werd door hem het beeld neergezet dat er wel degelijk sprake zou zijn van een reële dreiging zonder daarbij enige nuancering aan te brengen.

Volgens de Commissie Davids hebben MIVD en AIVD zich over de gehele periode terughoudender opgesteld dan de bewindspersonen in hun communicatie met de Kamer.

Uit het rapport van de Commissie Davids blijkt dat ook oud-minister Kamp hieraan meedeed. Zelfs in de beslotenheid van de Commissie Inlichtingen en Veiligheidsdiensten, de Commissie Stiekem, bleef minister Kamp ontkennen dat er licht zat tussen de uitspraken van de beide ministers enerzijds en de rapporten van onze inlichtingendiensten anderzijds. Dat licht zat er echter wel degelijk.

Voorzitter,
het is goed dat de Commissie Davids heeft blootgelegd dat relevante informatie de Kamer niet heeft bereikt. Uit de kabinetsreactie blijkt dat het kabinet ook de conclusie van de Commissie Davids op dit punt ter harte neemt en stelt dat het specifieker en uitgebreider had gemoeten. Daarop trekt zij lessen voor de toekomst:
1. door vaker en meer specifieke informatie vertrouwelijk aan de Kamers te verstrekken;
2. doordat de veiligheidsdiensten moeten kunnen instemmen met de manier waarop hun rapportage wordt weergegeven in het verkeer met de Kamers en daarbij voor zover mogelijk aan te geven welke informatie door hen is geleverd;
3. door informatie van buitenlandse inlichtingendiensten niet rechtstreeks naar ministeries te sturen maar alleen met tussenkomst van AIVD of MIVD;
4. tot slot door te bevestigen dat ambtelijke notities met afwijkende meningen over belangrijke onderwerpen de politieke leiding altijd dienen te bereiken.

Mevrouw de voorzitter,
Het was voor het huidige kabinet een lastige vraag hoe om te gaan met deze feiten uit het rapport van de Commissie Davids. Onmiddellijk speelt immers het vraagstuk van de ministeriële verantwoordelijkheid.

Het huidige kabinet draagt niet alleen strikt genomen de staatsrechtelijk verantwoordelijkheid ze neemt hem ook daadwerkelijk, getuige de kabinetsreactie.

Voor de PvdA-fractie is het van belang dat het kabinet de feiten uit het rapport Davids aanvaardt en erkent dat de informatievoorziening aan de Kamer beter had moeten zijn.

Minstens zo belangrijk is het dat het kabinet maatregelen neemt, die garanderen dat in de toekomst nooit meer zo kan worden omgegaan met informatie van inlichtingendiensten. Dat is essentieel voor de Kamer om tot een oordeel te komen bij missies, in het verleden en in de toekomst.

Voorzitter,
met de reactie zoals het kabinet die gegeven heeft, is recht gedaan aan het belangrijke werk van de Commissie Davids. Het mag duidelijk zijn dat dit kabinet met deze kabinetsreactie de bereidheid heeft getoond te erkennen wat anders en beter had gemoeten en daaruit de lessen voor de toekomst te trekken. Dat biedt de garantie dat dit nooit meer zo zal verlopen.

Terecht constateert de Commissie Davids dat het beter was geweest wanneer dit onderzoek eerder was verricht. Daarom wil mijn fractie vandaag graag initiatief nemen om in de toekomst te voorkomen dat dit nog eens zo lang op zich laat wachten. Wij zullen daarom in tweede termijn met een motie komen.

Daarin willen wij vastleggen dat in de toekomst altijd binnen een jaar na een besluit over politieke steun en/of een militaire bijdrage aan missies een parlementaire evaluatie over de besluitvorming zal plaatsvinden.




Partij van de Arbeid