Partij voor de Vrijheid (PVV)
Speech over misstanden in de zorg
dinsdag 16 februari 2010
U heeft mij gevraagd om hier vanavond te spreken over de toestand van
onze zorg en om maar meteen met de deur in huis te vallen: het is met
onze zorg niet best gesteld. We hebben te maken met
personeelstekorten. Vooral in de langdurige zorg voor ouderen en
gehandicapten.
Veel van onze zorginstellingen worden heel slecht bestuurd en de raden
van toezicht zijn bevolkt door bobo's uit het ons-kent-ons-circuit met
te weinig verantwoordelijkheidsgevoel en nog minder kennis van zorg.
Financieel wanbeheer en soms schrijnende misstanden zijn hiervan het
gevolg en de Inspectie is niet meer dan een papieren tijger.
En misschien wel het meest zorgelijke van alles is de regering. Die
kiest ervoor om alles door een roze bril te bekijken en schermt liever
met internationale rapporten waaruit zou blijken dat onze zorg in
vergelijking met andere landen zo slecht nog niet is, dan zich te
concentreren op de zorgelijke ontwikkeling die zich recht voor onze
ogen voltrekt.
Bij dit alles moet U bedenken dat we aan de vooravond staan van een
periode waarin de druk op de zorg nog veel groter zal worden dan hij
nu al is. De eerste babyboomers gaan nu met pensioen en ik gun hen
stuk voor stuk een gelukkige en gezonde oude dag, maar een feit waar
niemand omheen kan is dat het aantal ouderen dat zorg nodig heeft in
de toekomst flink zal stijgen terwijl de beroepsbevolking die deze
zorg moet verlenen juist gaat krimpen.
De PVV is een zuinige partij. Wij willen schrappen in de
overheidsuitgaven, met name die voor de `linkse hobby's'. De overheid
moet op dieet, en de belastingen moeten omlaag. We hebben een
Tegenbegroting, door het CPB doorgerekend, waarmee dit lukt. Maar in
de zorg moet er geld bij, en ook dit is op onze alternatieve begroting
gelukt.
Eén miljard zou er, als wij het dit jaar voor het zeggen hadden, meer
uitgegeven moeten worden voor zorg. Voor meer handen aan het bed, meer
hulpmiddelen en meer programma's tegen doorliggen, ondervoeding en
uitdroging. We hebben meer zorgprofessionals nodig, en ze moeten beter
beloond worden, met name voor overwerk.
We kunnen de personele problemen niet oplossen met louter de
efficiëncy-maatregelen waar ons kabinet zoveel van verwacht in de
prognoses voor de toekomst. Natuurlijk moeten we efficiënter worden
waar dat mogelijk is. Maar met name in de langdurige zorg voor ouderen
is de rek er uit. Sterker nog, we zien steeds vaker de tot het
uiterste opgerekte draadjes knappen, met mensonterende gevolgen voor
de allerzwaksten die afhankelijk zijn van onze zorg. En die als geen
ander een goede en warme zorg verdienen omdat het bij de alleroudsten
van nu gaat om de generatie die ons land na de oorlog heeft opgebouwd,
en waaraan wij dus nu onze historisch gezien unieke welvaart te danken
hebben.
Ik sprak eerder dit jaar met een jonge arts die haar baan in een
verzorgingshuis opgezegd heeft omdat ze vond niet langer
verantwoordelijk te kunnen zijn voor de zorg die haar was
toevertrouwd, omdat ze te weinig middelen en verzorgend personeel had.
Ze vertelde over een oude man, die aan de gevolgen van een geknapte
blaas was overleden, nadat hij wegens personeelsgebrek was
vastgebonden op zijn bed.
Door mensonterende en hemeltergende geschiedenissen als deze verweet
ik in een kamer debat de regering door het toelaten van
personeelstekorten ervoor verantwoordelijk te zijn, dat in ons land
oude mensen een marteldood sterven. Ik gaf de kamerleden nog de
gelegenheid om dit te weerleggen maar het bleef stil.
Doorgaans zijn de reacties die ik bij zoiets krijg zijn inmiddels
voorspelbaar: het gaat telkens om incidenten, er gaat ook heel veel
goed.
Hemeltergend was ook de uitspraak van de tuchtraad in de zaak van
mevrouw Emons, de moeder van de hier aanwezige Coby en Dikkie, dat de
dienstdoende arts niet hoeft te worden opgeroepen alvorens een
veronderstelde dode de koelcel wordt binnengereden. Mevrouw Emons
stierf in de koelcel van het verpleeghuis en werd de volgende ochtend
door de begrafenisondernemer in foutushouding doodgevroren gevonden.
Tot op de dag van vandaag kunnen er geen excuses vanaf door het
verpleeghuis en de diensdoende arts de heer Vahrmeijer, nee, die
laatste wijzigde gewoon de tijd van overlijden in het dossier. Geen
excuses, nog geen schrijntje blijk van een schuldgevoel, alleen
ontkenning. "In de doofpot ermee!", moet het management hebben gedacht
dan gaat deze schandvlek wel weg, maar NEE, de zussen Emons gaan door,
door totdat de waarheid boven tafel is en het recht heeft gezegevierd
en ik wens ze vanaf deze plek alle kracht toe en ik steun ze. Door
dik, door dun, door alles heen.
Maar er is meer mis in het REC/Monteverdi in Zoetermeer. 25 aangiftes
en klachten bij de politie. Vader met beide armen vol bijtwonden,
moeder gestikt in broodje pindakaas. Geconstateerd een
niet-natuurlijke dood, verpleeghuisarts tekende voor een natuurlijke
dood. En het REC? Zij dreigen met een kort geding!
Het gaat in de zorg allang al niet meer om incidenten. Officiële
onderzoeken hebben dit jaar aangetoond dat het vastbinden binnen veel
verzorgende instellingen een alledaagse praktijk is. Maar de praktijk
is dan ook dat `s nachts een verpleegster alleen verantwoordelijk is
voor 20 of 30 demente bejaarden...
Ook de officiële cijfers van doorligwonden en ondervoeding in
verpleeg- en verzorgingshuizen zijn schrikbarend, veel hoger dan in
onze buurlanden, en een duidelijk gevolg van een tekort aan aandacht.
Van de verantwoordelijke politiek wel te verstaan.
Het probleem is dan ook het totale gebrek aan leiderschap van
staatssecretaris Bussemaker. Zij legt bij iedere misstand de
verantwoordelijkheid bij het betreffende verpleeghuis zelf. Nou, dat
is lekker makkelijk! Dit gebrek aan leiderschap is zo stuitend dat het
ene na het andere spoeddebat over mensonterende zorg uiteindelijk
leidt tot: niets. Ze wenst er niet over te gaan.
Het gevolg is dat managers met dollartekens in de ogen de
verpleeghuizen zijn binnengetrokken en weerzinwekkende toestanden
zoals 24-uursluiers en geïmpregneerde washandjes inmiddels gemeengoed
zijn geworden. Weet u wat dat zijn 24-uursluiers en geïmpregneerde
washandjes?
Een 24-uursluier betekent dat wanneer iemand vanmiddag heeft ontlast
dat hij of zij daar nu nog in zit, ermee naar bed gaat, de hele dag
nog in diezelfde luier plast, morgenochtend erin ontbijt en dan ergens
in de middag weer een nieuwe krijgt. Voor de volgende 24 uur.
Verschrikkelijk.
Geïmpregneerde washandjes zijn ooit bedacht voor de stervensfase met
het idee om de stervende niet meer te hoeven belasten met wassen. Goed
bedoeld dus. Inmiddels zijn ze ontdekt door de managers met
dollartekens in de ogen voor de normale verpleeghuisbewoners. Dus niet
meer onder de douche of met een waskom gewassen maar met alleen nog
geïmpregneerde washandjes. Zo gaan die dingen in ons hoogontwikkelde
land.
Hoe gemakkelijk zou de staatssecretaris dat leiderschap wel kunnen
tonen? Voor het verblijf van een oudere in een verpleeghuis betalen we
als samenleving gemiddeld 60.000 euro per jaar. Dat is veel geld,
hoewel het op voorhand al 5% te kort is. Maar als we met zijn allen zo
veel geld geven voor zorg voor onze allerkwetsbaarsten dan mogen we
daar als samenleving in de persoon van de staatssecretaris toch iets
voor terugverlangen: vakbekwame basiszorg met respect voor het
individu en vooral: rechten voor verpleeghuisbewoners.
Mevrouw De Vries met de respectabele leeftijd van 86 jaar wil graag
elke dag douchen, maar daar is geen tijd meer voor. Voor een sigaretje
moet ze met rolstoel en al naar buiten. Maar buiten? Daar is ze al in
geen maanden meer geweest. Wat zou ze graag nog eens een kerkdienst
bijwonen, maar ook dat kan niet meer. Het huis moet steeds meer
bezuinigen en moet nu zelfs extra geld gaan vragen voor het wassen van
haar kleding. En het koekje bij de koffie? Dat is iets van vroeger.
Nee, Saban de brute pooier die honderd vrouwen 'brandmerkte' heeft het
(als we hem ooit nog te pakken krijgen) een stuk beter in de
gevangenis. Hij heeft het recht om elke dag een uur buiten te luchten.
Hij heeft recht op 7,5 uur recreatie en 1,5 uur sport per week.
Kleding en schoeisel? Helemaal gratis. Zijn bajessalaris is onlangs
nog verhoogd en zijn cel staat wel blauw van de rook. En dit alles
staat letterlijk vastgelegd in de wet!
Ons voorstel is heel simpel. Geef onze ouderen in het verpleeghuis, de
mensen die nog bloembollen hebben moeten eten in de oorlog, meer
rechten dan gevangenen nu hebben, en pak de rechten van gevangenen af.
Geef de ouderen het recht dat ze elke dag onder de douche mogen en
elke dag naar buiten. Geef die ouderen die niks hebben misdaan het
recht dat ze mogen roken op hun eigen kamer en geef ze meer
verpleegsters dan dat er bewakers zijn in de gevangenis!
Staatssecretaris Jet Bussemaker kreeg van ons letterlijk 69 kansen om
de telefoon te pakken of in de auto te stappen en de
verantwoordelijken in de kraag te vatten voor de misstanden op de
afdeling De Branding van Huis in de Duinen te Zandvoort, maar
verzaakte dat. Bewust vermoedelijk. Ze schaarde zich samen met de
lokale PvdA-wethouder achter de totaal incapabele directeur die in
zijn beleid koos voor repressie en onderdrukking van de verpleegsters
en het keer op keer onder het tapijt vegen van de misstanden om de
door het management gewenste `rust' te doen terugkeren. Rust?
Terugkeren naar een periode waarin (zware) mishandeling,
verwaarlozing, vernedering en slechte zorg de sfeer begrijpelijkerwijs
totaal had verziekt? Wie verzint dat?!
Hierbij slechts één van de vele voorbeeld uit de zes verklaringen van
de voormalige medewerkers, ik citeer: "Meneer zei tegen ons: "Wat zijn
jullie lief voor mij". Mijn collega en ik schrokken ontzettend omdat
de heer helemaal onder de blauwe plekken zat wij vroegen aan hem: "Hoe
komt u aan al die blauwe plekken op uw arm", meneer raakte licht van
slag en hij zei: "Er kwam een grote man binnen en die heeft dit gedaan
en ik weet niet waarom of wat ik verkeerd heb gedaan" en gaf aan dat
hij bang was dat hij weer binnen zou komen." Konden zij hiermee bij
het management terecht? Nee.
De voormalige verpleegsters - en het afdelingshoofd dat direct werd
ontslagen toen ze één van de boosdoeners op de mishandelingen aansprak
- vonden ondanks dat ze nog steeds last hebben van slapeloze nachten
en zorgen om de achtergebleven bewoners, elders in de zorg een fijne
betrekking. Maar de rust is niet teruggekeerd. Anderhalf jaar later
liggen er nieuwe meldingen van misstanden bij de Inspectie.
Wanneer ik het over deze zaken heb is de gebruikelijke reactie dat ik
incidenten opblaas, maar ook is me nu twee jaar achter elkaar (eerst
door de PvdA en het afgelopen jaar door de ChristenUnie) bij de
Algemene Beschouwingen over de Zorg verweten dat ik met mijn aandacht
voor de misstanden, in plaats van voor alles wat wel goed gaat, de
zorgsector een slechte naam bezorg. Daardoor zou dan misschien de
bereidheid om in de zorg te werken kunnen afnemen waardoor ik
verantwoordelijk zou worden voor nieuwe problemen in de toekomst.
Dit is natuurlijk de wereld op zijn kop. Van mensen die zelf in de
zorg werken krijg ik nooit klachten dat ik hen een slechte naam
bezorg. Integendeel, wij ontvangen veel steunbetuigingen van artsen en
verpleegkundigen en verhalen uit hun eigen praktijk zijn juist de
basis van onze inzet. Ik heb grote waardering voor de mensen die in de
praktijk onder moeilijke omstandigheden hun best blijven doen om onze
ouderen de liefdevolle aandacht te geven die zij verdienen. Ik begrijp
dat het voor hen ook hartverscheurend is dat zij naast de primaire
zorgtaken zelden nog tijd vinden om met hun patiënten een praatje, of
eens een uitstapje te maken.
Ik heb het afgelopen jaar ook veel aandacht gevraagd voor de problemen
in de top van onze instellingen. We zagen in de afgelopen periode een
reeks van grote zorginstellingen in financiële problemen komen. Bij de
Zeeuwse Ziekenhuizen was er sprake van een uit de hand gelopen
fusieproces, bij Het Orbis in Zuid Limburg was de oorzaak een nieuw
gebouwd ziekenhuis van marmer waarbij de toch al exorbitante
bouwkosten volledig uit de hand liepen, bij Philadelphia deed het
bestuur hobbyaankopen als kastelen die zakelijk onverantwoord bleken,
en bij Meavita was sprake van een onbetaalbare uitdijende
bureaucratie.
Over al deze kwesties werd in de Kamer gedebatteerd, en ik heb daarbij
consequent aandacht gevraagd voor het onderliggende probleem bij al
deze "incidenten": wanbeleid en falend toezicht, veroorzaakt door een
totaal verziekte bestuurderscultuur in onze zorg-, en trouwens al onze
non-profit en semioverheidsinstellingen.
Bestuurders verdienen in deze sector vaak schandalige bedragen, maar
in plaats van in te zien dat ze daarmee voor een grote
verantwoordelijkheid beloond worden gedragen ze zich al te vaak als
zonnekoningen, omringen zich met een uitgebreide staf die ze het
eigenlijke werk laten doen, en houden zich zelf bezig met
bobopraktijken als allerlei eervolle en/of lucratieve bijbanen in
andere instellingen of maatschappelijke organisaties. De raden van
toezicht worden bevolkt door lieden uit dezelfde elitaire kaste,
waarbij opvallend vaak de dominante figuren ex-toppolitici zijn die
soms vele tientallen van dergelijke verantwoordelijke functies
tegelijk bekleden.
Op een vraag van een journalist antwoordde minister Klink dat hij de
verantwoordelijken voor de problemen zoals bij Philadelphia (een
zorginstelling met 600 locaties voor gehandicaptenzorg die de zorg uit
het oog verloren was en zich bezig hield met allerhande
vastgoedprojecten) niet ter verantwoording ging roepen maar dat zijn
collega-CDA-minister Hirsch Ballin werkte aan een wet. Zijn
partijgenoot de CDA-er Elco Brinkman was de verantwoordelijke bij
Philadelphia en Hirsch Ballin was er commissaris. Zo is het
ons-kent-ons-kringetje weer rond!
Om deze funeste cultuur te doorbreken hebben we twee voorstellen
gedaan. Het eerste was om bestuurders en toezichthouders ook in hun
eigen portemonnee verantwoordelijk te houden voor financieel wanbeleid
en falend toezicht. Wat we nu zien is dat falende bestuurders soms
vertrekken, maar dan met een gouden handdruk of riante ontslagregeling
waar soms vele door hun fouten onbetaalbaar geworden zorgprofessionals
van betaald hadden kunnen worden. Mijn insteek is dat bij grote
salarissen ook grote verantwoordelijkheden horen, en dat wanneer die
niet waargemaakt blijken niet alleen de baan maar ook de inkomens
onverdiend waren, en teruggevorderd kunnen worden.
Ons tweede voorstel, dat ik meerdere malen per motie heb ingebracht,
was om het aantal bijbanen in de non-profit en semi-overheid te
maximeren. Ik dacht dat drie nevenfuncties wel het maximum zijn
waarbij je mag verwachten dat de verantwoordelijkheden ook zorgvuldig
genomen kunnen worden. Hierdoor zou meteen plaatsgemaakt worden voor
werkelijke deskundigen in de Raden van Toezicht, bijvoorbeeld
gepensioneerde artsen en verpleegkundigen.
Zoals gezegd werden de bestuurlijke misstanden door de
verantwoordelijke bewindspersonen en hun gevestigde partijen, net als
de misstanden op de werkvloer, afgedaan als incidenten. Maar ook hier
werd onze stelling dat er sprake is van een structurele problematiek
dit jaar bevestigd door onafhankelijke onderzoekers, ditmaal van de
Raad voor de Volksgezondheid en Zorg, die ook concludeerden dat de
problemen structureel en niet incidenteel zijn.
De analyse en oplossingen waar de raad mee kwam waren ons toch
onvoldoende doortastend, en in een paar interviews en in een
opiniestuk in Trouw reageerde ik op het rapport door mijn eerder
binnenskamers gedane voorstellen publiekelijk te herhalen en te
onderbouwen.
Toch gebeurde er iets opmerkelijks. Twee weken later besteedde
Eenvandaag twee opeenvolgende uitzendingen aan de bijbanencultuur.
Hierbij werden onder anderen twee vooraanstaande autoriteiten ten
tonele gevoerd. Professor en ex-minister Rick van der Ploeg kwam met
een vrijwel identieke analyse als de mijne, een aantal van dezelfde
voorbeelden, en dezelfde oplossing van maximering van het toegestane
aantal bijbanen. Hij werd hierbij volledig ondersteund door Morris
Tabaksblat, opsteller en naamgever van een code die voor het
bedrijfsleven eenzelfde maximum regelt. Ook PvdA kamerlid Staf Depla
mocht zijn instemming met dit plan betuigen.
Weer enkele weken later kwam de RVZ haar rapport dat aanleiding was
voor mijn eerdere reactie toelichten, en in die toelichting werd
allereerst het plan van maximering aan de eigen plannen toegevoegd. Er
ontstond ter plekke kamerbrede consensus over een idee dat enkele
maanden daarvoor, komende van ons, een paar keer met grote
meerderheden werd afgewezen.
Maar ook nu, toen ik nogmaals namens mijn fractie het voorstel deed om
die maximering politiek te regelen, was er geen instemming van de
regeringspartijen. Zij hadden een ander plan, namelijk om de
organisaties zelf die maximering in hun gedragscode te laten opnemen.
Vervolgens zou zo'n code door ministeriële bevestiging kracht van wet
worden. Weer wat later kwam de SP met een motie om maximaal 5 bijbanen
toe te staan, en die werd aangenomen.
Ik vertel dit verhaal niet alleen om beetje om op te scheppen dat onze
analyse en oplossingen uiteindelijk zijn overgenomen, maar vooral
omdat het typerend is voor de manier waarop voorstellen van een
oppositiepartij door regering en regeringspartijen behandeld worden.
Hilbrand Nawijn heeft toen hij minister was het parlement ooit één
groot ritueel genoemd, vanwege de voorspelbaarheid in het debat van
zowel coalitie als oppositie. Hij werd om die uitspraak fel
aangevallen door de toenmalige oppositieleiders Thom de Graaf en Jan
Marijnissen.
Deze twee heren leverden door deze kritiek overigens een staaltje van
optimale ironie, omdat zij beiden (de Graaf in een D66
congrestoespraak, Marijnissen in een boek) in vrijwel identieke
bewoordingen dit verschijnsel eerder aan de kaak hadden gesteld.
Maar toen zij vanuit de oppositie werden geconfronteerd met een
minister die hun eigen ideeën durfde te uit te spreken was de Tweede
Kamer te klein. De minister had de kamer geschoffeerd. Schande.
Een treffender illustratie van ritueel gedrag hadden ze niet kunnen
geven. De oppositie is tegen de minister, waar het maar kan. Op
dezelfde manier neigen de regering en de regeringspartijen voorstellen
van de oppositie te bekijken, vooral als ze komen van een partij als
de PVV.
Ik heb de afgelopen jaren 155 moties ingediend namens mijn fractie
maar daarvan zijn er welgeteld twee aangenomen omdat men daar echt
helemaal niet omheen kon. Maar ook die twee worden niet uitgevoerd.
Dit wil niet zeggen dat niets van wat wij inbrengen doordringt, maar
als het gebeurt gaat het wel tergend langzaam, na veel tegenspartelen
en meestal pas nadat een partij van buiten onze analyses ondersteunt.
Nog een voorbeeld hiervan was onze kritiek op het functioneren van de
Inspectie voor de Gezondheidszorg. Ik heb in mijn eerste jaar als
Kamerlid geconstateerd dat die niet goed functioneert. De inspectie is
een grotendeels papieren proces waarbij zorginstellingen zelf
vragenlijsten invullen op grond waarvan de inspectiedienst oordeelt.
Bezoeken van de inspectie zijn er wel, maar worden van tevoren
aangekondigd. Als er klachten bij de inspectie binnenkomen stuurt die
ze zelfsrechtstreeks door naar de directie van de instelling waarover
de klacht gaat.
Ons eerste voorstel om de inspectie te verbeteren was de introductie
van zogenaamde `mystery guests', incognito inspecteurs die van
binnenuit een instelling beoordelen.
In eerste instantie was staatssecretaris Bussemaker ronduit tegen dit
plan, maar na verloop van tijd heeft ze schoorvoetend toegezegd het
idee uit te voeren. Wat overigens nog niet gebeurd is. Ik ben op een
betere inspectie blijven aandringen, en heb daar een groot deel van
mijn laatste Algemene Beschouwingen aan besteed. Dit leverde in eerste
instantie niets op. Maar toen een paar weken later de Nationale
Ombudsman met een zeer kritisch rapport over de inspectie kwam werd
men op het ministerie toch wakker.
Hetzelfde verschijnsel heb ik als Statenlid in Noord Holland
meegemaakt. Ik ontdekte snel dat ik uit de normale ambtelijke
papierberg geen inzicht kon verkrijgen in de vraag of de honderden
miljoenen euro aan subsidies verantwoord werden besteed. Ik vermoedde
natuurlijk al van niet.
Maar toen wij na een lange strijd met de ambtenarij en een beroep op
de Wet Openbaarheid Bestuur een flink aantal individuele
subsidiedossiers had weten te bemachtigen bleek daaruit snel dat de
verslaglegging heel slecht was, en dat in het subsidiebeleid
nauwelijks gestuurd werd op werkelijke, meetbare resultaten.
De ambtenarij schrok wel een beetje toen een volksvertegenwoordiger
werkelijk aandacht toonde voor hun werk. Ook de nationale pers toonde
interesse voor onze bevindingen. Maar mijn collega's in de Statenzaal
bleven slapen, in het volste vertrouwen dat zonder dat zij hun
controlerende taak uitvoerden de zaakjes wel afdoende geregeld
waren... Tot achtereenvolgens een officiële accountantsrapportage en
de Rekenkamer aantoonden dat het inderdaad een grote puinhoop was bij
de subsidies.
Van alle subsidies bleek maar 6% te voldoen aan alle wettelijke eisen
en eisen gesteld in provinciale verordeningen. Van de rest was de
helft door gebrekkige documentatie niet te beoordelen, en de andere
helft bevatte aantoonbare onrechtmatigheden. Bedenk hierbij dat een
volkomen rechtmatige subsidie nog niet wil zeggen dat het geld goed is
besteed.
Ik heb ook voor het vraagstuk van de doelmatigheid veel aandacht gehad
en veel specifieke voorstellen gedaan, zoals dat bij elke subsidie
verwacht mag worden dat tevoren een meetbaar en maatschappelijk nuttig
resultaat wordt geëist, en dat van het resultaat naar vooraf
afgesproken normen afhangt of en hoeveel wordt betaald.
Aan de kwestie van doeltreffendheid zijn we in Noord Holland ondanks
onze inspanningen nooit toegekomen, maar aandacht voor het proces en
controle kwam er na jaren, en met wat hulp van buitenaf, uiteindelijk
wel. En de provincie gaat (met het oog op deelname van de PVV aan de
eerstvolgende statenverkiezingen?) nu dan toch eindelijk 45 miljoen
euro bezuinigen op subsidies.
Bij mijn laatste voorbeeld van weerstand tegen onze initiatieven
waarbij onverwachte hulp van buitenaf opdook is de uitkomst nog niet
binnen, maar het is nu al een opmerkelijk geval.
We kennen in ons land een gruwelijke, maar helaas bloeiende criminele
industrie van loverboys die zich, soms gewoon op schoolpleinen, op
heel jonge meisjes van een jaar of 16 richten.
Het is voor mij onverdraaglijk, dat in ons land gevangen criminelen
het beter hebben dan onze bejaarden. Saban Baran, de brute pooier die
honderd vrouwen misbruikte, tot prostitutie dwong, mishandelde,
mismaakte en brandmerkte, mocht zomaar een dagje weg om zijn
waarschijnlijk voor dat doel bij een van zijn slavinnen verwekte baby
te bezoeken. Mijn maag keert er bij om....
Die meisjes worden eerst een paar jaar door die pooiers en hun
vrienden misbruikt, om op hun achttiende verjaardag achter een raam te
belanden (omdat dat in ons land vanaf 18 jaar volkomen legaal is) en
het geld te verdienen waarmee de schurken hun `lifestyle' kunnen
onderhouden. Het is een misvatting dat deze loverboys in eerste
instantie altijd heel romantisch te werk gaan, met cadeautjes en
liefdesverklaringen. Vaak gaat het vanaf het begin met intimidatie en
geweld.
Ons voorstel om de toegestane leeftijd voor prostitutie te verhogen
van 18 naar 21 zal niet in één klap een einde maken dit verschijnsel.
Daar is meer voor nodig, en samen met mijn collega Raymond de Roon heb
ik een volledig actieplan ontwikkeld. Maar het verhogen van die
leeftijd alleen zal het wel al een stuk moeilijker maken om aan die
heel jonge meisjes ook veel geld te verdienen.
Ons voorstel werd in de Tweede Kamer afgewezen door een meerderheid,
waaronder de PvdA en GroenLinks. Maar wat zien we gebeuren? De PvdA en
GroenLinks in Amsterdam vinden het wel een goed plan, en willen nu die
leeftijd zelfs verhogen naar 23 jaar. Ik ben zeer benieuwd hoe de
stemming nu gaat uitpakken als mijn initiatiefwetsvoorstel hierover
wordt behandeld. Misschien zijn we trouwens niet van de linksen
afhankelijk, want CDA en CU steunen dit plan al, en de VVD heeft
inmiddels ook toegezegd het idee te willen ondersteunen en zullen zich
hopelijk net als ons na een zorgvuldige afweging heen zetten over het
liberale bezwaar dat we de vrije beroepskeuze voor dit speciale beroep
voor jonge vrouwen drie jaar moeten opschorten. Het bezwaar waar de
linkse partijen zich achter verschuilen - dat het zal leiden tot meer
illegale prostitutie - is ook niet terecht, immers de opsporing moet
beter maar met ons voorstel kunnen als we meisjes aangetroffen worden
in het illegale circuit - vrijwillig danwel onvrijwillig - uit de
prostitutie worden gehaald. En dat is winst.
- gerichte voorlichting aan alle meisjes op de middelbare
schoolleeftijd
- bestrijding verknipte vrouwbeeld dat in bepaalde vooral
islamitische kringen bestaat.
- gerichte interventies door Bureaus Jeugdzorg bij vermoeden van
problemen met loverboys
- scherper en actiever opsporingsbeleid loverboys
- strafverhoging gedwongen prostitutie
- minimumstraffen gedwongen prostitutie
- betere opvang slachtoffers loverboys
- preventieve hechtenis loverboys
- financieel kaalplukken loverboys na veroordeling
- waarborg aangifte kunnen doen zonder vrees voor represailles
- waarborg veilige verblijfsplek na aangifte
- naming & shaming loverboys
- denaturaliseren en uitzetten bij dubbel paspoort loverboys
Politiek is vaak een bezigheid die veel geduld vergt, maar het geeft
ook veel voldoening je in te zetten voor een betere samenleving, en om
daar af en toe ook werkelijk aan te kunnen bijdragen. Het is heel hard
werken, want alleen aan het doorgronden van de door de ambtelijke
molen geproduceerde papierbrij heeft een normaal mens al een ruime
dagtaak. Het is wel nodig je weg in `de stukken' te kennen. Wie
verdwaalt wordt genadeloos afgestraft.
Maar het is vooral belangrijk om daarnaast je voelhorens in de echte
wereld uit te steken, om te weten wat er werkelijk speelt. En als je
vervolgens denkt te weten hoe het beter moet, moet je je nooit laten
ontmoedigen door aanvankelijke tegenwerking. Daar kun je beter op
rekenen en toch blijven volhouden met argumenten en voorbeelden, en je
weet nooit van tevoren waar vroeg of laat een lampje gaat branden, en
bij wie uiteindelijk het kwartje valt en welke meerderheid je weet te
vangen voor je voorstellen.
Ik ben bijzonder blij hier vandaag uitgenodigd te zijn door de Lijst
Hilbrand Nawijn. U zet zich maatschappelijk in voor een politieke
organisatie die niet bij de gevestigde orde hoort, en waarbij U niet
hoeft te verwachten door trouwe arbeid opgenomen te worden in de
lucratieve banenmachine van de elite, die met belastinggeld wordt
betaald. Maar de ware beloning voor idealisme is niet in geld uit te
drukken. Een beter land, en een beter Zoetermeer, daar is het ons om
te doen.
Ik wens U een goede campagne toe, en veel zetels, invloed en successen
in de komende raadsperiode.