Ministerie van Buitenlandse Zaken

beantwoording vragen van de Kamerleden Haverkamp en Ferrier over tijdelijke opschorting voedselhulp

Kamerbrief inzake beantwoording vragen van de Kamerleden Haverkamp en Ferrier over tijdelijke opschorting voedselhulp

Kamerbrief | 16 februari 2010

Graag bieden wij u hierbij de antwoorden aan op de schriftelijke vragen gesteld door de Kamerleden Haverkamp en Ferrier over tijdelijke opschorting voedselhulp in Zuid-Somalië. Deze vragen werden ingezonden op 8 januari 2010 met kenmerk 2010Z00174.

De Minister van Buitenlandse Zaken,

Drs. M.J.M. Verhagen

De Minister voor

Ontwikkelingssamenwerking,

Drs. A.G. Koenders

Antwoorden van de heer Verhagen, Minister van Buitenlandse Zaken en de heer Koenders, Minister voor Ontwikkelingssamenwerking op vragen van de Kamerleden Haverkamp en Ferrier (CDA) over tijdelijke opschorting voedselhulp.

Vraag 1

Kent u het bericht "WFP schort werk in Zuid-Somalië op" 1) vanwege bedreigingen, waardoor ongeveer 1 miljoen mensen niet bereikt kunnen worden?

Antwoord

Ja.

Vraag 2

Hoe beoordeelt u deze recente ontwikkelingen en de nu ontstane situatie? Wat betekent dit concreet voor de bevolking in Zuid-Somalië? Zijn er naast het WFP 2) andere organisaties die zich het lot van de Somalische bevolking hebben aangetrokken en willen én kunnen voorzien in de behoefte aan voedsel?

Antwoord

Door bedreigingen en onaanvaardbare eisen van Al Shabaab, heeft het WFP aangegeven genoodzaakt te zijn de voedselhulpverlening tijdelijk stop te zetten in een beperkt aantal delen van Zuid-Somalië. Volgens het WFP betreft het hier een opschorting van 22% van de totale voedselhulp aan Somalië. Het WFP heeft aangegeven door te gaan met de voedselhulp in Mogadishu en de Afgooye-corridor waar grote groepen ontheemden verblijven. Ook blijft het WFP de voedselhulp voortzetten in de noordelijke gebieden (Somaliland en Puntland), waar de veiligheidssituatie beter is en tegelijkertijd de noden toenemen omdat de regens aldaar grotendeels zijn uitgebleven.

Het WFP heeft voedselvoorraden aangelegd in de provincies en buurlanden (o.a. Kenia) rondom de gebieden waar de hulp is stopgezet om de eventuele migratie uit de gebieden naar de omliggende provincies en landen op te kunnen vangen. Volgens het WFP zijn de oogsten dit jaar relatief goed in Zuid-Somalië. Het WFP verwacht op korte termijn geen grote migratiestromen naar de omliggende provincies en buurlanden.

Het WFP heeft contact met andere hulporganisaties, waaronder het Comité van het Internationale Rode Kruis (ICRC), internationale en lokale ngo's, om te bezien of een klein deel van de voedselhulp in Zuid-Somalië tijdelijk kan worden overgenomen, zodat de meest kwetsbare mensen voedselhulp in deze gebieden blijven ontvangen.

Vraag 3

Indien die organisaties er zijn, bent u dan voornemens om hen (nog) intensiever te gaan ondersteunen? Zo nee, waarom niet? Zo ja, op welke wijze zal die ondersteuning plaatsvinden?

Antwoord

Gezien de hierboven genoemde maatregelen van het WFP, is er geen aanleiding om de aanwezige hulporganisaties intensiever te ondersteunen.

Vraag 4

Bent u bereid deze kwestie aan de orde te stellen bij de Afrikaanse Unie (AU) en aan te dringen op een spoedige oplossing, onder andere bij het debat over mogelijke verlenging van het mandaat van AMISOM (dat afloopt op 31 januari 2010) waarvan een van de taken is te assisteren bij het creëren van een veilige omgeving voor humanitaire hulpverlening? Zo ja wat zal uw inzet zijn en op welke termijn zal dit gesprek plaatsvinden? Zo nee, waarom ziet u geen rol weg weggelegd voor de AU?

Antwoord

De prioriteit van AMISOM ligt bij de bescherming van de Somalische federale overgangsinstellingen. Het scheppen van noodzakelijke veiligheidsvoorwaarden voor het verlenen van humanitaire hulp behoort ook tot het mandaat van AMISOM, mits de capaciteit van AMISOM het toelaat. AMISOM opereert door beperkte menskracht vooralsnog alleen in Mogadishu. De internationale gemeenschap ondersteunt de AU en AU-lidstaten bij de uitbreiding en versterking van AMISOM, opdat die beter in staat wordt gesteld om het mandaat uit te voeren. Het AMISOM-mandaat is op 8 januari jl. door AU Peace and Security Council met twaalf maanden verlengd.

Vraag 5

Hoe verhoudt dit zich tot uw antwoorden op feitelijke vragen 3) en schriftelijke vragen 4) dat ondanks de hoge mate van onveiligheid en de aanwezigheid van milities, Nederland meent dat de humanitaire hulpverlening onder deze complexe omstandigheden in het veld vooralsnog mogelijk is en dat voedselhulp bij de doelgroepen terecht komt?

Antwoord

VN/OCHA geeft in het VN-Noodhulpverzoek, zogenaamde Consolidated Appeal/CAP, voor 2010 aan dat de humanitaire noden in Somalië onverminderd hoog blijven. De hoge mate van onveiligheid in Somalië heeft een negatieve impact op de humanitaire hulpverlening en de toegang tot hulpbehoevenden. De mate van onveiligheid verschilt per lokatie binnen Somalië. Met name Mogadishu en delen van Zuid- en Centraal-Somalië zijn volgens de VN zeer risicovol voor hulpverleners door voortdurend geweld, ontvoeringen en intimidatie door Al Shabaab. De VN en internationale hulporganisaties zijn door de onveiligheid genoodzaakt op afstand te werken vanuit Nairobi. De uitvoering van de hulpactiviteiten vindt plaats via lokale partnerorganisaties en lokale staf in Somalië. Voorts beperkt de onveiligheid de mogelijkheden tot het uitvoeren van `needs assessments' en de monitoring van hulpactiviteiten. De VN en internationale hulporganisaties geven aan dat onder deze uitzonderlijke omstandigheden in Somalië de hulpverlening niettemin mogelijk blijft.

Zoals onder vraag 2 aangegeven heeft het WFP tijdelijk de voedselhulp in een beperkt aantal delen van Zuid-Somalië moeten stopzetten. Niettemin blijft het WFP de voedselhulp in het risicovolle Mogadishu en andere delen van Centraal- en Zuid-Somalië voortzetten. De continuïteit van de aanvoer van de WFP-voedselhulp overzee wordt mogelijk gemaakt door de bescherming van de huidige EU-operatie Atalanta. Waakzaamheid blijft echter geboden.

Voorts verwijs ik u naar de beantwoording van vragen van het voormalig lid Boekestijn onder referte KVR37709 (d.d. 18 september 2009).

Vraag 6

Wat gebeurt er met de aangeleverde voedselhulp nu deze niet gedistribueerd kan worden?

Antwoord

Voor de beantwoording van deze vraag verwijs ik naar het antwoord op vraag 2.

Vraag 7

Wat betekent de opschorting van de voedselhulp voor de EU operatie Atalanta in het algemeen en in het bijzonder voor de (aanstaande) Nederlandse maritieme bijdrage hieraan, die tot een van de hoofdtaken heeft maritieme bescherming te bieden aan humanitaire transporten van het WFP?

Antwoord

Voor de beantwoording van deze vraag verwijs ik naar het antwoord op vraag 5.

Vraag 8

Heeft er overleg plaatsgevonden tussen het WFP en de EU voordat het WFP tot haar besluit is gekomen? Zo nee, bent u van mening dat dit overleg wel plaats had moeten vinden?

Antwoord

Het is niet gebruikelijk dat het WFP met individuele donoren in overleg treedt over operationele beslissingen. Immers, het WFP heeft een eigen verantwoordelijkheid met betrekking tot veiligheid van zijn operaties. Het WFP heeft wel op 21 december 2009 de leden van de Uitvoerende Raad in Rome geïnformeerd over de zorgelijke situatie in Somalië. Op 12 januari jl. heeft wederom een uitgebreide briefing plaatsgevonden voor alle leden en waarnemers van de Uitvoerende Raad. De Europese Commissie en de lidstaten van de Europese Unie zijn daarmee op de hoogte gesteld van de tijdelijke wijziging van de WFP-voedselhulp in Zuid-Somalië.

Nederland blijft het WFP en de bredere humanitaire ontwikkelingen in Somalië nauwgezet volgen.