Kabinet van de Gouverneur van de Nederlandse Antillen
12 februari 2010: Gouverneur: referendumverordening Bonaire in strijd met
mensenrechtenverdrag en Koninkrijksbelang
12-02-2010
De Gouverneur van de Nederlandse Antillen, mr. Frits M.d.l.S.
Goedgedrag, heeft vandaag geoordeeld dat de Referendumverordening
Bonaire 2010 in strijd is met een internationaal mensenrechtenverdrag
en met het algemeen belang van het Koninkrijk. De Gouverneur spreekt
dan ook uit dat de gezaghebber van Bonaire, dr. G. Thodé, vorige week
de afkondiging van de Referendumverordening op terechte gronden heeft
opgeschort. De gezaghebber had de verordening aan de Gouverneur
voorgelegd, omdat hij daartegen bezwaren zag. De Gouverneur heeft de
verordening vervolgens in onderzoek genomen en nu dus beslist dat de
verordening inderdaad in strijd is met het internationaal recht en het
algemeen belang van het Koninkrijk. De beslissing van de Gouverneur is
in lijn met het advies van een delegatie van de Verenigde Naties die
eind vorig jaar een bezoek bracht aan Bonaire.
Strijd met het non-discriminatiebeginsel
Volgens de Gouverneur is komen vast te staan dat de verordening in
strijd is met de non-discriminatiebepaling van het Internationaal
Verdrag inzake burgerrechten en politieke rechten (BUPO-verdrag) en
met de bepaling in hetzelfde verdrag dat het kiesrecht van burgers
niet onredelijk mag worden beperkt. De eilandsraad van Bonaire had
bepaald dat niet in de Nederlandse Antillen geboren Nederlanders
alleen aan het referendum zouden mogen deelnemen als zij vóór 1
januari 2007 op Bonaire zouden zijn komen wonen. Voor dit onderscheid
is door Bonaire in de verordening geen objectieve rechtvaardiging
gegeven. Evenmin is onderbouwd welke dringende omstandigheden er op
Bonaire zijn die deze beperking zouden kunnen rechtvaardigen. De
gewraakte bepaling zou ertoe hebben geleid dat bijvoorbeeld een Sint
Maartenaar die zich op 1 februari van dit jaar op Bonaire zou hebben
gevestigd wel aan het referendum had mogen deelnemen, maar een Arubaan
die er al sinds 2 januari 2007 woont niet. De Gouverneur vindt dit een
onredelijke uitkomst. Een dergelijke beperking vindt bovendien geen
steun in de democratische cultuur binnen het Koninkrijk, namelijk dat
Nederlanders in het land binnen het Koninkrijk waarin zij woonachtig
zijn kunnen deelnemen aan verkiezingen en referenda.
Onredelijke beperking van de kring van kiesgerechtigden
Het door het bestuurscollege aangehaalde voorbeeld van beperking van
de kring van kiesgerechtigden op Nieuw-Caledonië kan de Gouverneur
niet overtuigen. Op Nieuw-Caledonië, waar de oorspronkelijke bevolking
een minderheid was gaan vormen en waar ook in bredere zin een situatie
was ontstaan die onvergelijkbaar was met die op Bonaire, werd een
uitgebreid akkoord gesloten tussen alle betrokken partijen, waar
beperking van het kiesrecht één van de onderdelen van was. De situatie
op Nieuw-Caledonië is onvergelijkbaar met die op Bonaire, aldus de
Gouverneur. Elke beperking van het kiesrecht moet van geval tot geval
beoordeeld worden in het licht van het doel van die beperking en van
het proportionaliteitsvereiste.
Onduidelijke vraagstelling
Daarnaast meent de Gouverneur dat de verordening in strijd is met het
algemeen belang van het Koninkrijk, omdat deze de bevolking geen vrije
en werkelijke keuze biedt. De vraagstelling en de daarin voorgelegde
opties zijn naar de mening van de Gouverneur zo onduidelijk, dat de
stemgerechtigden niet weten wat de implicaties van de te maken keuzen
zijn. Op die wijze wordt geen recht gedaan aan het
zelfbeschikkingsrecht van de bevolking van Bonaire, aldus de
Gouverneur. Het voorgenomen referendum is een vervolg op het
referendum van 10 september 2004, waarbij de meerderheid van de
bevolking gekozen heeft voor een directe band met Nederland. Denkbaar
was geweest om de bevolking van Bonaire de vraag voor te leggen of de
uitwerking die daaraan door het vorige bestuurscollege is gegeven in
overeenstemming is met de door de bevolking in 2004 gemaakte keuze,
zoals dat bijvoorbeeld ook in het referendum op Curaçao is gebeurd.
Met de nu vastgestelde vraag bestaat er een groot risico dat als
gevolg van een onduidelijke uitkomst van het referendum op Bonaire het
proces van staatkundige herstructurering voor alle eilanden ernstige
vertraging oploopt. Daarmee zou onevenredig veel schade worden
toegebracht aan de belangen van de andere eilanden en die van de
Koninkrijkspartners.
Document : 0643_001.pdf
Zie het origineel
© Copyright 2002-2010 Kabinet van de Gouverneur van de Nederlandse
Antillen |