VU medisch centrum
Wetenswaardig
Erfelijk belastte oogkankerpatiënten
11 februari 2010
Erfelijk belastte oogkankerpatiënten lopen een hoger risico om op
latere leeftijd andere vormen van kanker te krijgen. Dat blijkt uit
onderzoek van Tamara Marees. Vooral jonge kinderen in de leeftijd van
0 tot 4 jaar krijgen de kwaadaardige oogtumor retinoblastoom, een
oogkanker die in het netvlies ontstaat. Hoewel de ziekte goed te
behandelen is blijkt uit recent onderzoek dat de medische gevolgen op
latere leeftijd aanzienlijk zijn. Dat geldt met name voor patiëntjes
die de erfelijke variant van retinoblastoom hebben. Zij lopen ruim
twintig keer meer kans om een andere vorm van kanker te krijgen dan de
gemiddelde Nederlander. Voor erfelijk belastte retinoblastoompatiënten
die behandeld zijn met bestraling is het risico op een andere vorm van
kanker drie keer hoger dan voor diegenen die op andere wijze zijn
behandeld. Verder zijn er aanwijzingen in het DNA gevonden die zorgen
voor zowel een verhoogd als een verlaagd risico op een andere vorm van
kanker.
Veertig procent van de patiënten met retinoblastoom hebben de
erfelijke variant. Het blijkt dat 40 jaar na de retinoblastoom
diagnose 28% van de patiënten een andere vorm van kanker heeft
gekregen. Bij kinderen en jong-volwassenen zijn dit met name
weke-delentumoren en botkanker. Volwassenen op middelbare leeftijd
krijgen met name borst-, blaas- en longkanker. De oorzaak van deze
grotere kans is tweeledig. Enerzijds is dit het gevolg van een fout in
het DNA van de patiënten, waardoor aanvankelijk ook de oogtumor zich
kon ontwikkelen. Anderzijds komt het door de behandeling, met name de
bestraling verhoogt de bestaande kans op kanker op latere leeftijd.
Marees maakte voor haar onderzoek gebruik van gegevens uit 's werelds
meest complete database. Hierin staan de gegevens van
retinoomblastoompatiënten die het langst zijn gevolgd en waarover dus
veel bekend is over de medische historie.
Retinoblastoompatiënten blijven in VUmc langdurig onder controle van
een multidisciplinair team. Hierin werken verschillende specialismen
samen: de oogarts, de (kinder)oncoloog, patholoog, klinisch geneticus,
radioloog en psycholoog. Doel is om een korte lijn te creëren tussen
arts en patiënt, zodat de patiënt direct bij een specialist terecht
kan indien nodig.
bron: Tracer