Ingezonden persbericht


Perscommuniqué

De EU-assemblee van regionale en lokale afgevaardigden CoR /10/016.nl
Brussel, 11 februari 2010

Europa's jongeren kansen geven: de beste manier om in de EU voor groei en werkgelegenheid te zorgen

Via Europese samenwerking en Europese financiële steun kunnen steden en regio's voor jongeren optimale omstandigheden creëren om werk te vinden en actief aan de moderne samenleving deel te nemen. Jongeren in de gelegenheid stellen om de talrijke kansen die Europa biedt ten volle te benutten, was een centraal thema in de politieke discussies die het Comité van de Regio's (CvdR) vandaag tijdens zijn plenaire zitting heeft gehouden. Lokale en regionale politici uit alle 27 EU-lidstaten wisselden er van gedachten over concrete maatregelen voor een toekomstgericht Europees jongerenbeleid en brachten over dit thema drie belangrijke adviezen uit, opgesteld door resp. Anton Rombouts (NL/EVP), burgemeester van 's-Hertogenbosch, Mireille Lacombe (FR/PSE), lid van de departementale raad van Puy-de-Dôme, en Ursula Männle (DE/EVP), lid van het parlement van de deelstaat Beieren.

In zijn ontwerpadvies over de nieuwe Europese strategie om te investeren in jongeren, benadrukt Anton Rombouts (NL/EVP), burgemeester van 's-Hertogenbosch, dat "jongeren hierin centraal moeten staan en dat erin moet worden uitgegaan van het individu, zijn talenten en de volledige benutting van zijn potentieel." In plaats van pas in te grijpen als problemen de kop opsteken, vindt Rombouts dat er vanuit een "positieve invalshoek" moet worden toegewerkt naar "een beleid waarmee alle jongeren hun mogelijkheden kunnen benutten. Daartoe moet een klimaat worden geschapen dat jongeren in staat stelt hun talenten en vaardigheden te ontwikkelen, te werken en actief aan het maatschappelijk leven deel te nemen." Lokale en regionale overheden vormen de bestuurslaag die het best weet wat er onder jongeren leeft en spelen daarom een cruciale rol bij het scheppen van de randvoorwaarden voor deze ontwikkeling. Jongerenbeleid is in veel lidstaten vooral een zaak van de regio's en steden, die beseffen dat investeringen in cultuur, sport en onderwijs ertoe leiden, dat zij economisch succesvoller en veiliger worden. In het licht van het subsidiariteitsbeginsel zou de Commissie zich er volgens het CvdR dan ook met name op moeten richten om beleidsinitiatieven voor jongeren te bezielen, te stimuleren en te ondersteunen, in nauwe samenwerking met Europa's steden en regio's.

Analfabetisme en laaggeletterdheid onder Europese jongeren Mireille Lacombe (FR/PSE), lid van de departementale raad van Puy-de-Dôme, legde een ontwerp van initiatiefadvies over de bestrijding van laaggeletterdheid in Europa voor, dat gebaseerd is op de deskundigheid die is opgedaan met lokale initiatieven ter ondersteuning van mensen die wel naar school zijn geweest, maar niet de vaardigheden op het gebied van lezen en schrijven hebben die vereist zijn om in het dagelijks leven mee te komen. Voor de toekomst van de Europese jongeren is het van groot belang om laaggeletterdheid een halt toe te roepen: "Er zijn in de Europese Unie heel wat kinderen die afhaken op school omdat ze geplaagd worden door laaggeletterdheid en analfabetisme. Omwille van sociale, psychologische of culturele factoren kunnen zij thuis niet geholpen worden door hun ouders", aldus Mireille Lacombe. Het is dus hoog tijd dat de problemen van mensen die niet kunnen lezen of schrijven worden besproken op Europees niveau, met name in het licht van het debat over de EU2020-strategie en de bestrijding van de economische crisis. Mireille Lacombe vindt dat de krachtige respons die decentrale overheden en hun verenigingen hebben geformuleerd op het probleem van de laaggeletterdheid de overige instellingen ertoe moet aansporen om in Europees verband definities van laaggeletterdheid en functioneel analfabetisme op te stellen.

Bevordering van de mobiliteit van jongeren in Europa Nu de globalisering alsmaar sneller gaat en dwarsverbanden tussen allerlei aspecten van het leven steeds vaker van grensoverschrijdende aard zijn, vindt Ursula Männle (DE/EVP), lid van het parlement van de deelstaat Beieren, dat studie- en werkperiodes in het buitenland voor alle jongeren geen uitzondering meer moeten zijn maar geleidelijk aan regel zouden moeten worden. In haar ontwerpadvies over de bevordering van leermobiliteit onder jongeren wordt daarom gesteld dat een leerperiode in het buitenland "voor jongeren één van de wezenlijke mogelijkheden is om zich te ontwikkelen, toegang tot nieuwe kennis te krijgen, hun talenkennis te verbeteren, interculturele vaardigheden op te doen en hun kansen op de arbeidsmarkt te verhogen." Professor Männle wijst erop dat vaak juist de kleine, lokale, regionale of nationale mobiliteitsprojecten doorslaggevend zijn en bijdragen tot de versterking van het "Europese" denken, actief burgerschap van de Unie en democratie. Gezien de bevoegdheidsverdeling en de heterogeniteit van de actoren op onderwijsgebied heeft Männle evenwel haar bedenkingen bij het verzoek van de Commissie dat Europese, nationale en regionale autoriteiten samenwerken met de organisaties van het maatschappelijk middenveld en de lokale autoriteiten om tot gezamenlijke financiering te komen. Bundelen van beschikbare middelen betekent immers niet meer geld, en daarom is het volgens Männle beter om zich eerst te richten op kwalitatieve uitbouw van bestaande programma's en betere informatie over hetgeen voorhanden is.

Bezoek de website van het CvdR: www.cor.europa.eu

Het Comité van de Regio's

Het Comité van de Regio's (CvdR) is de EU-assemblee van regionale en lokale afgevaardigden. De 344 CvdR-leden, afkomstig uit alle EU-lidstaten, hebben tot taak om de lokale en regionale overheden en de door hen vertegenwoordigde gemeenschappen bij het EU-besluitvormingsproces te betrekken en over EU-beleid te informeren. De Europese Commissie, het Europees Parlement en de Raad zijn verplicht om het CvdR te raadplegen op beleidsterreinen die regio's en steden aangaan. Het CvdR kan bij het Europees Hof van Justitie beroep instellen als zijn rechten worden geschonden of als het van mening is dat een EU-wet indruist tegen het subsidiariteitsbeginsel of voorbijgaat aan de bevoegdheden van lokale of regionale overheden.

Voor meer informatie kunt u contact opnemen met: