Datum 1 1 februari 2010
-
Onderwerp Aanpassen Waterschapsbesluit in verband met belastingen
-
Geachte voorzitter,
In het Algemeen Overleg van 1 december 2009 over de effecten van de Wet
modernisering waterschapsbestel heb ik aangekondigd terug te komen op de
vragen vanuit de commissie over de mogelijkheden om het Waterschapsbesluit
aan te passen teneinde de waterschappen ruimte te geven bij het verdelen van de
kosten over de groepen van belastingplichtigen. Met deze brief geef ik invulling
hieraan.
De aanleiding voor de vragen vanuit de commissie, zoals ik die ook al had
ontvangen van de Unie van Waterschappen, zijn de opvallend hoge tarieven die
het Hoogheemraadschap Delfland hanteert voor de categorie ongebouwd.
Delfland rekende in 2009 een tarief van 137,51 euro per hectare. Het
eerstvolgende hoogste tarief was in 2009 87,03 euro (Schieland en
Krimpenerwaard). Het laagste tarief was 24,20 euro (De Dommel).
Kostentoedeling op basis van waardeverhoudingen
Waterschappen werken met een omslagsysteem: de kosten op basis van de
begroting worden omgeslagen over de belastingplichtigen (kostentoedeling). In
de wet is de methode van kostentoedeling geregeld. In de oude Waterschapswet
kon een waterschap kiezen voor een verdeling op basis van waardeverhoudingen
of op basis van kostenveroorzaking. In de Wet modernisering waterschapsbestel
is gekozen voor een uniforme methode, waarbij is gekozen voor verdeling op
basis van waardeverhoudingen.
In de Waterschapswet is bepaald welke waarden worden meegeteld voor het
bepalen van de waardeverhoudingen. Bij de categorie belastingplichtigen
`eigenaren onbebouwde gronden' telt infrastructuur in het gebied mee voor de
waardebepaling. Dat de waarde van infrastructuur meetelt voor het bepalen van
het deel van de kosten dat door de categorie `eigenaren onbebouwde gronden'
wordt opgebracht, stond al vóór de Wet modernisering waterschapsbestel in de
Waterschapswet. Het feit dat nu toch sprake is van een andere lastenverdeling
komt voor een groot deel, zo blijkt uit de evaluatie, doordat in het verleden
globalere regels werden toegepast voor het berekenen van de vervangingswaarde
van infrastructuur.
a
agina 1 van 3
P
Het is niet zo dat de belastingplichtigen die geen eigenaar zijn van infrastructuur
Datum
hierdoor betalen voor de infrastructuur zelf; het is een factor die meeweegt bij de
verdeling van de totale kosten over de verschillende categorieën van Ons kenmerk
heffingplichtigen. VenW/DGW-2010/60
Wijzigingen
In beginsel sta ik terughoudend tegenover tussentijdse wijzigingen van het
belastingstelsel. Het nieuwe stelsel geeft een rechtvaardige kostenverdeling.
Daarnaast betekent elke verandering in de heffingen voor de ene groep van
belastingplichtigen in Nederland per definitie een verandering voor één of meer
andere groepen van belastingplichtigen. Een nieuwe wijziging in het stelsel levert
daarom veel onrust en onzekerheid op en ik vind dat ongewenst. Over eventuele
aanpassingen van het stelsel, waaronder het meetellen van de
vervangingswaarde van infrastructuur, wil ik besluiten naar aanleiding van de
reguliere evaluatie van de Wet modernisering waterschapsbestel, vijf jaar na
inwerkingtreding.
Ik constateer echter ook dat de tarieven in het waterschap Delfland voor de
categorie ongebouwd aanzienlijk hoger liggen dan in andere waterschappen.
Tijdens het Algemeen Overleg op1 december jl. en ook al eerder door de Unie van
Waterschappen zijn concrete voorstellen gedaan om hier iets aan te doen. Het
betreft het binnen een marge kunnen verlagen van de waarde van (spoor)wegen
en het maximaliseren van de waarde van onbebouwde gronden tot zes of acht
maal de agrarische waarde. Deze twee suggesties zijn nader beschouwd en
blijken om juridische redenen niet mogelijk. Ik licht dat graag toe.
Het introduceren van een marge voor het bepalen van de vervangingswaarde is
niet mogelijk omdat deze vervangingswaarde een reële waarde is, waarop alleen
een correctie voor technische en functionele veroudering (afschrijving) wordt
toegepast. De uiteindelijk gehanteerde waarde kan niet afhankelijk zijn van de
bestuurlijke visie. Als deze hiervan wel afhankelijk zou zijn, zou het mogelijk zijn
dat een weg die door twee waterschappen loopt, bij de waterschapsgrens opeens
een andere vervangingswaarde krijgt. Om deze reden is het dan ook juridisch niet
mogelijk om met een bandbreedte voor de vervangingswaarde te werken; het zou
in strijd zijn met de regels voor de kostentoedeling in de Waterschapswet.
Overigens zou ook de Waterschapswet moeten worden aangepast omdat artikel
120, lid 4, Waterschapswet geen grondslag biedt voor een dergelijke
keuzevrijheid aan het waterschapsbestuur.
Het stellen van een plafond aan de waarde van onbebouwde gronden is niet
mogelijk omdat de Waterschapswet bepaalt dat de kostentoedeling wordt bepaald
op basis van de waarde van de onroerende zaken in het economische verkeer.
Het gaat daarbij om reële waarden. De wet biedt geen ruimte om voor de
categorie ongebouwd in het Waterschapsbesluit van deze regel af te wijken door
de waarde van die categorie, daarmee het kostenaandeel van desbetreffende
categorie heffingplichtigen, aan een maximum te verbinden.
agina 2 van 3
P
Datum
Hoogheemraadschap Delfland
De gedane concrete voorstellen bieden dus geen soelaas. Zoals in het Algemeen Ons kenmerk
Overleg van 1 december jl. aan de orde kwam, heb ik samen met de Unie van VenW/DGW-2010/60
Waterschappen en het waterschap Delfland een onderzoek gestart om na te gaan
hoe het komt dat nu juist in Delfland de tarieven voor de categorie ongebouwd
relatief hoog zijn. We zullen hierbij ook bekijken of andere oplossingen mogelijk
zijn, binnen de grenzen van het systeem in de Waterschapswet. Het gaat er dan
om het Waterschapsbesluit zodanig aan te passen dat het verschil met de
tarieven in andere waterschappen minder groot wordt. Hierbij wordt ook
meegenomen wat het effect is van de voorgenomen schaalvergrotingen in het
kader van Doelmatig waterbeheer (zie Kamerstukken II, 27625, nr. 153).
Hoogachtend,
DE STAATSSECRETARIS VAN VERKEER EN WATERSTAAT,
J.C. Huizinga-Heringa
agina 3 van 3
P
Ministerie van Verkeer en Waterstaat