Partij voor de Vrijheid (PVV)

Wijziging wet voorkeursrecht gemeenten - Inbreng donderdag 11 februari 2010

De Partij voor de Vrijheid steunt de Wijziging van de Wet voorkeursrecht gemeenten. We hebben wel nog enkele vragen en overwegingen. Het doel van de Wet voorkeursrecht gemeenten wordt omschreven als het doel om de gemeenten een betere uitgangspositie te verschaffen op de grondmarkt. We vragen ons af of dit de juiste verwoording is van wat deze wet zou moeten beogen. Het doel zou moeten zijn dat de samenleving of de verkrijger van uiteindelijk een woning een prijs betaalt die redelijk is en die niet is opgedreven.

De Wet voorkeursrecht gemeenten regelt de inperking van de mogelijkheden van de speculant door een verkopende partij eerst de grond aan de gemeente aan te laten bieden kan de gemeente hiermee grond `veilig stellen' voor de toekomst en hiermee de macht van de speculant inperken.

De vraag is alleen hoe het dan kan dat ondanks dat de Wet voorkeursrecht gemeenten al 25 jaar bestaat de grondprijs in ons land nog steeds exorbitant hoog is en dat deze wetswijziging er eigenlijk niets toe bijdraagt om dat te doorbreken.

Gemiddeld bestaat de prijs voor een huis in ons land voor de helft uit de grondprijs en de huizenprijzen zijn in ons land fors hoger dan in onze buurlanden. Wanneer de Wet voorkeursrecht gemeenten tot doel heeft om prijsopdrijving te voorkomen, hoe kan het dan dat een gemiddelde woning in een vinexwijk nog steeds gemiddeld even duur is als een vrijstaande woning op 500m2 eigen grond in België? In hoeverre biedt deze Wet op zich daar een oplossing voor en wat heeft de minister nog voor opties - ook buiten deze wet - om die grondprijs nu eens aanzienlijk te laten dalen?

Wat gebeurt er tussen het moment dat gemeenten grond tegen een redelijke marktprijs aankoopt en het moment van de daadwerkelijke prijs die een koper betaalt voor de grond voor zijn of haar huis? In hoeverre komt het voor dat gemeenten grond tegen een redelijke prijs aankopen en om vervolgens zelf speculant te gaan spelen en uiteindelijk vette winst te maken als gevolg van deze Wet? Is dat wel eens geïnventariseerd vraag in de minister? En wat vindt de minister daar dan van? Is ze met ons van mening dat gemeenten geen winst zouden moeten maken over grond dat zij via de Wet voorkeursrecht gemeenten hebben verkregen? Zo ja, hoe is dat dan georganiseerd?

Hoe denkt de minister over de bouwcultuur in ons land? Waarom zijn er zoveel spelers die geld verdienen aan de huizenbouw? Grondverkoper, speculant, projectontwikkelaar, gemeente, stedenbouwkundigen, het architectenbureau, de aannemer en onderaannemer? En hoe zit het in dit licht met de uitvoering van de aangenomen moties Madlener die 1) verzoeken meer kavels voor vrije bebouwing te realiseren en 2) die over meer diversiteit in de woningbouw? De huidige woningbouw leidt tot eenheidsworst. Minimale bouweisen (bouwbesluit, woningwet) zijn verworden tot het maximum van wat mensen krijgen. Winstmaximalisatievormen voor de betrokken winstmakers de motivatie, niet wat de koper wil.

In hoeverre is de bouwcultuur in ons land te doorbreken omdat het Ruimtelijke Ordeningsbeleid zo is dat bouwgrond per definitie een schaars goed en dus verschrikkelijk duur? Zou een minder restrictief ruimtelijk beleid in een dichtbevolkt land als het onze niet beter zijn dan de kunstmatige schaarste aan bouwgrond?

Naar verluid verdienden grondspeculanten enkele miljarden guldens destijds aan de aan- en verkoop van de gronden voor de vinexlocaties, een volkomen legale bezigheid toen en nu nog, maar wel een die de prijzen voor de vinexwoningen enorm opdreef. Waarom was dat niet te voorkomen geweest met de Wet voorkeursrecht gemeenten die toen allang bestond?

Heeft de minister zicht op hoe vaak het voorkomt dat grondspeculanten tipgevers van gemeenten soms tonnen geven voor een enkele tip over het wijzigen van de bestemming van landbouwgebieden? Wat wordt hiertegen ondernomen?

En de planschade zoals waardedaling van onroerend goed van belanghebbenden in de omgeving die kunnen volgens de Wet Ruimtelijke Ordening worden omgeslagen over alle eigenaren in het exploitatiegebied. Voor de speculant geldt dan eigenlijk: wel de lusten, niet de lasten. Zou dat niet anders moeten?

Terug naar de voorgestelde Wetswijziging. De termijn voor het nemen van een beginselbesluit door burgemeester en wethouders wordt in dit wetsvoorstel van acht weken teruggebracht naar zes en tegelijkertijd wordt de termijn om een verzoek tot prijsbepaling bij de rechter in te dienen met twee weken verlengd naar vier weken. De totale procedure wordt hierdoor op papier niet korten en wanneer de termijn van twee weken voor de gemeenten te kort was, is vier weken ook niet echt lang. Zouden we niet van de overheid mogen verlangen dat zij goed georganiseerd is en de tijd voor het nemen van een beginselbesluit dus binnen twee weken moet afhandelen.