Ministerie van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap

2010Z02239

Vragen van het lid Jasper van Dijk (SP) aan de staatssecretaris van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap, mw. Van Bijsterveldt-Vliegenthart, over slecht onderwijs in het mbo. (Ingezonden 4 februari 2010)


1
Wat is uw oordeel over het bericht waaruit blijkt dat de lijst van zeer zwakke mbo- opleidingen slechts het topje van de ijsberg is? 1)

Antwoord:
Op de internetlijst van de inspectie staan de opleidingen van onvoldoende examenkwaliteit en de opleidingen van onvoldoende onderwijskwaliteit. Van onvoldoende examenkwaliteit is sprake als de examinering niet aan de examenstandaarden voldoet. Van onvoldoende onderwijskwaliteit is sprake als de opleiding (1) te weinig opbrengsten behaalt, cq. te weinig gediplomeerden oplevert, én (2) het onderwijsproces ernstige tekortkomingen vertoont. Onvoldoende examenkwaliteit zegt niets over de onderwijskwaliteit en andersom. De opleidingen van onvoldoende onderwijskwaliteit worden zeer zwak genoemd. De zwákke opleidingen staan níet op de lijst. Zwakke opleidingen zijn opleidingen waarvan de opbrengsten niet voldoen aan de norm óf het onderwijsproces niet voldoet aan de norm. Net als in het po en vo, worden de zwakke opleidingen niet gepubliceerd op de internetlijst maar zijn wel te vinden in de openbare inspectierapporten van de individuele scholen. De internetlijst van zeer zwakke mbo opleidingen is een dynamische lijst die elke maand aangepast wordt. Er gaan dus per maand opleidingen van de lijst af waar herstel geconstateerd is, en er komen opleidingen bij waar tekortkomingen vastgesteld zijn. De lijst is dus nooit definitief.
Daarbij hecht ik eraan u te informeren over het feit dat momenteel veel onderzoeken in de pijplijn zitten. De komende maanden zullen verbeterde opleidingen verdwijnen, maar er zullen zeker ook opleidingen bijkomen. De lijst zal naar verwachting behoorlijk uitgebreid worden, want in de periode naar de zomer worden de onderzoeken naar de examens 2009 in het mbo afgerond. Dit levert maandelijks nieuwe gegevens op voor de internetlijst.


2
Is de inspectie voor het mbo "een soort brandweer die alleen uitrukt als hij ergens rook ziet"? Gaat de inspectie pas op onderzoek bij klachten of hoge uitvalcijfers, zodat zwakke opleidingen die genoeg diploma's uitreiken onopgemerkt blijven?

Antwoord:
Zie ook het antwoord op vraag 1. De Inspectie `rukt' niet alleen uit bij `rook'. Dan kan het al te laat zijn. De risicogerichte benadering is juist gegrondvest op veel meer harde data dan alleen klachten en uitvalcijfers, teneinde al een vroegtijdige signalering te krijgen. Om de kans zo klein mogelijk te maken dat kwalitatief onvoldoende opleidingen de `dans' ontspringen, verricht de Inspectie periodiek een validatie-onderzoek bij een aselecte steekproef van opleidingen om haar eigen methodiek van risicogericht werken te ijken. Het toezicht op de kwaliteit van de examinering vindt jaarlijks plaats op basis van een steekproef.


3
Wat gaat u ondernemen om ervoor te zorgen dat zwakke opleidingen eerder worden opgemerkt?




Antwoord:
Ten eerste verbeteren de te gebruiken gegevens voor de risicoanalyse geleidelijk. Zo gaat de inspectie bij de risicoanalyse in 2010 diplomagegevens per opleiding gebruiken. Ook heb ik mij samen met het JOB en de MBO Raad sterk ingezet om de respons van de JOB Monitor te verhogen. Ook ben ik bezig om de jaarrapportage van de instelling over de geleverde prestaties flink te verbeteren.
Overigens is het zo dat tot 2006, toen de inspectie nog niet risicogericht werkte, zij eens in de drie jaar bij een mbo instelling maximaal tien opleidingen onderzocht. De dekking is met de invoering van het selectieve toezicht aanzienlijk completer geworden.

Wat betreft de examenkwaliteit werkt de inspectie met een aselecte steekproef. Omdat instellingen van tevoren niet weten welke opleidingen onderzocht worden én omdat de gevolgen bij constatering van onvoldoende examenkwaliteit ernstig kunnen zijn (intrekken examenlicentie), heeft alleen al deze werkwijze een behoorlijk effect op instellingen.


4
Wat zegt het u dat de MBO Raad "heel tevreden" is over het rapport van de inspectie en het aantal zwakke opleidingen?

Antwoord:
Ik neem daar kennis van. Ik ben niet tevreden. Elke (zeer) zwakke opleiding is er een teveel.


5
Wat is uw oordeel over de "honderden klachten" die stadsdeelvoorzitter Marcouch heeft ontvangen over roosterproblemen, lesuitval, het ontbreken van schoolboeken en andere basisvoorwaarden bij verschillende mbo-instellingen in Amsterdam Slotervaart? 2)

Antwoord:
De inspectie heeft met het stadsdeel Slotervaart afgesproken dat zij de signalen ontvangt die het stadsdeel momenteel verzamelt. In principe moeten klachten bij de instelling zelf ingediend worden, maar de inspectie kan bij ernstige signalen contact met de instelling opnemen en om opheldering vragen dan wel zelf een onderzoek instellen. De berichten die tot nu toe in de pers verschenen zijn, kunnen duiden op ernstige en onacceptabele misstanden, maar dat moet wel zorgvuldig uitgezocht worden voor ik het kan bevestigen. Ik heb zelf bij het stadsdeel Slotervaart navraag gedaan. Tot dusver heb ik slechts vier concrete klachten mogen ontvangen van die kant.


6
Bent u bereid deze klachten te onderzoeken en de Kamer over uw conclusies te informeren?

Antwoord:
Zie vraag 5. Vanzelfsprekend zal ik de Inspectie vragen om deze klachten serieus te bekijken en te betrekken bij de inrichting van het risicogerichte toezicht. Via het Onderwijsverslag zal ook de Tweede Kamer worden geïnformeerd. De publicaties van rapporten over individuele instellingen zijn via de website van de Inspectie toegankelijk.


7




Hoe is het mogelijk dat sommige leerlingen "een jaar lang geen Nederlandse les kregen"? Hoe kan het dat u hier niet tegen heeft opgetreden, aangezien dit niet via de inspectie, maar via een meldpunt naar buiten is gekomen?

Antwoord:
De Inspectie van het Onderwijs houdt toezicht op de kwaliteit van het onderwijs, en betrekt ook klachten bij haar toezicht. Als dergelijke signalen niet bij de inspectie terecht komen, kan de inspectie hier niets mee doen.

Mijn beleid is erop gericht om het belang van Nederlandse les in mbo-opleidingen te versterken. Dit doe ik door de eisen aan de beheersing van de Nederlandse taal goed te verankeren in de kwalificatie-eisen van mbo-opleidingen en door met centrale examens Nederlands te beoordelen of de studenten aan deze eisen voldoen. Ik heb hiertoe, samen met staatssecretaris Dijksma, het wetsvoorstel Referentieniveaus Nederlandse taal en rekenen bij de Tweede Kamer ingediend. Daarbij investeer ik in de komende jaren 50 mln euro per jaar in het mbo voor taal en rekenen.


8
Wat is uw oordeel over het artikel "Mijd de mbo-school in de grote stad"? 3)

Antwoord:
Ik heb kennis genomen van dit artikel. We moeten reële problemen niet onder stoelen of banken steken. Het artikel en zeker ook de titel ervan doen echter geen recht aan de grote inspanningen van mbo-instellingen in de grote steden.


9
Hoe kan het dat een docent "elke middag zijn klas in de steek liet en een stagiaire voor de klas zette"? Is dit toegestaan en vindt u dit aanvaardbaar?

Antwoord:
Net als u vind ik dit niet aanvaardbaar. Bij de controles van de inspectie naar onderwijstijd geldt de bereikbaarheid en aanspreekbaarheid van een docent als belangrijke voorwaarden. Bij concrete signalen zal de inspectie het bestuur van de instelling hierop aanspreken.


10
Hoe kan het dat leerlingen "vaak voor niets op school kwamen door voortdurende lesuitval"? Wat onderneemt u hiertegen?

Antwoord:
Instellingen moeten voor alle opleidingen voldoen aan de onderwijstijdnormen. Lesuitval kan ertoe leiden dat de gerealiseerde onderwijstijd onder de norm zakt. Als de inspectie dit bij controles tegenkomt, kan ik ­ na hoor en wederhoor - financiële sancties treffen. Er lopen momenteel een aantal sanctietrajecten. In 2010 vinden opnieuw controles plaats naar onderwijstijd, nu vooral bij die instellingen die zich hier hardnekkig in tonen.


11
Wat is uw oordeel over de opmerking: "Er heerst totaal geen orde of discipline. Vooral op mbo 1 niveau is er een hele groep die de hele dag in de kantine rondhangt en aan het tafelvoetballen is"?




Antwoord;
Als dit klopt, vind ik dat onacceptabel.


12
Hoe verklaart u de negatieve berichten over het onderwijs in het mbo? In hoeverre spelen zaken als schaalvergroting, autonomie, financiering en competentiegericht onderwijs hierbij een rol?

Antwoord:
In de berichten over het mbo die naar aanleiding van de internetlijst van de inspectie in de pers verschijnen, wordt soms wel veel op één hoop gegooid. Ik deel niet de opvatting dat schaalvergroting, toenemende autonomie en de modernisering van het mbo persé tot onvoldoendes zou moeten leiden. Ik zie in ieder geval grote verschillen in kwaliteit tussen instellingen onderling.
In het najaar 2010 zal de inspectie instellingsprofielen publiceren om ook de verschillen tussen mbo-instellingen onderling transparant te maken. Hierin zal de inspectie een indeling van instellingen in toezichtsklassen opnemen. Op basis hiervan zal de inspectie in 2010 meer maatwerk in het toezicht aanbrengen, met dien verstande dat instellingen die aantoonbaar betere kwaliteit leveren een terughoudender toezicht krijgen en de instellingen met een cumulatie van problemen geïntensiveerd toezicht. Dan is beter te zien welke instellingen de kwaliteit op orde hebben en `in control' zijn, bij welke instellingen zich nog wel problemen voordoen, maar niet overal, en bij welke instellingen zich een cumulatie aan problemen voordoet.


13
Zijn deze berichten voor u aanleiding om grondig na te gaan hoe het middelbaar beroepsonderwijs kan worden verbeterd? Bent u bereid open te staan voor mensen die constructieve ideeën hebben over gewoon goed onderwijs?

Antwoord:
Beide vragen: ja, dat doe ik reeds.


14
Bent u bereid klachten van docenten en leerlingen te inventariseren ­ bijvoorbeeld via een Meldpunt - zodat u veel actiever op de hoogte wordt gesteld van de situatie in het mbo en tevens aan de slag kan gaan met suggesties voor verbeteringen?

Antwoord:
Ik heb de afgelopen dagen de klachten geïnventariseerd van de zijde van JOB en stadsdeel Slotervaart. Ook zijn er afspraken met het JOB en met leerplichtambtenaren en nu ook met stadsdeel Slotervaart om signalen aan de inspectie door te geven. In alle gevallen gaat de Inspectie daar serieus mee om.


1) Trouw, 2 februari 2010

2) Metro, 2 februari 2010

3) NRC Handelsblad, 3 februari 2010

Toelichting:




Deze vragen dienen ter aanvulling op eerdere vragen ter zake van het lid Depla (PvdA), ingezonden 3 februari 2010 (vraagnummer 2010Z02117)