Ministerie van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap

2010Z02117

Vragen van het lid Depla (PvdA) aan de staatssecretaris van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap, mw. Van Bijsterveldt-Vliegenthart, over zeer zwakke mbo-scholen. (Ingezonden 3 februari 2010)


1
De onderwijsinspectie heeft een lijst gepubliceerd van zwakke en zeer zwakke mbo- opleidingen, is het waar dat deze lijst nog niet compleet is en dat de komende maanden nog meer mbo-opleidingen door de inspectie op de lijst van (zeer) zwakke scholen gezet kunnen worden?

Antwoord:
Op de internetlijst van de inspectie staan de opleidingen van onvoldoende examenkwaliteit en de opleidingen van onvoldoende onderwijskwaliteit. Van onvoldoende examenkwaliteit is sprake als de examinering niet aan de examenstandaarden voldoet. Van onvoldoende onderwijskwaliteit is sprake als de opleiding (1) te weinig opbrengsten behaalt, cq. te weinig gediplomeerden oplevert, én (2) het onderwijsproces ernstige tekortkomingen vertoont. Onvoldoende examenkwaliteit zegt niets over de onderwijskwaliteit en andersom. De opleidingen van onvoldoende onderwijskwaliteit worden zeer zwak genoemd. De zwákke opleidingen staan níet op de lijst. Zwakke opleidingen zijn opleidingen waarvan de opbrengsten niet voldoen aan de norm óf het onderwijsproces niet voldoet aan de norm. Net als in het po en vo, worden de zwakke opleidingen niet gepubliceerd op de internetlijst maar zijn wel te vinden in de openbare inspectierapporten van de individuele scholen. De internetlijst van zeer zwakke mbo opleidingen is een dynamische lijst die elke maand aangepast wordt. Er gaan dus per maand opleidingen van de lijst af waar herstel geconstateerd is, en er komen opleidingen bij waar tekortkomingen vastgesteld zijn. De lijst is dus nooit definitief.
Daarbij hecht ik eraan u te informeren over het feit dat momenteel veel onderzoeken in de pijplijn zitten. De komende maanden zullen verbeterde opleidingen verdwijnen, maar er zullen zeker ook opleidingen bijkomen. De lijst zal naar verwachting behoorlijk uitgebreid worden, want in de periode naar de zomer worden de onderzoeken naar de examens 2009 in het mbo afgerond. Dit levert maandelijks nieuwe gegevens op voor de internetlijst.


2
Een aantal mbo-opleidingen op de lijst van (zeer) zwakke opleidingen zijn in 2007 ook als zeer zwak beoordeeld. Hoeveel jaar mag een opleiding (zeer) zwak zijn voordat deze wordt gesloten en hoe vaak is dat al gebeurd?

Antwoord:
Dit verschilt tussen de onderwijskwaliteit en de examenkwaliteit. Onderzoek naar onderwijskwaliteit vindt per opleiding en risicogericht plaats. Een opleiding krijgt bij zeer zwakke onderwijskwaliteit na circa een jaar een onderzoek naar kwaliteitsverbetering. De ervaring is dat driekwart tot viervijfde van de opleidingen dan hersteld is. De rest krijgt dan een formele waarschuwing en nog een jaar verbetertijd. Is het na de verbetertijd toch weer onvoldoende, dan kan de onderwijslicentie ingetrokken worden. In bijzondere omstandigheden kan een derde jaar verbetertijd gegeven worden. Tot nu toe wordt de kwaliteit altijd hersteld en is er geen onderwijslicentie ingetrokken.




Onderzoek naar examenkwaliteit vindt plaats bij een willekeurige steekproef van opleidingen. Bij onvoldoende examenkwaliteit krijgt de instelling direct bij de eerste constatering een formele waarschuwing. Na een jaar verbetertijd volgt een onderzoek naar kwaliteitsverbetering. Als het dan nog niet verbeterd is, kan de examenlicentie ingetrokken worden. Dat is vorig jaar bij vier opleidingen gebeurd. Deze opleidingen zijn inmiddels door de instelling stopgezet, waardoor ze niet op de internetlijst staan.


3
Is het waar dat rapporten ouder dan 15 maanden worden verwijderd, omdat dan niet zeker is dat het rapport de actuele situatie weergeeft? Betekent dit dat een opleiding nog steeds zeer zwak kan zijn en toch van de lijst zeer zwakke scholen kan zijn gehaald?

Antwoord:
Dat klopt. In 2009 zijn de onderzoeken naar kwaliteitsverbetering van de examens later gepland. De reden is dat de inspectie extra onderzoek moest doen naar evc-procedures en naar leveranciers van exameninstrumenten. De betreffende onderzoeken naar kwaliteitsverbetering vinden momenteel plaats, waardoor de inspectie over twee maanden weer de gebruikelijke periode van een jaar hanteert. Het zal dan nauwelijks nog voorkomen dat er een opleiding met een oud rapport op de lijst staat.
Vrijwel alle zeer zwakke opleidingen en opleidingen met onvoldoende examenkwaliteit krijgen dus na een jaar een onderzoek naar kwaliteitsverbetering.


4
Om welke reden worden (zeer) zwakke opleidingen niet ieder jaar beoordeeld door de onderwijsinspectie? Deelt u de mening dat er juist bij (zeer) zwakke scholen binnen een jaar opnieuw onderzoek moet worden gedaan om te meten wat de vooruitgang is?

Antwoord:
Zie het antwoord op vraag 3. De afwijkende planning heeft zich in hoofdzaak voorgedaan bij opleidingen met onvoldoende examenkwaliteit.


5
Aangezien uit de verslagen van de onderwijsinspectie blijkt dat de minister de instelling een waarschuwing kan geven, heeft u dit bij deze opleidingen gedaan? Zo niet, waarom niet en wat zijn de overwegingen om dit niet te doen?

Antwoord:
In 2008 zijn bij alle opleidingen met onvoldoende examenkwaliteit 2007-2008 waarschuwingen gegeven. Een aantal opleidingen blijkt dit onlangs nog niet hersteld te hebben, waardoor hier het voornemen om de examenlicentie in te trekken gestart zal worden. Ook bij opleidingen met onvoldoende examenkwaliteit in 2009 zullen waarschuwingen gegeven worden.

Opleidingen met onvoldoende onderwijskwaliteit krijgen een waarschuwing als de kwaliteit na een jaar nog steeds onvoldoende is. Dit is in het verleden enkele malen gebeurd, waarna deze opleidingen zich alsnog hersteld hebben. In enkele gevallen in het verleden is er vanwege bijzondere omstandigheden meer verbetertijd gegeven. Er staan veel opleidingen op de internetlijst van de inspectie die nog in hun eerste verbetertijd zitten en nog geen tweede onderzoek gehad hebben. Deze hebben dus ook nog geen waarschuwing gekregen.






6
Krijgen de opleidingsinstituten die meerdere zwakke opleidingen hebben extra aandacht van de onderwijsinspectie, evenals hun bestuurders?

Antwoord:
De inspectie zal in 2010 meer maatwerk in het toezicht aanbrengen, met dien verstande dat instellingen die aantoonbaar betere kwaliteit leveren een terughoudender toezicht krijgen en de instellingen met een cumulatie van problemen intensiever toezicht. Dit plan is opgenomen in het toezichtkader voor 2010. In het najaar zal de inspectie de indeling van instellingen in toezichtsklassen bekend maken als onderdeel van de dan te publiceren instellingsprofielen.

In 2010 voert de inspectie verder een themaonderzoek uit naar het bestuurlijk vermogen van de bve instellingen, dat wil zeggen de mate van kwaliteitsbeheersing en het interne toezicht. De inspectie verwacht dit onderzoek uit te kunnen voeren in het tweede kwartaal van 2010.


7
Kent u de klachten over de ROC's die de studenten in Amsterdam Slotervaart hebben neergelegd hebben bij het stadsdeel? Kent u de klachten dat er sprake is van een grote hoeveelheid lesuitval? Zijn er leerlingen die al anderhalf jaar geen les krijgen in Nederlands of Engels? Deelt u de mening dat dit onacceptabel is, zeker gezien de inspanning die wordt geleverd om jongeren uit overlastsituaties te halen en een opleiding te laten volgen?

Antwoord:
De inspectie heeft met het stadsdeel Slotervaart afgesproken dat zij de signalen ontvangt die het stadsdeel momenteel verzamelt. In principe moeten klachten bij de instelling zelf ingediend worden, maar de inspectie kan bij ernstige signalen contact met de instelling opnemen en om opheldering vragen dan wel zelf een onderzoek instellen. De berichten die tot nu toe in de pers verschenen zijn kunnen duiden op ernstige en onacceptabele misstanden, maar dat moet wel zorgvuldig uitgezocht worden voor ik het kan bevestigen.


8
Als studenten die school verzuimen een boete kunnen krijgen, wat is dan de sanctie voor ROC's die langere tijd bepaalde lessen niet verzorgen?

Antwoord:
Op het niet verzorgen van bepaalde lessen op zichzelf bestaat geen sanctie, behalve als het onderdeel is van op meer fronten tekortschietende kwaliteit. Als hierdoor het aantal verzorgde klokuren onderwijstijd onder de 850 per jaar zakt, dan staan daar forse financiële sancties tegenover. Momenteel bereid ik dergelijke sancties bij een aantal instellingen voor.


9
Is er onderzoek verricht naar de oorzaken van slecht presterende mbo-opleidingen? Is er een verband met een te grote uitval van lessen en met de toename van het inzetten van instructeurs in plaats van docenten?

Antwoord:




Bij elke opleiding waar onvoldoende onderwijskwaliteit geconstateerd wordt, kijkt de inspectie ook naar de oorzaken. Veel voorkomende factoren zijn een slechte organisatie van het onderwijs, hetgeen leidt tot onduidelijkheid over het programma en de begeleiding, teveel lesuitval of te weinig structuur voor deelnemers en docenten en verder problemen in personeel en management. Er is geen informatie over een oorzakelijk verband met het inzetten van instructeurs. Hier is verder geen overall-analyse van gemaakt.


10
Is er een verband tussen de kwaliteit van de mbo-instellingen en de hoeveelheid onderwijstijd die in de bedrijven of op school wordt doorgebracht?

Antwoord:
Als er te weinig onderwijs gegeven wordt, neemt de kans op ondoelmatige leerwegen toe. De student heeft recht op een goed geprogrammeerd rooster voor vijf dagen per week en op voldoende interactie met bevoegde docenten. Daarom weegt dit aspect zwaar mee in het totaaloordeel over de kwaliteit van de opleiding.


11
Bent u op de hoogte van het feit dat de manager van het zeer zwakke Mediacollege van het ROC van Amsterdam stelt 1) dat zijn opleiding niet zeer zwak is, maar dat de inspectie nog niet goed ingericht is op het onderwijs waar weinig klassikaal les wordt gegeven? Wat vindt u van deze opmerking? Is hier sprake van de spookrijder die klaagt dat er zoveel spookrijders op de weg zitten?

Antwoord:
De visie van het Media College is mij bekend. Ik deel deze opvatting niet. Het gaat bij de beoordeling van de onderwijskwaliteit niet om het wel of niet klassikaal werken, maar om het verzorgen van effectief en doelmatig onderwijs met voldoende inzet en ondersteuning door leerkrachten, met welke werkvorm dan ook. Daarvan is bij deze opleiding geen sprake.


12
Kunt u toezeggen dat de onderwijskwaliteit op de mbo-instellingen die nu zeer zwak zijn volgend jaar weer goed is?

Antwoord:
Dat kan ik niet. De instelling moet dit zelf tijdig op orde brengen. De opleidingen die nu zeer zwak zijn, zitten deels in hun eerste verbeterjaar en deels in hun tweede verbeterjaar. Van de eerste groep is het mogelijk dat een klein deel er volgend jaar ook nog opstaat. De tweede groep, zal naar verwachting volgend jaar niet meer op de lijst voorkomen, behoudens bijzondere omstandigheden. Zijn ze onverhoopt toch niet op orde, dan zitten ze in een sanctietraject en gedurende die tijd blijven ze op de lijst staan. De inspectie heeft hier het toezicht geïntensiveerd. De instelling moet voor deze opleidingen een plan van aanpak maken dat door de inspectie beoordeeld wordt op doelgerichtheid en uitvoerbaarheid. Tussentijds kan de inspectie de voortgang monitoren. Verder voert de inspectie in 2010 maatwerk in het toezicht in (zie vraag 6) waardoor zorgelijke instellingen nog scherper toezicht krijgen.





13
Wanneer worden de resultaten openbaar van studieopbrengsten en resultaten, tevredenheid docenten, tevredenheid studenten en tevredenheid regionale werkgever van alle mbo-opleidingen, ook van degene die niet zeer zwak zijn?

Antwoord:
In het najaar publiceert de inspectie instellingsprofielen. Hierin staat voor elke instelling de prestaties in de opbrengsten, dat wil zeggen de diplomering, de uitkomsten van onderzoeken naar onderwijs- en examenkwaliteit en de financiële situatie. Ook de tevredenheid van de deelnemers mits daar voldoende informatie over is, komt daarin te staan. Er zijn geen landelijke gegevens beschikbaar over de tevredenheid van de docenten en de regionale werkgevers. Momenteel voer ik samen met MBO Raad en werkgeversorganisaties enkele pilots uit om de tevredenheid van de werkgevers te peilen. Indien dit tot bruikbare informatie leidt, is het mogelijk dat ook in het profiel op te nemen.


1) Algemeen Dagblad, 2 februari 2010