ChristenUnie
Kamerbijdrage Ernst Cramer Algemeen Overleg Natura 2000
Kamerbijdrage Ernst Cramer Algemeen Overleg Natura 2000
woensdag 10 februari 2010 10:00
De heer Cramer (ChristenUnie): Voorzitter. Mag ik beginnen met het
goede nieuws? In Drenthe wordt de populatie van de gevlekte
witsnuitlibel opgeplust omdat er een goede mate van instandhouding is
en het gebied het ook verdraagt. Het slechte nieuws komt ook uit
Drenthe, want daar wordt de geelgerande waterhoofdkever niet
toegevoegd, omdat hij niet op een lijst staat. Dat geeft de
weerbarstigheid aan van alle discussies die wij hebben. Het geeft ook
het probleem aan waarbij wij vandaag goed moeten stilstaan, namelijk
hoe wij omgaan met de beheerplannen. Steeds weer blijkt dat het Natura
2000-proces niet eenvoudig is. Er wordt hartstikke hard aan gewerkt
door zowel boeren, burgers als buitenlui. Ook de natuurorganisaties
dragen hun steentje eraan bij. Dat is geweldig belangrijk. Dat je dan
tegen hobbels aanloopt, is misschien niet zo raar, want het zijn
buitengewoon complexe processen. Het vraagt wel actieve sturing en
ondersteuning.
Wat de fractie van de ChristenUnie betreft, is er dan ook niet echt
nieuws voortgekomen uit de briefwisseling tussen de minister-president
en de heer Barroso over de hoofdlijnen. De doelen staan nog steeds
centraal, maar daarbinnen is ruimte om te zoeken naar een zo logisch
mogelijke realisatie. Daar gaat het de ChristenUnie-fractie om. Wij
proeven in de stukken een bepaalde taaiheid als het gaat om de
beoordeling. De ene keer wordt die gewoon van tafel geveegd -- ik zal
er zo meteen een paar langslopen -- en wordt er gezegd dat wij dat
eerder anders hebben besloten; een andere keer lijken er wel
mogelijkheden te zijn om aanpassingen te doen. Wat ik belangrijk vond
en wat een van de grootste redenen voor mijn fractie was om zich
achter de aangepaste lijn te scharen om eerst de beheerplannen te doen
en dan de definitieve aanwijzing, was dat je dan veel inhoudelijker
kunt beoordelen of je met een goed plan bezig bent. Als er dan toch
een behoorlijk deel gedeeltelijk of niet wordt aangenomen, vind ik dat
eigenlijk wel jammer van alle energie die daarin gestoken is. Als ik
dan zie waarom het niet is overgenomen, heb ik daar een aantal vragen
bij.
Ik dank de minister voor haar uitgebreide brief naar aanleiding van
mijn motie. Ik ben er wat positiever over dan collega Koopmans, maar
die was ook getergd. Wij hebben echter wel twee grote problemen. Ten
eerste zijn de sociaal-economische aspecten niet of onvoldoende
meegenomen. De minister concludeert dat in haar brief. Ik ben daar
echt verbijsterd over; laat ik dat grote woord dan toch maar
gebruiken. Ik heb mijn oude bijdrage nog even opgezocht. Wij hebben in
2008 gepraat over het belang daarvan. Wij hebben dat keer op keer met
de minister gefileerd. Wij hebben geconcludeerd dat dit een cruciaal
onderdeel was dat in de beheerplannen naar voren moest komen, omdat de
provincies daarmee zouden beginnen. Nu constateren we dat het er
onvoldoende in zit. Ik vraag de minister hoe de regie op dit punt is
geweest. Het is mooi dat het Regiebureau Natura 2000 hier nu onderzoek
naar doet, maar is dat niet rijkelijk laat? Ten tweede is de PAS er
nog niet en gaat dat volgens de minister nog wel tot het einde van het
jaar duren. Dat kan volgens mij echt niet. Wij zullen daar echt
sneller werk van moeten maken. Hoe wij dat moeten doen, weet ik niet.
Dat hoor ik graag van de minister. Ik kan mij er echter niet zo maar
bij neerleggen dat dit nog een jaar gaat duren. Dan gaat alles uit de
pas lopen. Wij kunnen dat niet hebben, noch voor de
natuurorganisaties, noch voor de ondernemers die hun
investeringsplaatje op een gegeven moment hieraan moeten koppelen.
De fractie van de ChristenUnie ondersteunt de visie van de minister op
het terugbrengen van de depositie. Wij willen daar een stevig plan
voor hebben. Het zal ook gewoon pijn doen op een aantal punten; dat
moeten wij hardop tegen elkaar durven zeggen. Wij moeten en kunnen er
echter niet omheen als wij serieus werk willen maken van het behalen
van de natuurdoelen. Dit alles overziend, is de fractie van de
ChristenUnie toch wel wat teleurgesteld over de resultaten tot nu toe,
zoals opgesomd in de brief van de minister waarom ik bij motie heb
gevraagd. Er ontbreekt voor mij een heel belangrijk onderdeel in de
brief: de optelsom. Halen we wel of niet de doelen die de minister
landelijk voor haar kiezen heeft gekregen? Zo ja, hoe dan? Zo nee,
waar zit dan het gat en wie krijgt daarvoor een aanvullende oplossing
in zijn mik geschoven? Ik denk dat er inderdaad een nieuw
herbezinningsmoment komt, linksom of rechtsom, want zowel de
sociaal-economische doelen als de PAS zullen mogelijk tot een
heroverweging of tot een herbegrenzing leiden. Dat betekent dat wij
opnieuw moeten heroverwegen waar het dan wel een stukje beter kan. Ik
hoor overigens uit lokale gebieden dat het bevoegd gezag het
vergunningsproces stil heeft liggen omdat men het niet weet. Er zijn
verschillende voorbeelden, maar het Braakliggend veld is toch wel een
van de meest pregnante voorbeelden die de Dienst Landelijk Gebied naar
voren heeft gebracht, omdat er nog echt gebrek aan kennis is bij de
provincies.
Dan nog een opmerking over "haalbaar en betaalbaar", dat ook nu weer
rondwaart in dit commissiedebat. De minister kent mijn stelling
daarover: ik ben er geen fan van. Ik denk dat dit de doodsteek is
geweest van alle discussies. Het is niet betaalbaar, dus is het niet
haalbaar. Als wij als wetgevende macht, als overheid, zeggen dat wij
iets haalbaar achten of haalbaar willen maken, vind ik dat wij het
betaalbaar moeten maken. Dat is de volgorde en niet omgekeerd. Ik
blijf er dus voor strijden dat wij eerlijk tegen elkaar zeggen wat wij
willen realiseren en dan ook de middelen daarvoor inzetten. Als het
dan een tandje langzamer moet, maar wel gedegen gehaald wordt, is mij
dat liever dan omgekeerd, dus dat wij wat doen maar vervolgens het
onderhoud niet kunnen regelen.
De heer Van der Vlies (SGP): Het zou interessant zijn als de heer
Cramer dat nog wat uitwerkte, want daar zit natuurlijk een punt. Hij
zegt dat het eerst haalbaar moet zijn en dat wij daarna wel kijken hoe
wij het betaalbaar maken. Als dat laatste nu bezwaarlijk is in verband
met de tijd, wat is dan de consequentie? Is dat dan het uitsmeren in
de tijd of het kritisch bezien van het ambitieniveau? Hoe gaat dat
precies in zijn werk? Ik denk dat dit een cruciale opmerking is van de
heer Cramer; ik wil die wel wat toegelicht en uitgewerkt zien.
De heer Cramer (ChristenUnie): Het is geen nieuwe opmerking van mijn
kant.
De heer Van der Vlies (SGP): Dat weet ik.
De heer Cramer (ChristenUnie): Ik heb al een aantal keer concrete
voorbeelden genoemd. Ik denk dat er binnen de gelden van het
gemeenschappelijk landbouwbeleid, in ieder geval na 2013 maar ook tot
die tijd, mogelijkheden zijn en ruimte is om actief in te zetten op
bijvoorbeeld agrarisch natuurbeheer of op gebieden die een bepaalde
gebruiksbeperking kennen door vernatting. Mijn stelling is bekend. De
groenblauwe diensten zijn geen vergoeding voor geleden schade, maar
moeten worden gezien als een product dat geleverd wordt. Het is dan
ook geen overheidssteun. Daarnaast kent de heer Van der Vlies mijn
pleidooi om de meeropbrengsten van de ozb van de gemeenten die vlakbij
groene zones liggen, waardoor de woningen meer waard zijn, in te
zetten voor het betalen van het groen om ons heen. Hij kent mijn
eindeloze pleidooi dat gemeenten, net zoals zij investeren in scholen,
wijken, straten en rotondes, ook moeten investeren in een groene
infrastructuur om de gemeenten heen. Ik vind dat een plicht. We kunnen
niet roepen dat het landschap ons aan het hart gaat terwijl wij er
vervolgens geen fluit voor over hebben. Dat gaat niet samen. We zullen
dat moeten betalen.
Mijn tijd is op, terwijl ik nog een aantal voorbeelden heb waarmee ik
worstel als het gaat om de lijsten. Andere sprekers hebben daar ook
slechts aan geraakt. Misschien moeten wij concluderen dat het nodig is
om na dit algemene deel nog eens meer inhoudelijk met elkaar te
praten. Ik hoor graag de beantwoording van de minister in eerste
termijn over het totaalschema, want dat is cruciaal voor de vraag hoe
wij verdergaan in dit dossier.
De voorzitter: Ik kan mij die opmerking heel goed voorstellen. Ik denk
dat het goed is om dit punt mee te nemen naar de eerstvolgende
procedurevergadering, zodat wij er wat inhoudelijker en diepgaander
over kunnen spreken.
De heer Koopmans (CDA): Ik heb een punt van orde. Wij kunnen vandaag
echt te weinig interrumperen. Wij hebben tijd zat, dus ik zou naar
vier interrupties willen.
Mevrouw Jacobi (PvdA): Dat is typerend voor wat er steeds gebeurt bij
Natura 2000: halverwege de rit de spelregels veranderen.
De voorzitter: Ik houd het nu bij twee interrupties. Dat hebben wij
van tevoren afgesproken en daar blijf ik bij. Zo meteen komt de
beantwoording van de minister.
De heer Cramer (ChristenUnie): Voorzitter, ik heb twee interrupties in
de aanbieding. Wie biedt?
De voorzitter: Nee, geen koehandel. Wij hebben deze afspraak gemaakt
en daar houd ik aan vast.
Mevrouw Ouwehand (PvdD): Ik heb de heer Cramer goed beluisterd. Wat de
fractie van de ChristenUnie betreft, staan de natuurdoelen voorop. Dat
zegt iedereen wel, maar ik denk dat het bij de ChristenUnie misschien
wat gemeender is dan bij een aantal andere collega's. De heer Cramer
zegt dat wij eerlijk moeten zijn en moeten kijken wat haalbaar is. Ik
vraag mij dan af of het voor de ChristenUnie-fractie bespreekbaar is
om, ook in het kader van Natura 2000 en niet alleen in het kader van
de nitraatrichtlijn en het mestbeleid, te bekijken hoeveel dieren wij
in een bepaald gebied kunnen hebben en of wij het instrument van de
omvang van de veestapel in een bepaald gebied serieus moeten opnemen
in het beleid. Hoe hard je vervolgens aan zo'n knop draait, staat dan
nog ter discussie, maar is dit voor de fractie van de ChristenUnie een
instrument om de natuurdoelen te halen?
De heer Cramer (ChristenUnie): Volgens mij heb ik er nooit
onduidelijkheid over laten bestaan dat de ChristenUnie-fractie dat
bespreekbaar acht. Wij hebben al eerder in deze commissie gesproken
over dierrechten. Wij hebben gezegd dat wij daarover toch moeten gaan
nadenken. In relatie tot de programmatische aanpak van stikstof komen
wij linksom of rechtsom ook bij die discussie uit. De
ChristenUnie-fractie zal haar verantwoordelijkheid in die discussie
niet ontlopen. Daarom zei ik ook luid en duidelijk dat er volgens mij
niet aan te ontkomen is; als wij het dossier serieus nemen, kan het
wel eens pijn gaan doen. Dat moeten wij tegen elkaar durven zeggen.
Mevrouw Snijder-Hazelhoff (VVD): De heer Cramer begon heel
fundamenteel over een aantal doelen en met het noemen van voorbeelden;
de vraag is of die noodzakelijk zijn. Aan het einde van zijn betoog
sprak hij over haalbaar en betaalbaar. Realiseert hij zich dat het,
als wij veel doelen toevoegen of doelen niet goed formuleren, dan heel
moeilijk wordt om aan haalbaar en betaalbaar vast te houden? Daarmee
zet je jezelf klem. Ik ga ervan uit dat de heer Cramer via die
aanvliegroute zijn fundamentele verhaal over de doelen begon.
De heer Cramer (ChristenUnie): De aanvliegroute van de grauwe gans,
zullen wij maar zeggen. Ook op dit punt ben ik duidelijk geweest in
het verleden. De ChristenUnie-fractie geeft bij de doelen prioriteit
aan het inrichten van de habitat. Wij kunnen een habitat inrichten en
God geeft de wasdom. Ik meen dat oprecht. Ik had daar ten aanzien van
de voorbeelden ook bij willen stilstaan. De minister geeft daarbij
aan: de populatie kwam niet, maar wij willen die graag terug hebben.
Ik vind dat een loffelijk streven. Wij kunnen de habitat ervoor
inrichten, maar het gaat mij wat ver om plannen af te rekenen op het
aantal vogels. Er is het voorbeeld gegeven van die grauwe ganzen die
in veel broedparen voorkomen en die in een specifiek gebied moeten
zitten. Persoonlijk geloof ik daar niet in. Wij kennen de discussie:
bij een halve graad opwarming van de aarde komt die gevlekte witsnuit
misschien wel helemaal niet voor. Ik weet het niet hoor, want ik ben
geen bioloog, maar ik probeer mij wel te informeren. Ik ben een
voorstander van een stevige, robuuste habitat. Ik vind het goed om te
streven naar de aanwezigheid van bepaalde soorten omdat daaruit blijkt
dat de habitat gezond is. Het inrichten van het beleid daarop gaat mij
echter wat ver. Die discussie kan ook gevoerd worden in relatie tot
"betaalbaar". Wij kunnen en moeten robuuste natuur in Nederland
hebben. De diversiteit daarvan moet groot zijn om ook de
dierdiversiteit terug te brengen. Een belangrijk deel daarvan kan door
de ondernemers worden ingevuld. Wij moeten echter weg bij millimeteren
over een bepaalde soort, als ik het even zo mag zeggen. Ik maak mij
daar zorgen over. Ik proef dat ook in een aantal discussies. Ik kom
daarmee bij de voorbeelden uit en ik wandel daar met plezier nog een
keer doorheen, maar dat is mijn zorg. Die doelen staan bij mij in elk
geval bovenaan.
Mevrouw Snijder-Hazelhoff (VVD): Juist dat millimeteren is volgens mij
de essentie. U geeft ook zelf het antwoord. U zegt dat wij doelen
moeten nastreven, maar dat moeten wel de doelen zijn die er nu zijn. U
moet onderkennen dat wij, als in een gebied een bepaalde soort niet
voorkomt, een en ander millimeteren als wij die wel in Brussel
aanmelden. Dan zetten wij onszelf voor een geweldig blok. Dan lukt
haalbaar en betaalbaar namelijk nooit.
De heer Cramer (ChristenUnie): Die conclusie van "de doelen die er
zijn, kunnen wij beschermen en de rest niet" kan niet op basis van
mijn betoog getrokken worden. Een van de doelen van Natura 2000 is het
terugbrengen van soorten die verloren zijn gegaan. Wij hebben
instandhoudings- en hersteldoelen. Laat ik dit dan terugleggen bij de
collega's: dat vind ik dan ook gemillimeter in deze discussie. Wij
moeten een stap terug kunnen zetten om verrijking van de
biodiversiteit te bereiken, waaraan de minister steeds iets wil doen.
In dat kader moeten wij accepteren dat wij teruggaan. Ik geef een
voorbeeld, namelijk dat van de venen in Brabant. Voor een belangrijk
deel was dat weg, maar dat komt weer terug, dankzij een actieve inzet
die daarop gericht is. De landbouw zet er actief op in door zich daar
voor een deel terug te trekken. Dat komt dus terug en dat is een
geweldige winst aan biodiversiteit. Ik was onder de indruk van wat er
dan mogelijk is, overigens naast alle landbouwactiviteiten die er nog
steeds zijn. Naar mijn mening moeten wij dat voor ogen houden: kan het
snel, dan doen wij het snel, en gaat het langzamer, dan gaat het
langzamer. Laten wij elkaar op dat punt niet de maat nemen. Het moet
echter wel gebeuren.
Tags
Ernst Cramer